is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sint-Janshospitaal
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Sint-Janshospitaal
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Stadskern Damme
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Stadskern Damme
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sint-Janshospitaal
Deze vaststelling was geldig van tot
Sint-Janshospitaal, 13de-eeuws hospitaal opgetrokken in vroeggotische stijl, in de loop van de 15de tot de 20ste eeuw uitgebreid met diverse bijgebouwen. Is één van de zeldzaam bewaarde vroege voorbeelden van burgerlijke architectuur in Vlaanderen. Het complex herbergt heden een oudheidkundig museum in het centrale 13de-eeuwse hoofdgebouw en een rusthuis voor bejaarden van het O.C.M.W. Damme in de aanpalende vleugels met algemene administratie in de gebouwen aan de Burgstraat.
Stichting van het hospitaal door de magistratuur van Damme met toestemming van Margareta van Constantinopel, aan wie volgens de legende de stichting wordt toegewezen. Een precieze stichtingsdatum is niet gekend. Oudste vermelding in 1249, zie oorkonde waarin reglement betreffende de werking van het hospitaal, uitgaande van de schepenen en de poorters van de stad Damme. Hospitaal in de akte vermeld als "Domus Beate Marie" of "O.-L.-Vrouw(gast)huis", naar analogie met Onze-Lieve-Vrouwekerk; later zogenaamd naar Sint-Jan-de-Doper, erna naar Sint-Jan-Evangelist. Dendrochronologisch onderzoek door P. Hoffsummer in 2002 dateert de balken van de kapconstructie tussen 1270-1285, dus mogelijk betreft het niet het eerste hospitaalgebouw.
De eerste statuten der kloosterlingen worden opgemaakt door Walter de Marvis, bisschop van Doornik. Aanstelling van kloosterzusters van een zelfstandige kloostergemeenschap die de regel van Sint-Augustinus volgen voor de bediening van het hospitaal; net zoals het Brugse Sint-Janshospitaal zijn er ook broeders (tot 1584). In het hospitaal worden naast zieken, ook vreemdelingen, behoeftigen, reizigers, pelgrims en ouderen opgenomen. De broeders zijn voornamelijk belast met het hospitaalbeheer, de zusters met de verpleging. De belangrijkste bron van inkomsten bestaat, naast de opbrengst van eigendommen en verpachtingen, giften en collectes, uit een extra heffing op ingevoerde wijnen, zogenaamd het recht op de Vergierroede, in 1397 door de stadsmagistratuur aan het hospitaal geschonken. Een hospitaalbroeder wordt tot "magister-vergierder" benoemd en ontvangt op elk stuk wijn dat in de stapel van Damme binnenkomt een Engelse penning ten voordele van het gesticht. Jaarlijks dient deze verantwoording af te leggen voor het financieel beheer. De laatste gekende vergierbroeder is een zekere Jacob de Meere (+ 1584).
Het vroeggotische hoofdgebouw met de imposante bakstenen puntgevel aan de straat wordt opgetrokken in de tweede helft van de 13de eeuw, zie dendrochronologisch onderzoek (1270-1285). In de loop van de 15de eeuw wordt een kleinere hospitaalvleugel aan de westzijde bijgebouwd, weergegeven op de kaart van Marcus Gerards (1562) en A. Sanderus (1641-1644); tevens bouw van een traptoren in de oksel tussen beide gebouwen, in 1560-1561 voorzien van een nieuwe spiltrap. In 1561-1562 en 1568 uitbreiding van het 15de-eeuws gebouw respectievelijk met een nieuwe "fermerie" of ziekenzaal aan de oostzijde en een keuken aan de westzijde.
