is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Historische site
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd monument Pastorie, kosterswoning en herberg
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Historische site
Deze vaststelling was geldig van tot
Historische site die in de 17de eeuw ontstaan is ten noorden van de in 1640 nieuw ingeplante parochiekerk. Thans bestaat het ensemble uit de centraal, haaks op de straat gelegen 17de-eeuwse pastorie met ten zuiden daarvan de herenwoning die in 1845 is opgetrokken als kosterwoning. Ten oosten, 19de-eeuwse stalgebouwen, in 1910 uitgebreid met een haakse stalvleugel en een grote schuur ten noordwesten.
De kern van de site is het dwars op de straat gebouwde volume dat opklimt tot de 17de eeuw en naar alle waarschijnlijkheid werd gebouwd als pastorie op een vierkant omwald terrein, via een brug verbonden met de kerk. Op begin-18de-eeuws kaartmateriaal wordt de woning duidelijk "pastorie" genoemd. Begin 18de eeuw wordt binnen de omwalling een bijkomend gebouw opgetrokken, aangeduid als woning van de koster. Een kaart van 1784 duidt echter een L-vormig volume ten zuiden van de kerk aan als "pastorie". Vanaf dan, en verder tijdens de 19de eeuw wordt de 17de-eeuwse pastorie uitgebaat als hoeve, zie kadastergegevens; de omwalling is gedempt. In 1845 vervangt een nieuwe kosterwoning de begin-18de-eeuwse kosterie; de oude pastorie wordt definitief omgevormd tot stal.
In 1863 volgen belangrijke veranderingen op het erf: een noordelijke aanbouw van het 17de-eeuwse gebouw wordt afgebroken; ten noordoosten van de twee hoofdvolumes worden stallingen gerealiseerd. In 1878, bouw van een bijkomend stalgedeelte in het verlengde van het 17de-eeuwse gebouw. In 1910 wordt de oude 18de-eeuwse schuur of stal afgebroken en vervangen door een groot schuurvolume ten noordwesten van de site. Haaks op de stal van 1878 wordt een stal aangebouwd.
17de-eeuwse voormalige pastorie, sterk verankerde baksteenbouw bestaande uit een drie traveeën brede, gelijkvloerse verdieping waarboven een kleine verdieping, en een twee traveeën brede kelder (met middensteun) waarboven een hoogkamer (oost). Verankerde baksteenbouw, waarin de kleur- en afmetingsverschillen wijzen op de verschillende (ver)bouwfasen; afgedekt door een zadeldak met wolfseind.
De voorgevel aan de zuidzijde is doorbroken met vier rechthoekige muuropeningen, waarbij de twee in de hoogkamer verplaatst werden. Talrijke bouwsporen geven de oorspronkelijke plaatsing van de muuropeningen weer; deze werden vermoedelijk dichtgemaakt bij de ingebruikname als stal in de 19de eeuw. De opkamer (oostelijk gedeelte) telde twee kruisvensters, waarvan een gedeelte van de natuurstenen kozijnen zijn bewaard. Het westelijke gedeelte van het huis had op de begane grond drie vensters en een ingang, alle met een ontlastingsboog (rollaag). Van de drie bovenvensters verdween het linkse bij het heroptrekken van de westelijke muur in de 19de eeuw; middenstijl en afgeschuinde kanten. De noordelijke langsgevel (achtergevel) heeft een gesloten karakter met slechts één staldeur, en werd bepleisterd. Dit vermoedelijk om de sporen van de vroegere aanbouw, die in 1863 werd afgebroken, te verbergen.
De westelijke zijgevel (straatgevel) heeft hoekblokken van Doornikse steen op de zuidwesthoek, en is vanaf circa 170 cm hoogte in de 19de eeuw heropgetrokken, met rondbogig zoldervenster in de top. De oostelijke zijpuntgevel vertoont fragmenten van vlechtingen.
Er zijn twee oude binnendeuren bewaard; enkele vensters zijn voorzien van oude binnenluiken met hang- en sluitwerk. In de hoogkamer bevindt zich een schouw en een bakoven; de moerbalk steunt op houten consoles.
Ten oosten, aansluitend laag stalvolume van 1845, witgekalkte baksteenbouw op gepekte plint, rood pannen zadeldak, rood geschilderde staldeuren. In het verlengde van dit volume, een L-vormige stalvleugel, waarbij het westelijke gedeelte van 1878 in donkere baksteenbouw onder pannen zadeldak (nok evenwijdig met huis), en haaks daarop, in rode verankerde baksteenbouw, het stalvolume van 1911, waarvoor een rood geschilderd hondenhok.
Ten zuiden van het 17de-eeuwse volume, en haaks daarop, de herenwoning die in 1845 voor de koster wordt opgetrokken. Dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder zwart pannen schilddak (nok evenwijdig met straat). Streng neoclassicistische lijstgevel doorbroken met rechthoekige muuropeningen op arduinen lekdrempels, doorgetrokken over de volledige gevel als cordonlijst. Vernieuwd schrijnwerk, bewaarde luikduimen op de gelijkvloerse verdieping.
Zijgevels in blote donkere baksteen, kleine oculi voor de voorkamers. Sober interieur, grotendeels aangepast.
Achter de woning, lage aanbouw in donkere baksteenbouw, opgetrokken in 1863.
Ten noordwesten van de site, een lange tweeledige dwarsschuur in gele baksteenbouw onder pannen zadeldak (nok evenwijdig met straat), in 1911 opgetrokken ter vervanging van de 18de-eeuwse schuur of stal. Rechthoekige poorten met afgeronde bovenhoeken. Vervallen toestand: onder meer noordelijk deel zonder bedaking.
Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Damme, Deel I: Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke, Deel II: Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL17, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Lapscheurestraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Historische site [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/78780 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.