erfgoedobject

Omwalde hoeve Rostune

bouwkundig element
ID
78968
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/78968

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historische, voorheen volledig omwalde hoeve "Rostune", vermoedelijk opgetrokken in 1724 met integratie van oudere kern op het neerhof van het "Hof ter Ostijne", een vroegmiddeleeuwse heerlijkheid en leen van de Burg van Brugge waarvan de oudste vermelding opklimt tot 1240, gelegen ten oosten van de kerk van Sijsele.

Historiek

De geschiedenis van het "Hof Ostijne" gaat terug op een Frankische nederzetting op Rostune, een paar kilometer oostwaarts van de kerk van Sijsele en het "Hof van Sijsele" (zie Meibosweg), dat eveneens van Frankische oorsprong is en gelegen is langs dezelfde beek, voorheen gekend als de Rostunebeek. Net als Sijsele en het nabijgelegen Male en Viven, is het één van de heerlijkheden met feodale rechten, waarvan de heren veel macht en aanzien genieten. De naam "Ostijne", later "Rostune", duidt op het woeste landschap waarin dit ontginningshof wordt opgericht; volgens enkele bronnen zou de benaming wijzen op "omheining met rijshout of riet" wat wijst op een drassig gebied. In de 9de eeuw staat hier vermoedelijk een houten constructie met cirkelvormige gracht en aarden wal. In de 10de of 11de eeuw wordt deze site versterkt als "vluchtburcht", deel van de verdedigingslinie tegen invallende Noormannen, die zich uitstrekt ten zuiden van de kustlijn van Oostende over Oudenburg, Snellegem, Brugge en Male en verder oostwaarts tot aan Aardenburg. In de loop van de 12de eeuw groeit het goed uit tot een Romaanse waterburcht.
In 1240 eerste vermelding van Eustachius, Heer van Rostune of "Ristune" en seneschalk bij het grafelijk hof van Vlaanderen, één van de zonen van de Heren van Leerne die het goed gekocht hebben in het begin van de 13de eeuw. In de eerste helft van de 13de eeuw wordt de heerlijkheid uitgebreid met "Schardauw", een kleine bezitting ten zuiden van Rostune, en "Helsmoortel" of "Elsmoortele", een klein leengoed dat ervoor toebehoort aan de Heren van Oostkerke en gelegen is tussen Rostune en de kerk van Sijsele.

In de loop van de 15de eeuw wordt het kasteel Rostune verkocht aan de Heren van Gruuthuuse, tevens eigenaars van het Hof van Sijsele, die de oorspronkelijke burcht laten ombouwen tot een gotisch kasteel. In 1462 wordt het door Lodewijk van Gruuthuuse opnieuw verkocht aan Arnould van Bourgondië, proost van Sint-Donaas (Brugge) en bastaardneef van Filips de Goede. Na zijn dood wordt in 1488 het kasteel geplunderd en verwoest door oproerige Bruggelingen. Erna gebeuren herstel- en verfraaiingwerken door Willem, de zoon van Arnould, die met de schadeloosstelling van Brugge het domein kan verfraaien. Het omwalde kasteel met torentjes en kantelen, het neerhof en het poortgebouw, gelegen recht tegenover de huidige Rostuinestraat, worden vermeld in een manuscript van Patricius Beaucourt de Noortvelde, en staan afgebeeld op de kaarten van het Brugse Vrije van Pieter Pourbus (1561-1571) en van Claes Visscher (1640).

Later gaat Rostune over naar de familie Van Schoore, een familie van baljuwen en burggraven; Jozef Van Schoore, tevens groot-baljuw van Brugge en burggraaf van Erembodem, verkrijgt in de 17de eeuw ook de titel van Heer van Sijsele. Vermoedelijk in 1724 worden de huidige hoevegebouwen opgetrokken met integratie van oudere elementen.

In 1731 wordt een lid van de familie de Croix de Dadizele eigenaar. In 1746 worden zowel het Hof Rostune als het Hof van Sijsele eigendom van de markiezen de Sucre. Op Ferrariskaart (1770-1778) vermelding van "Rostine" en weergave van tweeledige omwalling die het opperhof scheidt van het neerhof.