De 17de eeuw wordt gekenmerkt door heel wat verbouwingen : het 13de-eeuwse hoofdgebouw, oorspronkelijk één grote ruimte, wordt ingedeeld met onder meer kapel, sacristie, gang, vergaderzaal voor voogden, kleine hoogkamer en spreekkamers; circa 1639-1640 aanbrengen van vier barokvensters in de oudste vleugel ter verlichting van de kapel in plaats van de oorspronkelijke spitsboogvensters; in 1646-1648 oprichten van een brouwerij aan de westzijde van het complex, die enkele decennia later zijn functie verliest omdat het grondwater te zilt was om bier van goede kwaliteit te brouwen; in 1651 plaatsen van de barokke toegang tot de kapel en plaatsen van klokkentorentje op het dak. In 1740 wordt een nieuwe tegelvoer op de zolderverdieping van het 13de-eeuws hoofdgebouw gelegd. In de loop van de 18de eeuw gebeuren enkele wijzigingen aan de traptoren, onder meer nieuwe trap en ovalen vensters. Gedurende de 18de en 19de eeuw worden aan de westzijde nog enkele kleinere bijgebouwen (onder meer schuur) opgetrokken zodat de 16de-eeuwse brouwerij en de keuken worden ingebouwd.
Vanaf het einde van de 18de eeuw wordt het hospitaal beheerd door de in 1796 opgerichte instelling "Burgerlijke Godshuizen"'. In het Sint-Janshospitaal blijven de zusters ter plaatse. In de loop van de 19de eeuw wordt een naaikamertje toegevoegd aan de oude ziekenafdeling. In het laatste kwart van de 19de en in de 20ste eeuw grijpen de belangrijkste verbouwingen aan de straatkant plaats. In 1875 bouwt men langs de Kerkstraat aan de noordzijde een rustoord voor ouderlingen bij naar ontwerp van architect Pieter Buyck (Brugge, 1805-1877). In 1907-1908 wordt een stuk van de ommuurde moestuin ingenomen door het nieuwe Sint-Margaretagodshuis aan de zuidzijde van het 13de-eeuws hoofdgebouw.
In 1901-1902 richt pastoor Juliaan Opdedrinck (Stene, 1851-Damme, 1921) in het hospitaal een oudheidkundig museum in. Door de wet van 10 maart 1925 gaan de burgerlijke godshuizen en de weldadigheidsburelen (het armbestuur of "den disch") op in één instelling: de C.O.O. of de "Commissie van Openbare Onderstand" die het hospitaal beheert, in 1976-1977 omgevormd tot O.C.M.W. In 1926 gebeuren restauratiewerken aan het torentje en de bedaking; in 1954 herstellingswerken aan daken en goten. Wegens tekort aan kloosterzusters, voegt Mgr. De Smedt, bisschop van Brugge, in 1955 de kloostergemeenschap van het Sint-Janshospitaal in Damme samen met die van Onze-Lieve-Vrouw ter Potterie in Brugge. In 1963-1964 wordt het oudheidkundig museum uitgebreid en herschikt. In 1963-1965 afbraak van de rechtervleugel uit 1875 voor de bouw van een nieuw en hoger rusthuisgedeelte door architect F. Van Cleven, aansluitend bij het 13de-eeuws hoofdgebouw door middel van een lager gebouw. Tevens wordt door architect P. Viérin (Gistel) de doorgang van de kapel naar de keuken en de 15de-eeuwse vleugel hernieuwd; hij maakt hierbij gebruik van een houten constructie ("semi-prefabricatie") en krijgt hiervoor de prijs van "Integratie van een ontwerp in een bestaand gebouw".
Het Sint-Janshospitaal ondergaat een uitgebreide restauratie in de jaren 1984-1987: voornamelijk instandhoudings- en herstellingswerken van gevels, bedaking, tuinmuren en bijgebouwen; een kapel in de tuin wordt afgebroken. In 1988 verfraaiingwerken aan de binneninrichting van de voogdenkamer. In 1993 onder meer schilderwerken en herinrichting van de voormalige keuken. Het torenkruis en de windhaan worden na een storm in 1995 gerestaureerd en in 1996 teruggeplaatst. In 1999-2000 onder meer restauratie van een glasraam in de kapel. In 2001 schilderwerken in de kapel en onderhoudswerken aan het Dumery-klokje uit 1759.
