erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Andreas

bouwkundig element
ID
78617
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/78617

Juridische gevolgen

Beschrijving

Parochiekerk uit de wederopbouwperiode, toegewijd aan Sint-Andreas. Georiënteerd bedehuis te midden van een kerkhof omringd door roodbakstenen muur onder ezelsrug. Een aantal bewaarde arduinen grafmonumenten in neogotische stijl en gietijzeren kruisen uit de tweede helft van de 19de eeuw, onder meer arduinen grafmonument voor de familie de Coninck de Merckem voorzien van wapenschild in witte natuursteen. Ten oosten buiten het kerkhofareaal, groot Heilig Hartbeeld in witte natuursteen op veldstenen sokkel.

Geschiedenis van de kerk

Einde 11de eeuw - eerste helft 12de eeuw: bouw van een natuurstenen romaanse kerk ter vervanging van een ouder bedehuis in hout, zie archeologische vondsten. Het nieuwe kerkgebouw betreft een kruiskerk bestaande uit een driebeukige benedenkerk, een uitspringende dwarsbeuk met ronde kapellen en een vlak afgesloten koor. Deze kerk was in het bezit van de abdij van Sint-Jan-ten-Berge, maar ook de Sint-Bertinusabdij (Sint-Omaars) had bepaalde rechten op de kerk.

Tweede helft 12de eeuw: uitbreiding van het romaanse koor.

Tweede kwart 13de eeuw: bouw van een westtoren van zes geledingen.

Eind 13de eeuw: bouw van een vroeggotisch koor voorzien van een vlakke afsluiting en haakse steunberen.

16de eeuw: in 1583 wordt de kerk platgebrand door de Fransen. Tegen circa 1602 is ze heropgebouwd als een hallenkerk met twee zijkoren in een laatgotische stijl.

Circa 1843: de kerk wordt op de Atlas der Buurtwegen aangeduid als een driebeukige hallenkerk met voorgeplaatste westtoren en een uitbouw in het verlengde van het zuidelijk koor.

1873-1874: bouw van een tweede sacristie in het verlengde van de kerk naar ontwerp van architect Pierre Buyck (Brugge).

1914-1918: tijdens de Eerste Wereldoorlog fungeert de kerktoren als Duitse uitkijkpost. De talrijke beschietingen van de geallieerde troepen herleiden de kerk volledig tot puin.

1925: wederopbouw van de kerk naar vooroorlogs model naar ontwerp van architect R. Cauwe (Brugge) met als belangrijkste wijziging de verplaatsing van de doopkapel naar de zuidelijke zijde van de westtoren (plannen KCML, zie illustratie).

1930: inwijding van de heropgebouwde kerk door Mgr. Lamiroy.

1945: door een ontploffing in het munitiedepot van Houthulst worden de glasramen van de kerk vernield.

1985: op 23 februari breekt er brand uit in de kerk. Enkel de buitenmuren, de toren en de sacristie blijven gespaard. Voor de ingrijpende herstellingswerken vindt een archeologisch onderzoek plaats dat heel wat gegevens oplevert omtrent de bouwgeschiedenis van de kerk.

1986: zeer ingrijpende herstellingswerken naar ontwerp van architecten Willy De Vriendt en Luc Deburghgraeve (Woumen). Hierbij worden de tuitgevels afgeknot, de spitsboogramen aan de westzijde dichtgemetseld, de transeptarmen met hun tuitgevels grotendeels weggewerkt, het vieringtorentje achterwege gelaten en aan de noordzijde ter hoogte van de derde travee een groot spitsboograam gestoken in een doorlopende afgeknotte puntgevel. Om op een meer eigentijdse manier de liturgie te vieren wordt de klassieke indeling van drie beuken, transept en koor achterwege gelaten en realiseren de architecten een compleet nieuwe ruimte-indeling waarbij de scheibogenarcade verwijderd wordt ten voordele van één grote gebedsruimte met het altaar in het noorden ter hoogte van het grote spitsboograam. Aan de zuidzijde wordt deze ruimte als een vijfhoek afgesneden door middel van lage glazen volumes waarin onder meer een tentoonstellingsruimte, een biechtkamer, een week- en een doopkapel zijn ondergebracht. De laatste twee traveeën van de voormalige koren zijn eveneens volledig afgescheiden van deze ruimte en doen respectievelijk dienst als berging, een ruimte voor de kinderwoorddienst en een sanitair blok.

1988: inwijding door Mgr. E. Laridon op 4 september.

Beschrijving

De plattegrond ontvouwt: voorgeplaatste westtoren met ten noordoosten polygonale traptoren en ten zuiden voormalige doopkapel. Benedenkerk van drie traveeën, een gesupprimeerd transept (1986) en zij- en hoofdkoren van respectievelijk twee en vier traveeën met rechte koorsluiting. In het verlengde van het zuidelijke koor: sacristie met L-vormig grondplan en in het verlengde van het noordelijke koor: nutsruimte van twee traveeën. Omlopend druippad in rode klinkers.