Bij de aanleg van de steenweg van Brugge naar Gent in de tweede helft van de 18de eeuw, worden de grachten van Rostune deels gedempt. Het kasteel raakt in verval en verdwijnt vermoedelijk op het einde van de 18de eeuw, waardoor uiteindelijk nog de huidige hoeve overblijft, op de locatie van het oorspronkelijke neerhof.

Het primitief kadasterplan (1834) toont de huidige gebouwenconstellatie van de hoeve, met uitzondering van het bakhuis en bijgebouw aan oostzijde; tevens nog dubbele omgrachting omheen opper- en neerhof; opperhof van het vroegere kasteel toegankelijk met een brug aan noordzijde.
In 1866 demping van de walgracht omheen het opperhof, integratie van de paardenstal bij het woonhuis en bouw van een bijgebouw aan oostzijde; pas in 1884 geregistreerd in het kadaster.
In 1932 wordt de noordoostelijke hoek van het domein afgesplitst voor verkaveling. In 1933 afbraak van het bijgebouw aan de oostzijde, en vervanging door de -huidige- nieuwe bijgebouwen.

In 1935 gedeeltelijke uitbreiding en herbouwing van het woonhuis.
Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog is de hoeve eigendom van Jeroom Roelof, burgemeester van Sijsele. Hij laat het woonhuis aan de oostzijde uitbreiden en de zuidelijke aanbouw aan de koeienstal en noordelijke aanbouw van de houten dwarsschuur afbreken.

De hoeve wordt gerestaureerd in het laatste kwart van de 20ste eeuw, met onder meer vervanging van korfboogvormige muuropeningen in woonhuis en opkamer door openingen naar oorspronkelijk model.

Beschrijving

Hoevecomplex bestaande uit losstaande gebouwen minimaal opklimmend tot de 18de eeuw (1724) met integratie van oudere elementen, op deels onverhard, beboomd erf. Erf afgescheiden van de straat door haag, met toegang gemarkeerd door witgekalkte bakstenen pijlers waartussen ijzeren hek; deels ommuurd aan oostzijde (met steunberen) en omgeven door leibomen. Gekasseid toegangspad omzoomd door geknotte bomen. Erftoegang oorspronkelijk gemarkeerd door twee eind 18de-eeuwse knotwilgen, thans één vervangen door recent exemplaar na blikseminslag in 1999.
Restanten van omgrachting aan noordzijde. Het bodemreliëf van de boomgaard achter de hoeve laat tot op vandaag de aanwezigheid van de funderingen van het kasteel vermoeden. In de omgeving van de hoeve zijn nog bewaarde restanten van het vroegere moerassig bos dat deze gebieden bedekte in de middeleeuwen.

Woonhuis met dubbele opkamer (noord) onder zelfde nok en voormalige paardenstal (zuid), thans geïntegreerd in woonhuis, gelegen aan oostzijde van het erf. Voorheen gescheiden van erf door witgekalkte bakstenen pijlers met pannen afdekking, waartussen buisleuningen, thans verdwenen; nieuw geplaveide stoep en toegangspad vanaf de gekasseide erftoegang.

Witgekalkte en verankerde baksteenbouw met gepekte plint onder licht overkragend zadeldak (nok loodrecht op straat; mechanische pannen). Sporen van vlechtingen in noordzijpuntgevel. Voorheen erfgevel met verdiepte korfboogvormige muuropeningen in geprofileerde omlijsting en getraliede opkamervensters; in het laatste kwart van de 20ste eeuw herbouwd naar oorspronkelijk model van rechthoekige muuropeningen. Getoogde muuropeningen in dakverdieping van zijgevel. Betegelde onderdorpels. Rood-wit geschilderd houtwerk met kleine roedeverdeling. Luiken. Nieuwe deur met bovenlicht waarin kleine roedeverdeling. Recente veranda-uitbouw aan erfzijde.