Tot op heden blijft de traditie van het gasthuis als verzorgende instelling behouden, zie thans rusthuis voor bejaarden van het O.C.M.W. Damme bediend door de zusters Augustinessen. Evenwel plannen voor verhuis van het rusthuis en de administratieve diensten naar Sijsele, waarbij de historische gebouwen van het hospitaal een louter museale functie zouden krijgen. Thans bevindt het museum zich volledig (op één zaal na) in het 13de-eeuwse centrale hoofdgebouw en de barokke ziekenhuiskapel. De museumcollectie bestaat uit onder meer liturgisch materiaal, gotisch meubilair, schilderijen, zilverwerk, aardewerk, grafplaten, gebruiksvoorwerpen, archivalia, en zo meer. Op 31 maart 2004 opening van de themazaal "Kunstkabinet van Hinsberg", met werk van de Damse kunstsmid Frans-Wiro van Hinsberg.
Gebouwencomplex tot stand gekomen vanaf de 13de eeuw met uitbreidingen van de 15de tot de 20ste eeuw, waarvan hoofdvleugels gelegen langs de Kerkstraat, met ten westen achterliggende bijgebouwen in ommuurde tuin met privé-toegang tot kerktuin en zij-ingang vanuit de Burgstraat. Centraal hoofdgebouw uit de tweede helft van de 13de eeuw in vroeggotische stijl met nog Romaanse vormentaal en verhoudingen, haaks op de straat ingeplant; thans ingericht als museum.
Exterieur. Baksteenbouw van twee bouwlagen onder hoog zadeldak (leien) met imposante puntgevel op vlakke schouderstukken bekroond door een kruis. Zeszijdig klokkentorentje daterend uit de 17de eeuw. Muurankers. Horizontale geleding door waterlijsten in Doornikse steen. Rechthoekige muuropeningen oorspronkelijk gedeeld door zuiltje met rechte lateien onder halfronde boogvelden. Vernieuwd schrijnwerk met kleine roedeverdeling. In top gedichte openingen en slanke spitsboognis; centraal roosvenster waarin glas in lood. Rechts, groot rondbogig, grijsgeschilderd ingangsportaal gevat in vooruitspringend muurgedeelte van Doornikse kalksteen op flankerende zuiltjes met knopkapitelen. Verdiepte ingang met centrale middenpijler voorzien van gelijkaardig zuiltje met kapiteel op basement. Segmentbogig bovenlicht waarin glas in lood. Gebogen smeedijzeren hekje aan weerszijden. Links, barokke ingang van kapel (circa 1651) gevat in geblokte, rondbogige natuurstenen omlijsting. Overkragende kroonlijst waarboven rondbogige barokke beeldnis met onder meer voluutvormige vleugelstukken met engelkopjes; vaasbekroning. 18de-eeuws gepolychromeerd beeld van Heilige Augustinus, de patroonheilige van de orde van de hospitaalzusters. Achter dit portaal sporen (beschilderd) van een gedicht gotisch spitsboogvenster, waaronder zich oorspronkelijk het altaar van de ziekenzaal bevond.
De achterpuntgevel (westgevel) is doorbroken door rechthoekige muuropeningen in rondboognissen; in de top oorspronkelijk drie rijen van twee vensters, nieuw venster bijgemaakt en twee gedicht. In noord- en zuidgevel, later aangebrachte rechthoekige vensters die de zolder verlichten door middel van glasramen uit het laatste kwart van de 19de eeuw; zuidzijgevel doorbroken door vier 17de-eeuwse segmentbogige vensters met gepleisterde omlijsting en oren, aangebracht circa 1639-1640 ter verlichting van de kapel; twee ervan verscholen achter de vleugel van 1907. De twee meest oostelijke vensters vervangen twee spitsbogen, vermoedelijk als doorgang tussen het hoofdgebouw en een vroeger bijgebouwtje aan de zuidzijde.
