is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sluis van het Zwin
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Sluis van het Zwin
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Stadskern Damme
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Stadskern Damme
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sluis van het Zwin of Sleckeput
Deze vaststelling was geldig van tot
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Stadskern Damme
Deze bescherming was geldig van tot
Sluis van het Zwin, ook gekend als de zogenamade "Sleckeput", één van de materiële getuigen van diverse waterwerken te Damme uit de periode na 1616, hoewel door sommige bronnen ouder gedateerd (zie kazemat, Haringmarkt en sas van de Lieve, Ketelstraat).
De sluis is gelegen in een weiland met in het midden een poel en restanten van opgaand metselwerk, achter de haakse bocht met de Slekstraat. De oprichting ervan kadert in de uitbouw van de gebastioneerde versterkingen van Damme vanaf 1616, wanneer een sluis wordt opgetrokken op de plaats waar het Zwin door de buitengracht loopt en als dusdanig hierdoor van de Damse havenkom wordt gescheiden. Deze 17de-eeuwse constructie is eigenlijk de opvolger van de verdwenen, 15de-eeuwse "Slekkesluis", die een honderdtal meter dichter bij het stadscentrum gelegen was en eveneens het peil tussen het Zwin en het waterniveau in de havenkom regelde. De sluis verliest in de 18de eeuw haar functie en raakt onder het zand bedolven. In 1971 opgegraven tijdens archeologisch onderzoek (1967-1971) in het gebied van de oude Damse haven, uitgevoerd door Philip Duprez, oudheidkundige uit Gent, en gefinancierd door de Brusselse baron en zakenman Pierre Solvay, initieel met de bedoeling scheepswrakken met inboedel te vinden. In 2002 opgekuist door leden van de Heemkundige Kring 't Zwin Rechteroever.
Vrij goed bewaarde structuur van de sluis. Oorspronkelijke werking door twee dubbele sluisdeuren respectievelijk in de richting van Damme en van Sluis. Breedte tussen de binnenwanden is 4,83 m en bijgevolg breder dan het sas van de Lieve (zie Ketelstraat). De site is thans uitgegroeid tot een merkwaardig biotoop, zie onder meer diverse water- en oeverplanten.
Bakstenen constructie waarvan binnenwanden oorspronkelijk bekleed met Doornikse kalksteen, waarvan de onderste laag rust op zijbalken met houten nagels in de vloerbalken bevestigd; hiervan blijven slechts enkele sporen bewaard. Vloer bestaande uit houten balken waartussen baksteenmetselwerk, gelegen op een dubbele laag planken. Verdwenen planken bekleding. Aan voorzijde dikke planken verticaal in de grond geslagen, waartegen als versteviging aan de bovenkant twee rijen horizontale planken.
Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Damme, Deel I: Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke, Deel II: Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL17, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)