De voormalige koetsiers- en hovenierswoning van het kasteel van Uitbergen werd gebouwd in 1885 in opdracht van kasteelheer en burgemeester graaf Victor van den Steen de Jehay. Het betreft een zeldzaam voorbeeld van een woning voor de koetsier-tuinman met washuis, zadelkamer, koetshuis en paardenstal vervat in één gebouw. Het functioneel gebouw werd opgetrokken in laat 19de-eeuwse eclectische stijl met neogotische invloeden.
Historiek
De voormalige koetsiers- en hovenierswoning met koetshuis en paardenstal van het kasteel van Uitbergen, is ingeplant aan de Moleneindestraat ten zuidwesten van het kasteel. Het langgerekte dienstgebouw werd volgens kadastergegevens gebouwd in 1885 door kasteelheer graaf Victor van den Steen de Jehay, sinds 1861 eigenaar van de buitenplaats en burgemeester van Uitbergen. Hij liet het oprichten op een perceel dat pas na de rechttrekking van de Moleneindestraat en de De Veulaerstraat in 1877 bij het domein werd gevoegd en van landbouwgrond naar tuin werd omgevormd. De opbouw maakte deel uit van de verschillende uitbreidingswerken die de graaf vanaf de jaren 1870 liet uitvoeren, zoals de verlegging van twee straten, de bouw van een conciërgewoning, wijziging van beplantingen en dergelijke.
Volgens mondelinge overlevering werd het personeelsgebouw tot de jaren 1940 bewoond door de hovenier die ook fungeerde als koetsier, daarna werd het ingericht als gastenhuis voor verwanten en bezoekers van de kasteelheren. Bij verkoop van het domein in 1988, werden de aanhorigheden als afzonderlijk lot verkocht. De vroegere koetsiers- en hovenierswoning werd in 1992 omgevormd tot eengezinswoning, gerenoveerd en heringericht waarbij de binnenindeling deels gewijzigd werd en een aantal muuropeningen toegevoegd. Het buitenaanzicht bleef quasi ongewijzigd. Een afzonderlijke toegang werd gemaakt in de aanvankelijk gesloten straatmuur ten westen van de woning en een hekken werd geplaatst.
Net zoals de conciërgewoning behoort de woning niet meer tot het eigendom van de huidige kasteelheer van het kasteel van Uitbergen, maar is historisch en visueel onlosmakelijk met de kasteelsite verbonden.
Beschrijving
Het betreft een langgerekte constructie van één bouwlaag in eclectische stijl met een aanvankelijk haast blinde straatgevel. De als voorgevel opgevatte tuingevel is speels uitgewerkt met trapgevels, getrapte dakvensters en een ingebouwde rechthoekige toren onder hoog schilddak. De stijlvormen zijn ontleend aan de neogotiek. In de verankerde baksteenbouw werd hardsteen verwerkt en werden de lijstgevels afgelijnd door getrapte daklijsten met tandlijsten. De verspringende leien zadeldaken tussen de zijtrapgevels kregen aan de straatzijde toegevoegde daklichten.
De oorspronkelijke functies waren van links naar rechts (oost naar west); wagenhuis, stallen en later woning, washuis en/of zadelkamer, koetshuis en paardenstal.
Het wagenhuis heeft een brede tudorboogvormige poort en vensters onder gekoppelde spitsboogjes. De onderkelderde woning heeft een linkertorentravee van drie geledingen met kleine venstertjes. Het is de vroegere traptoren waarvan naar verluidt de bovenste verdieping dienst deed als uitkijkpost van de boswachter. Aanleunend bevindt zich de vooruitspringende trapgevel, overstekend op drie spitsbogen, met een deur met bolkozijnen bovenlicht en flankerende kloosterkozijnen. Voorts werd er nog gebruik gemaakt van tudorboogdeuren en kruiskozijnen, onder meer als centraal bovenvenster in spitsboognis. Er bevindt zich een ijzeren armwaterpomp in de oksel van de gevelverspringing.
Daarnaast bevindt zich een lager volume met voormalig washuis/zadelkamer en koetshuis voorzien van bolkozijnen venster, tudorboogvormige deur en toegevoegde erker op de plaats van de vroegere koetspoort. Uiterst rechts was de vroegere paardenstal met trapgevel. Overal zit nieuw schrijnwerk.
Aanvankelijk was de binnenindeling zeer eenvoudig met rudimentaire aankleding waarbij alle ruimten en functies door tussenmuren van elkaar gescheiden waren en er geen binnencirculatie mogelijk was. Bij omvorming van de aanhorigheid tot eengezinswoning werden binnenmuren doorbroken om kamers inwendig met elkaar te verbinden, binnendeuren en een gang werden toegevoegd. De oorspronkelijke troggewelfde zolderingen met ijzeren liggers in de vroegere dienstvertrekken (paardenstal, koets- en washuis/zadelkamer, wagenhuis) bleven behouden. De centraal gelegen woning van de hovenier en koetsier herbergt nog oorspronkelijke interieurelementen zoals een neogotische woonkamerhaard van gesinterde baksteen met natuursteen, rode tegelvloer, zwart en witte cementtegelvloer met bloemmotief en een aantal binnendeuren met oud hang- en sluitwerk.
Het achtererf zonder specifieke aanleg, is deels verhard en deels voorzien van grasveld, afgesloten door haag en tuinmuur op de hoek Moleneindestraat – De Veulaerstraat. Deze tuinmuur maakt deel uit van de ommuring van het kasteeldomein en werd pas ten vroegste geplaatst na de rechttrekking van De Veulaerstraat en toevoeging van de landbouwgrond bij de buitenplaats in 1877. Volgens notariële akte werd de muur in 1990 niet verkocht, maar behoort deze nog steeds tot het Kasteel van Uitbergen. De deels verankerde bakstenen constructie is afgedekt door Vlaamse pannen, verhoogd aan de Moleneindestraat, ten oosten van een linde die zeer waarschijnlijk geplant werd bij de oprichting van de aanhorigheid in 1885. Een haag vormt de grensscheiding met de conciërgewoning die aan de straat via een muur en garage met de hovenierswoning verbonden is.
- Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001_42003_110.1, BERLARE: Voormalige koetsiers- en hovenierswoning van het Kasteel van Uitbergen (DUCHENE H., 2014)