Open 17de-eeuws klokkentorentje versierd met voluutvormige sierstukken, versierd met engelkopje; leien spits. Erin hangt een Dumery-klokje uit 1759, van de hand van de Brugse klokkengieter Georges Dumery, automatisch gestuurd vanuit een uurwerk (in de sacristie). Opschrift van klok : "S(ANCTO) AGUSTINO PATRONO FACTA SUM TEMP(ORE) R(EVERENDI) ADM(ODUM) D(OMINI) IGNATII DU PUIS, PAST(ORIS) ET DEC(ANI) DIST(RICTUS) DAM(MENSIS) CONS(ULTISSIMORUM) D(OMINORUM) PET(RI) DE BLAUWE ET JACOBI SOETAERT. TU(TORUM) T(UNC) HOSPITALIS) PATRIN(I) MEI R(EVERENDUS) D(OMINUS) JOSPE(US) DE BLAUWE. CAN(ONICUS) S(ANCTISSIME) SALV(ATORIS) ET S(OROR). ELISABETH BEOCARNE HOSP. SUP(ERIOSSA) G. DUMERY ME FECIT. BRUGIS 1759".
Plattegrond en interieur. In de eerste helft van de 17de eeuw wordt de oorspronkelijke 13de-eeuwse grote ruimte, de ziekenzaal, ingedeeld, zie huidige toestand. Hoofdingang in de Kerkstraat als toegang tot de grote zaal; aan zuidzijde kapel toegankelijk vanaf de straat, waarachter sacristie. Achter de grote zaal (westzijde) enkele kamertjes (spreekkamers) en een gang die leidt naar de vergaderzaal voor voogden, waarachter een kleine hoogkamer (noord), en verder naar de 15de-eeuwse vleugel. Van de oorspronkelijke inrichting van de ziekenzalen in het hoofdgebouw is niets bewaard. Vensters aan de binnenzijde onder houten lateien waarboven ontlastingsboog, elk voorzien van twee zitbanken; in bovenverdieping behouden middenzuiltjes in Doornikse steen met knopkapiteel op basementen. Oorspronkelijk staat tegen de oostmuur -aan de straatzijde- van de grote ruimte een altaar, zie gedichte opening, in de 17de eeuw verplaatst naar de binnenmuur van de kapelruimte. In de muur van de voogdenkamer zijn nog drie zuilen in Doornikse steen ingemetseld, die de moerbalken ondersteunden.
Barokke ziekenhuiskapel ingericht in de 17de eeuw; dient tot 1642 ook als garnizoenskapel. Eertijds tweebeukige ruimte; rechterbeuk verdwijnt bij de aanbouw van de zuidvleugel in 1907. Naast het koor rechts, kapitelen van zuilen in Doornikse steen, thans overschilderd, als restanten van oorspronkelijke verbinding met de ziekenzaal. Gepleisterde en geschilderde binnenafwerking. Zoldering met ompleisterde moerbalken op houten consoles voorzien van marmerimitatieschildering en engelkopjes; nog behouden 13de-eeuwse bladconsole; stucwerk onder meer rozet ter hoogte van altaar. Later aangebrachte lambrisering met rode marmerimitatieschildering. Zwart-witte natuurstenen tegelvloer.
Mobilair. In 1596 inwijding van twee altaren, met name van Sint-Jan-Evangelist en van Heilige Elisabeth van Hongarije en de Heilige Margareta. Marmeren altaar in neo-classicerende barokstijl (1871). Houten koorgestoelte gedateerd "ANNO 1649". Neobarok biechtgestoelte (1771).
