is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Molen van Hoeke met maalderij
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Windmolen van Hoeke met omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Windmolen van Hoeke
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Molen van Hoeke
Deze vaststelling was geldig van tot
De molen van Hoeke is een stenen bergmolen, opgetrokken in 1840 op een historische molensite ter hoogte van Hoekebrug. Ten oosten van de molen ligt een mechanische maalderij uit 1923 met ingewerkte nis met Mariabeeldje, met daarachter bebouwing dat gegroeid is uit en rond de voormalige molenaarswoning.
De molen van Hoeke ligt ten noorden van de dorpskern van Hoeke, aan de zuidelijke oever van de Hoekevaart bij de Hoekebrug, ter hoogte van de kruising met de N49 (Natiënlaan). De huidige korenmolen werd gebouwd in 1840, ter vervanging van een vernielde houten staakmolen. Ten oosten van de molen ligt een maalderij met daarachter een langwerpig bouwvolume dat woonhuis, schuur en stallen bevat, met in kern de oorspronkelijke molenaarswoning.
Na het verdwijnen van de molen bij de kerk van Hoeke (eerste vermelding in 1324) zijn de inwoners van Hoeke aangewezen op de Oostmolen van de heren van Oostkerke. Door de aanleg van de Hoekevaart tussen 1405 en 1423 wordt de Oostmolen vóór 1481 vervangen door een nieuwe molen bij de Hoekebrug, wat een meer centrale ligging was. De Hoekemolen komt op vele landkaarten voor, zoals die van Pieter Pourbus (1561-1571). Tijdens de Godsdienstoorlogen op het einde van de 16de eeuw werd de molen van Hoeke vernield. In 1596 werd enkel de molenwal vermeld, zonder de molen zelf. De molen stond er volgens de kaart van Claes Jansz. Visscher terug in 1627. Tijdens de Spaanse periode werd de molenaar drie keer na elkaar gebrandschat, waarop hij zelf soldenier werd. Ook in 1702 kon of mocht de molen niet draaien door de aanwezigheid van Hollandse troepen.
De molen wordt als staakmolen aangeduid op de kaart van Ferraris (1770-1778). Uit deze periode dateren de inscripties op de staakijzers: “Nouviaire Fondeur en fer Bruges”, “P.D.L.” en “1772”. De teerlingen van deze staakmolen steken nog onder de huidige molenbelt.
Op 27 juli 1839 werd de staakmolen, toen eigendom van Joannes van Holm, vernield door een zware stormwind. In 1840 werd met de steun van gemeente Hoeke en de inwoners de huidige stenen graanmolen gebouwd met stenen, vervaardigd uit klei uit de omgeving van de Hoekevaart. Ten oosten van de molen bevonden zich in de 19de eeuw de molenaarswoning met enkele bijgebouwen. De molensite lag in een open landschap, bijna uitsluitend bestaande uit akkers, boomgaarden en weilanden.
In 1923 bouwde Theophiel van Holm een mechanische maalderij, waardoor de windmolen in onbruik raakte. De molen was in 1936 met afbraak bedreigd door de aanleg van de Natiënlaan. De weg werd uiteindelijk rakelings langs de molen gelegd. Na de aankoop door de Belgische Staat, volgde in 1939 de restauratie van het exterieur. In 1960 kreeg de molen een nieuw molenkruis en werd de kap opnieuw gedekt met natuurleien. In 1969-1971 werd een volledige restauratie van het binnen- en buitenwerk uitgevoerd door de gebroeders Peel uit Gistel. Hierbij werden de originele steenkoppels en zolderbalken vervangen en werd de historische ligging van de maalstenen gewijzigd. Ondanks de restauratie was de molen niet maalvaardig.