Materialen. Gele baksteenbouw in combinatie van ijzerzandsteen voor de sokkel en de twee onderste geledingen van de westtoren en de traptoren. Afdekking deels door middel van leien zadeldaken. Geprofileerde raam- en deuromlijstingen in gele baksteen.

Aansluitend bij de regionale baksteengotiek. Westtoren onder ingesnoerd tentdak (leien) met ijzeren kruisbekroning. Naar boven toe verjongende toren van zes geledingen met haaks op elkaar gestelde versneden steunberen. Onderste geleding: korfboogportaal ingeschreven in grote geprofileerde spitsboognis. Tweede geleding: geprofileerde korfboognis met ingeschreven oculus. Derde en vierde geleding: galerij van respectievelijk vijf en zes spitsboognissen, waarbij de laatste bovenaan afgelijnd wordt door een spitsboogfries onder dubbele tandlijst. Vijfde geleding: blinde spitsboognis met drielobbig maaswerk geflankeerd door twee oculi en laatste geleding: twee korfboogvormige galmgaten in spitsboognissen. Benedenkerk en koren afgesloten door afgeknotte gevels op schouderstukken en geritmeerd door versneden steunberen en spitsboogramen op afzaten met bakstenen maaswerk (drie- en vierlichten). Ter hoogte van de koorafsluiting van het hoofdkoor: calvarie in witte natuursteen van na de Eerste Wereldoorlog.
Sacristie en nutsruimte: tuitgevels als aandaken met schouderstukken en natuurstenen kruiskozijnen en bolkozijnen in geprofileerde korfboognissen.

Interieur. Vernieuwende ruimte-indeling en hedendaagse interieuraankleding ten gevolge van de brand in 1985. Oorspronkelijke benedenkerk ingericht als een grote noordelijk georiënteerde gebedsruimte onder in segmenten ingedeeld vlak plafond. Glasramen met abstracte figuratie naar ontwerp van D. Van de Walle (Kortrijk) en uitgevoerd door het atelier Joëlle d'Alsace (Neerharen).

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, nr. 1415.
  • Archief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, Plannen betreffende de wederopbouw van de parochiekerk toegewijd aan Sint-Andreas in Woumen.
  • COENE L., Sint-Andreaskerk Woumen, infobrochure, Woumen, s.d.
  • DEMOEN H., Het Diksmuidse van toen, Een verzameling beknopte historische gegevens, aangevuld met historische foto's en prentbriefkaarten, Brugge, 1984, p. 142-149.
  • De Sint-Andreaskerk te Woumen, in Mandeldal, jg. 15, nr. 61, 1990, p. 104-105.
  • NOTEBAERT A., NEUMANN C. e.a., Inventaris van het archief van de Dienst der Verwoeste Gewesten, Algemeen Rijksarchief, Brussel, 1986, nr. 5189.
  • ROOSE-MEIER B., VERSCHRAEGEN H., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische Bedehuizen. Provincie West-Vlaanderen. Kanton Diksmuide, Brussel, 1975, p. 23.
  • Stille getuigen 1914-1918. Kunst en geestesleven in de frontstreek, Brugge, 1964, p. 163.
  • TERMOTE J., Opgravingen in de Sint-Andreaskerk te Woumen, in Den Dyzere, jg. 7, nr. 2, 1988, p. 4-19.
  • VLAMYNCK J., De St.-Andrieskerk van Woumen door brand vernield, in Den Dyzere, jg. 4, nr. 1, 1985, p. 4-7.

Bron: MISSIAEN H. & VANNESTE P. met medewerking van GHERARDTS F. & SCHEIR O. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Diksmuide, Deel I: Deelgemeenten Diksmuide, Beerst, Esen, Kaaskerke, Keiem en Lampernisse, Deel II: Deelgemeenten Leke, Nieuwkapelle, Oostkerke, Oudekapelle, Pervijze, Sint-Jacobskapelle, Stuivekenskerke, Vladslo en Woumen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL18, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Missiaen, Halewijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Orgel

Enkele bekende namen uit de orgelgeschiedenis komen voor in Woumen: Pieter Ysoré (Saint-Omer) maakte in 1571-73 een nieuw orgel, maar voorheen bezat de kerk reeds een orgel aangezien dit door Ysoré overgenomen werd. Of het Ysoré-orgel de beeldenstorm overleefde is niet bekend. Rond 1688 is er sprake van een nieuw orgel; de naam van de bouwer is helaas niet vermeld. In 1775 werd J.A. Loret (Diksmuide) betaald voor een stembeurt, en in hetzelfde jaar verrichtte ook P.J. De Rijckere (Kortrijk) herstellingen. Over de situatie van het orgel dat in de Eerste Wereldoorlog samen met de kerk teloorging, zijn geen gegevens voorhanden. De kerk was heropgebouwd in 1925, maar een orgel kwam er pas in 1952; het werd geleverd door Jos. en Pieter Loncke (Esen). In 1985 werd het in de kerkbrand vernield. Een nieuw orgel werd geplaatst door de firma Loncke Orgelbouw (Zarren) in 1988.

Auteurs: Roose, Patrick
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Andreas [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/78617 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Diksmuide

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.