Oorspronkelijk orgel van circa 1845 naar ontwerp van Charles Vanhoutte; herbouwd in 1993-1994 door Loncke. Vier barokke korfboogvensters met 19de-eeuwse neogotische glas-in-loodramen (1870) naar ontwerp van de Brugse glazenier Samuël Coucke (1833-1899) met onder meer voorstelling van Margaretha van Constantinopel en de heiligen Augustinus, Elisabeth en Johannes. Tal van grafzerken van kloosterlingen (16de-19de eeuw), onder meer natuurstenen grafplaat met vierlobbige koperen plaat van Jan van der Fonteyne, broeder en later pastoor, ingemetseld in wand onder doksaal.
In bidkapel kruisbeeld van palmhout op neogotisch kruis naar ontwerp van Duquesnoy. Fragment van knie van miraculeus Christusbeeld van Damme, dat vereerd werd in de Heilige Kruiskapel, vernield door de geuzen in 1578. Verder onder meer 15de-, 16de- en 17de-eeuws beeldhouwwerk. Gewelfsleutel (Lam Gods) uit 14de-15de eeuw.
16de en 17de-eeuwse schilderijen, onder meer aan weerszijden van altaar "Doopsel van Heilige Augustinus" (links) en de "Evangelist Johannes" (rechts).
Aan westzijde, toegang via rechthoekige deur in barokke houten omlijsting tot de "vergaderzaal voor de voogden". Zoldering met ompleisterde moerbalken. Witgepleisterde muren. Zwart-witte natuurstenen tegelvloer in ruitpatroon, in een tegel gedateerd "1679". Monumentale 17de-eeuwse barokke schouw met zwarte marmeren voluutwangen en houten mantel; gietijzeren haardplaat. Hoogkamertje met balkenroostering waaronder kelder met troggewelfjes met vermoedelijk 19de-eeuwse inrichting.
Zolderverdieping bereikbaar met trap vanuit de rechtervleugel uit 1965. De verdieping doet voorheen dienst als dormitorium voor de zusters, in de 17de of 18de eeuw ingedeeld in cellen, waarvan nog drie bewaard zijn aan de noordzijde; aan de zuidzijde zijn de kamers voor de kloosterlingen in de 20ste eeuw vernieuwd. Ruimte achteraan had voorheen schouw op zuiltjes. Afgesnoten schoorsteenkanaal van de schouw uit de voogdenkamer. Imposant dakgebinte bestaande uit twee op elkaar geplaatste schaargebinten voorzien van telmerken, door middel van recent dendrochronologisch onderzoek gedateerd tussen 1268-1285. Op het onderste schaargebinte ligt oorspronkelijk een plankenvloer, zie aanwezigheid van zitbanken tegen de later dichtgemaakte vensters in de top van de gevel.
Aan zuidzijde, voormalig Sint-Margaretagodshuis uit 1907, volgens gevelsteen. Grote, neogotische bakstenen vleugel van veertien traveeën en twee bouwlagen onder leien zadeldak (nok evenwijdig met straat); dakkapellen. In- en uitspringende risalietgevel doorbroken door grote tuitgevels met overkragende schouderstukken van twee traveeën onder haakse zadeldaken; tevens zesde en negende travee bekroond door dakvenster. Vormentaal in aansluiting bij 13de-eeuws hoofdgebouw, zie onder meer doorlopende waterlijsten als onderdorpels, rechthoekige vensters met halfronde en korfboogvormige boogvelden. Natuurstenen kruiskozijnen op begane grond, gedeelde vensters boven. Centraal deel (vijfde tot achtste travee) met bakstenen boogfries. Oculi in top van puntgevels. In uiterste rechtertravee rondboogtoegang. waarboven boognis op natuurstenen console, figuratief uitgewerkt, onder gebogen sierlijst. Beeld van Heilige Margareta van Beyrouth of van Antiochië, beschermheilige van het godshuis.