Een tweede, nu maalvaardige restauratie volgde in 1985-86, na de bescherming als monument. De herstellingswerken omvatten het metselwerk, kruiwerk, dak en de ingangsdeur, evenals houtwormbestrijding. In 1985 huisvestte de molen de tentoonstellingsruimte van kunstenaar Charles Delporte uit Charleroi. Zijn werken werden overgebracht naar het Delporte museum in Damme. De Regie der Gebouwen droeg het beheer van de molen over aan het stadsbestuur van Damme. In 1999 werd de molen eigendom van de Vlaamse Gemeenschap, in 2001 werd hij in erfpacht gegeven aan de stichting Erfgoed Vlaanderen, het huidige Herita.
In oktober 2011 ging een nieuwe restauratie van start, ingegeven door stabiliteitsproblemen en de daaruit volgende scheurtjes in de stenen molenromp. Via de plaatsing van micropalen in de grond en het gieten van een nieuwe betonnen funderingsring werd de molen stevig verankerd op de molenbelt. Ook het schrijnwerk, de wieken, de molenkap en het dak werden opgeknapt. De restauratiecampagne gebeurde onder leiding van De Bruyn architecten en werd uitgevoerd door de firma Vlassak-Verhulst.
Het betreft een bakstenen bovenkruier, type bergmolen, gebouwd op een kleine kunstmatige heuvel, ingezaaid met gras. Deze molenbelt bevat de historische teerlingen van de houten staakmolen die in 1839 vernield werd. De fundering werd in 2011 verstevigd door het toevoegen van micropalen en een nieuwe grondplaat. De molenbelt wordt langs straat zijde begrensd met een stenen keermuur.
De molen heeft een witgekalkte conische molenromp met gepekte plint. De molen heeft twee tegenover elkaar gelegen toegangen en respectievelijk twee, zes en twee vensters met metalen roedeverdeling over drie bouwlagen verspreid. Boven de getoogde muuropeningen is een waterlijst uitgewerkt. Bovenaan in de romp zitten steigergaten en een fries van overhoekse muizentanden. De kap met rechte voorwand is bedekt met eikenhouten kliefleien en bekroond met een windvaan met een afgebeelde zeemeermin, verwijzend naar de legende van Cassandra en de regionale geschiedenis van het dorp Damme.
Het gevlucht, met een lengte van ongeveer 20 meter, is samengesteld met gelaste roeden en traditioneel Vlaams hekwerk. Langs weerszijden van de staartbalk zit een luik. Het eiken staartkruiwerk bestaat onderaan uit twee loopschoren en een groot en klein gietijzeren tandwiel.
De molen van Hoeke telt vier zolders, met name de meelzolder op het gelijkvloers, de steenzolder, de luizolder en de kapzolder. De molenkap draait op rollenkruiwerk. De zolders zijn uitgerust met plankenvloeren uit naaldhout en met elkaar verbonden via trappen uit beuk.
De twee steenkoppels op de steenzolder, afkomstig uit een afgebroken maalderij, zijn uit Franse natuursteen vervaardigd. De molenstenen worden aangedreven met een schijfloop op een staakijzer. Op deze staakijzers kunnen het jaartal "1772", de inscriptie "PDL", en het opschrift "NOUVIAIRE FONDEUR EN FER BRUGES" teruggevonden worden.
Het gebouwenbestand achter de windmolen bestaat uit een mechanische maalderij en een rij gebouwen waaronder de in kern 19de-eeuwse molenaarswoning. Tussen de gebouwen ligt een deels kasseien, deels bakstenen stoep.
De mechanische maalderij is opgetrokken aan de voet van de molenbelt. Het betreft bruine baksteenbouw onder pannen zadeldak (Vlaamse pannen, nok evenwijdig met straat). In de zijgevel langs de molenbelt steekt een luik waarlangs bij windstilte de zakken graan snel naar de maalderij konden worden overgebracht. In de zuidelijke puntgevel is het gebouw gedateerd met rode bakstenen cijfers "1923". Boven dit jaartal zit een rode bakstenen nis met Mariabeeldje.
Rij lage bakstenen gebouwen bestaande uit een woning onder mansardedak (nummer 21), met rechts daarvan aansluitende stal, vernieuwde woning en stal waarop vermelding "Molenhof".
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Natiënlaan (Hoeke)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Molen van Hoeke met maalderij [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/78758 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.