erfgoedobject

Zusterklooster en meisjesschool van de Heilige Engelen

bouwkundig element
ID
79016
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/79016

Juridische gevolgen

Beschrijving

Voormalige meisjes- en bewaarschool van de Heilige Engelen horend bij het zusterklooster van de Heilige Jezus; nu Vrije Basisschool van Vivenkapelle. Neogotisch complex naar een ontwerp van architect Florimond Van de Poele (1832-1875), uitgevoerd in 1866-1869, en in 1888 uitgebreid met een bewaarschool. Het gebouw maakt deel uit van het beroemde 'neogotische complex' van kerk, pastorie en scholen, dat in opdracht van de plaatselijke mecenassenfamilie Verhulst in Vivenkapelle werd gerealiseerd, onder begeesterende leiding van baron Jean-Baptiste de Béthune (1821-1894). Meer informatie over het neogotische complex in de straat- en gehuchtsinleidingen.

Historiek

In 1824 koopt Philippe Verhulst (1777-1858) uit Brugge de in kern middeleeuwse kapel van Vivenkapelle om ze van dreigende afbraak te redden en ze opnieuw voor de eredienst te gebruiken. Gaandeweg groeit bij de familie Verhulst de idee om Vivenkapelle uit te bouwen tot een zelfstandige parochie met eigen kerk, pastorie en schoolgebouwen. De familie spreekt baron Jean-Baptiste de Béthune (1821-1894) aan, eerst voor de bouw van een woning voor de proost, later voor de vergroting van de bestaande kapel, en voor de bouw van een broederklooster met bijhorende school. Florimond Van de Poele, neef van dochters Elisa en Coralie Verhulst en vriend van de Béthune, wordt gevraagd voor het ontwerp van het zusterklooster met meisjesschool. Voor de opvoeding van de meisjes van Vivenkapelle en het omliggende kiezen de zussen Verhulst voor de Zusters van de Onbevlekte Ontvangenis. Die congregatie was in 1859 in Brugge gesticht met het doel aan de buitenparochies van het bisdom onderwijs te verstrekken. Op 7 augustus 1866 wordt de eerste steen gelegd van het Zusterklooster met meisjesschool, in 1869 opent het haar deuren. In 1888, uitbreiding met kleine vleugel voor bewaarschool. De werken worden uitgevoerd door het vaste team medewerkers rond de Béthune dat in Vivenkapelle werkzaam was, zoals aannemer Louis Bulckaert (1819-1897) uit Loppem, de Brugse schrijnwerker Charles van Robays (1822-1872) en Adrien Bressers (1835-1898) die instaat voor de polychromie.

Na de dood van Eliza Verhulst gaat de school in 1908 over in handen van de Stichting Verhaegen-Verhulst onder leiding van de neogoticus Arthur Verhaegen (1847-1917). Sinds 1971 is het Zusterklooster een afdeling geworden van het Onze-Lieve-Vrouw-College te Assebroek, dat kleuter- en lager onderwijs aanbiedt. In 1973 verlaten de laatste Zusters van de Onbevlekte Ontvangenis Vivenkapelle. Door financiële moeilijkheden wordt de school in 1988 overgedragen aan de stad Damme. In 1991 worden dringende instandhoudingswerken uitgevoerd. De schoolfunctie heeft zich na het verdwijnen van de religieuzen uitgebreid over het ganse gebouw, zonder dat dit noemenswaardige wijzigingen met zich meebrengt. Er vindt een belangrijke restauratiefase plaats in 1997-98 onder leiding van architect Aimé Meyer (Brugge) met medewerking van architect Piet Viérin (Brugge). Aan de buitenkant wordt slechts op één plaats een wijziging doorgevoerd, namelijk een venster om een klaslokaal van meer licht te voorzien. Binnenin worden de scheidingswanden tussen de slaapcellen verwijderd ten voordele van één groot klaslokaal. Eén schouw dient te worden afgebroken, maar wordt gerecupereerd in een ander lokaal. Mede door deze restauratie wordt de neogotische site Vivenkapelle één van de genomineerden voor de Vlaamse Monumentenprijs 1998.