Aan de noordzijde twee gebouwen uit de jaren 1964-1965 ter vervanging van de rechtervleugel uit 1875, "Rustoord Sint-Jan". Vrij monumentaal gebouw van negen traveeën en drie bouwlagen onder leien zadeldak (nok evenwijdig met straat) met dakkapellen. Rechthoekige licht verdiepte muuropeningen met roedeverdeling; op begane grond in zevende travee twee kleine achtzijdige vensters. In derde travee integratie van de voormalige neobarokke toegang van het gebouw uit 1875 zie datering in sluitsteen; geblokte natuurstenen omlijsting en kroonlijst waarboven vlak uitgewerkte barokke beeldnis met beeld van Sint-Jan-Evangelist. Links ervan, lager gebouw van vier traveeën en twee bouwlagen onder leien zadeldak (nok evenwijdig met straat) als overgang naar het 13de-eeuws hoofdgebouw.
Bijgebouwen. 15de-eeuwse hospitaalvleugel, gedeeltelijk tegen westmuur van hoofdgebouw aangebouwd. Eénlagige, verankerde baksteenbouw onder leien zadeldak (nok haaks op 13de-eeuws hoofdgebouw). Trapgevel aan zuidzijde, puntgevel aan noordzijde. Steunbeer op zuidwestelijke hoek. Rechthoekig gedicht venster met natuurstenen latei en dorpel (zuidgevel); twee 17de-eeuwse segmentboogvensters met gepleisterde omlijsting en oren (westgevel). Dakgebinte bestaande uit twee schaargebinten; getelmerkt. Bakstenen traptoren in oksel van hoofdgebouw en 15de-eeuwse vleugel, oorspronkelijk verlicht door een spits- en twee korfbogige openingen, in de 18de eeuw, bij het plaatsen van de nieuwe trap, vervangen door drie ovalen venstertjes, waarvan thans twee dichtgemetseld. Parallel met de 15de-eeuwse uitbreiding aan de oostzijde fermerie (1561-1562) en haaks erop aan de westzijde keuken (1568), beide met 19de-eeuwse uitbreidingen. Bakstenen gebouwen onder leien zadeldaken, voorzien van puntgevels, vlechtingen bij fermerie. Laatst genoemde heeft kelder met tongewelf; in oostmuur gedicht venster met afgeschuinde dagkanten onder natuurstenen latei en dorpel. Dakgebinte bestaande uit schaar- en nokgebinte. Keuken met 19de-eeuwse aanbouw onder lessenaarsdak (leien); dakgebinte bestaande uit drie gebinten (schaar- en nokgebinte). Haaks op de keuken brouwerij (1646-1648), oorspronkelijk losstaand, thans verbonden met keuken en 15de-eeuwse vleugel door latere uitbreidingen. Baksteenbouw onder zadeldak (Vlaamse pannen), sporen van vlechtingen in puntgevels; 19de-eeuwse aanbouw onder lessenaarsdak (Vlaamse pannen). Openingen zuidgevel met afgeschuinde dagkanten en ontlastingsboog. Balkenzoldering. Dakgebinte bestaande uit twee schaargebinten en een nokgebinte. Ten westen van het complex losstaande dwarsschuur uit de tweede helft van de 19de eeuw, grosso modo in de as van het hoofdgebouw. Verankerde baksteenbouw onder overkragend zadeldak (nok evenwijdig met hoofdgebouw; Vlaamse pannen); luchtspleten; tweedelige staldeurtjes; nieuwe poorten. Geïntegreerde half ondergrondse aardappelkelder overwelfd door witgekalkte troggewelven.
Evenwijdig met de straatvleugel uit 1964-1965 en ermee verbonden door een pandgang, éénlagige achterbouw uit dezelfde periode.
Aan de zuidzijde van de Burgstraat hoge bakstenen omheiningmuur met Tudorboogvormig bakstenen poortgebouw voorzien van flankerende steunberen, als achteruitgang van het gebouwencomplex van het Sint-Janshospitaal.
Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Damme, Deel I: Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke, Deel II: Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL17, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Kerkstraat
Is deel van
Stadskern Damme
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sint-Janshospitaal [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/78704 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.