Interieur. Gang met kleurrijke cementtegelvloer. Woonkamer met zoldering bestaande uit moer- en kinderbalken met gesculpteerde balksleutels (onder meer zaagtandmotief) op geprofileerde, witgeschilderde natuurstenen consoles. Schouw in eclectische stijl vermoedelijk daterend uit het eerste kwart van de 2oste eeuw; rechtstanden bestaande uit natuurstenen zuilen met Corinthisch kapiteel op rechthoekige sokkel; houten haardbalk met geprofileerde overkragende kroonlijst waarop gesculpteerde medaillons met portretten van onder meer G. Gezelle, A. Alloo, S. Streuvels en opschrift "MIJN LUST, MIJN RUST/ ARBEID ADELT".

Schouwboezem voorzien van gesculpteerde houten paneelwerk waartussen blauw-witte tegels in Delftse traditie, met spinnekopmotief in de hoeken. Nieuw beklede haardwand met zwarte baksteen en verwerking van haardtegel met leeuwmotief. Aan achterzijde, grote bakstenen haardwand met laatgotische schouw, waarvan rechtstanden in kalkzandsteen onder houten haardbalk.

Opkamer met vloer in Booms tegels. Gelijkaardige schouw met rechtstanden in kalkzandsteen onder houten haardbalk. Witgekalkte schouwboezem waarin natuurstenen gedenksteen met opschrift "HIC PER/ CC ANNOS/ FAM. TIMMERMAN/ HAB. 1724-1924" en wapenschild. Tweebeukige kelder afgedekt door groot bakstenen tongewelf. Dakverdieping met nokgebinte; gebeitelde telmerken en pen- en gatverbindingen.

Stal centraal op het erf. Witgekalkte en verankerde baksteenbouw op natuurstenen onderbouw (gepekt) en hoekblokken (mogelijk recuperatiemateriaal van het verdwenen kasteel), onder zadeldak (nok evenwijdig met straat; Vlaamse pannen); aandaken. Kleine vierkante vensteropeningen. Segmentbogige, tweedelige staldeurtjes in langs- en zijgevels. Lagere aanbouw aan noordzijde met segementboogpoort. Roodgeschilderd houtwerk.

Dwarsschuur aan westzijde van het erf, parallel met het woonhuis, met planken beschotting onder zadeldak (mechanische pannen). Houten poort met segmentbogig klinket. Gebinte met nokgording op gekruiste stijlen die rusten op ankerbalkgebinte. Lagere aanbouw aan noordzijde.

Ten zuidoosten van het erf, enkele recentere kleinere bijgebouwen, onder meer stal en bakhuis/zomerkeuken, witgekalkt met gepekte plint onder zadeldak van Vlaamse pannen. Beplankt hondenhok onder tentdakje.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, Archief nrs. DW/000440 en W/00261.
  • Kadasterachief West-Vlaanderen te Brugge, 207 : Mutatieschetsen, Sijsele, 1884/19, 1891/17, 1932/10, 1933/23, 1935/5, 1942/3, 1979/13.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 223 : Mutatiestaten, Sijsele, 1884/61-64, 1891/232-233, 1932/92-97, 1933/122-125, 1942/96-97, 1979/1028-1029.
  • Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, Fototheek ACL, nr. B145188 (1953).
  • BLONDEEL C.; GODDYN P., Sijsele in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1975, afb. 32.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van Westelyk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel XIII, Brugge, 1932, kolom 859-863.
  • RAU J., Het Damme van toen en omgeving, Brugge, 1981, p. 120-121.
  • TERRYN C., De houten schuur van het Hof van Sijsele. Graanschuren in Damme en omstreken, Damme, 2005, p. 84, 106.
  • VAN DEN BON A., Uit de geschiedenis van het duizendjarige Sijsele, in 1000 jaar Sijsele, Brugge, 1976, p. 9-48.
  • VAN POUCKE G., Archiefbeelden Damme, v.z.w. 't Zwin Rechteroever Grondgebied Damme/Gloucestershire, 2003, p. 34, 64.
  • WINTEIN W., Landschapsontwikkeling te Sijsele. Een historisch-geografisch overzicht vanaf de eerste ontginningen tot heden, in Bos en Beverveld, jaarboek 1967, nr. 2, p. 26-27.

Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Damme, Deel I: Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke, Deel II: Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL17, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Omwalde hoeve Rostune [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/78968 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.