is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Romp Oude Molen
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein van Oostkerke
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd monument Kasteeldomein van Oostkerke
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Molenromp Oude molen of Molen van Mengé
Deze vaststelling was geldig van tot
Romp van een bakstenen grondzeiler, opgetrokken in 1854 als graan- en oliewindmolen. De molenromp speelt een prominente rol in het ontwerp dat de Nederlandse tuinontwerpster Mien Ruys maakte voor de tuin van het Kasteel van Oostkerke.
Op 27 januari 1854 kreeg Bernard Mestdagh, gepensioneerd onderwijzer van Oostkerke, wonende op en zaakwaarnemer van het Kasteel van Oostkerke, de toelating om een stenen graan- en oliewindmolen op te richten ten noorden van het kasteeldomein. Voor het draaiende werk werd een beroep gedaan op molenbouwer Anthonius De Backer uit Moerkerke. In 1865 werd ten noorden van de molen een molenaarswoning gebouwd. In 1889 draaide de molen niet meer en een jaar later werd het wiekenkruis afgenomen. Tussen 1910 en 1930 werd de molenaarswoning bewoond door een zekere Louis Mengé, aan wie de molen zijn naam te danken heeft. In 1920 werden de molenstenen verwijderd.
In 1937 werd het kasteel met omliggende landbouwgronden inclusief de molenromp aangekocht door baron van der Elst. In 1937 liet deze eigenaar een betonnen platform op de romp aanbrengen met een ijzeren leuning. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de romp bewoond. Tijdens de beschietingen die de bevrijding in 1944 voorafgingen, raakte de romp zwaar beschadigd. Het aanpalende molenaarshuis en de stallingen werden daarbij volledig vernield. Na de oorlog werd de romp uitwendig hersteld en opgenomen in het grote tuinontwerp dat de Nederlandse tuinontwerpster Mien Ruys voor het kasteeldomein maakte: de molenromp kreeg de functie van tuinpaviljoen en werd door een monumentale populierendreef met de twee westelijke hoektorens van het opperhof verbonden, wat voor een uniek perspectief zorgde. De bomen zijn door de wind scheefgegroeid, wat het visuele effect nog sterker maakt.
Witgekalkte bakstenen molenromp van een bakstenen grondzeiler. De molenromp is opgetrokken met bakstenen van 21 x 10 x 6,5 cm en heeft onderaan een dikte van ongeveer 74 cm. De benedenverdieping heeft vier rondboogingangen, waarvan er wellicht twee oorspronkelijk vensters waren. Er werden nieuwe vloerniveaus ingebouwd, met de inbreng van een haard op elke verdieping. De romp is boven afgesloten met een betonplaat met bovenop een ijzeren omheining die men via een trap kan bereiken.
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)