Hoeve opklimmend tot minimum het tweede kwart van de 19de eeuw, zie boerenhuis en stalvleugel reeds weergegeven op de Atlas der Buurtwegen (1845). Lange erfoprit. Losstaande hoevegebouwen grosso modo in U-vormige opstelling omheen deels verhard erf met onder meer poel en mestvaalt. Ten zuiden van boerenhuis, stoep en moestuin. Witgekalkte, bakstenen bestanddelen op zwart gepekte plint onder overkragend zadeldak (Vlaamse pannen). Centraal opgesteld éénlagig, deels witgeschilderd boerenhuis (nok haaks op straat). Rechthoekige muuropeningen, deels gewijzigd in noordgevel. Laaddeurtje in top van oostzijpuntgevel. Vernieuwd schrijnwerk. Lagere aanbouw onder lessenaarsdak (golfplaten) aan westzijde. Aan oostzijde van het erf, groot stalgebouw (voorheen schuur) met witgekalkte erfgevel (nok loodrecht op boerenhuis), volgens L. Devliegher op balk van gebinte gedateerd "A.C. 1834". Klimmende dakvensters. Muurankers. Staldeuren (onder meer tweedelig) en kleine stalvensters. Lagere aanbouw aan noordzijde en recente uitbreiding met langsgerichte vleugel aan oostzijde. Aan noordzijde bakhuis-zomerkeuken, thans ingebouwd in L-vormig volume tussen recent bijgebouw aan westzijde en nieuwe opslagplaats aan oostzijde. Ten noordwesten van het boerenhuis 20ste-eeuws hondenhok met getrapt geveltje.