Beschrijving

Het zusterklooster ligt ten zuidwesten van de neogotische parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw-Geboorte en Heilige Philippus, op het einde van een beboomde dreef die langs de kerktuin leidt. Het volume is meer gebald dan de gebouwen van de hand van Béthune. Van de Poele speelt meer met afwisseling van verschillende volumes en vormen. Het gesloten voorplein met poort geven het geheel een gesloten intimistische indruk. De kloosterschool bestaat uit vier vleugels met smalle pandgang omheen een kleine vierkante binnenkoer. Ten noorden, de centrale inkom, te bereiken via een poort en een klein gesloten voorplein. Links van de inkom, de kapel en rechts de spreekkamer; aan de zuidkant, het salon; aan de westzijde een woonkamer en de refter. Aan de oostkant, twee klaslokalen uitgevend op een rechthoekige, ommuurde speelplaats. Op de verdieping bevindt zich boven de klassen een ruime congregatiezaal, nu turnzaal (oost), te bereiken via een spiltrap in een toren. Verder een werkkamer en ten westen, zes kloostercellen, waarvan twee en drie cellen tot twee klassen zijn omgebouwd. In de kelder bevindt zich de voormalige keuken van het klooster. Aan de zuidkant van de speelplaats is het aparte volume van de bewaarschool ingeplant, waarin nu klassen zijn ondergebracht. Ten zuiden van dit volume, een modern laag gebouw met klaslokalen.

Voor het ontwerp van de zusterschool laat Van de Poele zich inspireren door de Brugse burgerlijke baksteengotiek uit de 16de eeuw. Typische onderdelen, zoals kruisvensters, traveenissen, spitsboognissen in de boogvelden boven de vensters en samengestelde nissen, worden tot nieuwe creaties samengebracht. Het geheel geeft een zeer schilderachtige en landelijke indruk, waar een sterke Engelse geest van uitstraalt.

Verankerde baksteenbouw van plaatselijke rode baksteen (steenoven van Moerkerke, in de Waterhoek), met schaars gebruik van natuursteen, onder meer voor de venstermonelen en de dakvensters. Het complex heeft twee bouwlagen, met uitzondering van de lagere noordvleugel die slechts één bouwlaag telt, gevat onder gecombineerde leien zadeldaken, doorbroken door dakvensters met puntgeveltjes waarin rechthoekige vensters met spitsbogig bovenlicht met blinde traceringen. Lijst- en puntgevels getypeerd door afwisselend geschikte, rechthoekige vensteropeningen met natuurstenen monelen, meestal met spitsbogige bovenlichten, glas-in-loodinvulling. Eén westelijke puntgevel is uitgewerkt als een Brugse travee. De oostelijke en westelijke lijstgevels worden geritmeerd door steunberen. Noordelijke gevel uitgewerkt als voorgevel, met kenmerkende toegang via een gekanteelde ingangspoort, met Marianis boven de korfbogige poort, smeedijzeren hek. Achterliggend voorpleintje waarop de lijstgevel van de kapel uitgeeft, gekenmerkt door spitsboogvensters met neogotische traceringen. Links van de poort, een vrij gesloten puntgevel met tudorbogige deuropening.

Interieur. Intimistisch interieur met rode en rood-zwarte tegelvloeren, oorspronkelijk witgekalkte muren, met uitzondering van de kapel die polychroom is gedecoreerd. De roosteringen worden gevormd door een traditioneel systeem van moer- en kinderbalken, uitgevoerd in gevernist grenenhout. Moerbalken op geprofileerde natuurstenen consoles. Met houten spitstongewelf overkapte pandgang, de gelijkvloerse ruimtes ten westen en ten oosten grotendeels met gedrukt bepleisterd kruisgewelf. De meeste lokalen hebben een schouw, uitgevoerd in eenvoudige blauwe klompjes en groen-rode geglazuurde tegels. Alle binnendeuren zijn uitgevoerd met briefpanelen, en behielden hun origineel hang- en sluitwerk. Aan de zuidkant van het pand, het rijk ingerichte salon met moerbalken op geprofileerde balkzolen, neogotische schoorsteen oorspronkelijk met Mariabeeld. De lagere noordvleugel herbergt de kapel, die de originele neogotische inrichting heeft bewaard: een beschilderd houten tongewelf, polychromie en figuratieve muurschilderingen, een neogotisch altaar en beelden. Op de verdieping, eenvoudige ruimtes, onder meer één bewaarde kloostercel met sobere schouw. Ten oosten, de mooi uitgewerkte congregatiezaal, gedekt met een opvallend houten tongewelf, rood-zwarte tegelvloer, ingebouwde houten kasten.

  • Administratie Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, Dossier DW387 en Archief nummer 262.
  • BOTERBERGE R., Geschiedenis van het kerkdorp Vivenkapelle, Vivenkapelle, 1985.
  • CORNILLY J., Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen, deel III: Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, Brugge, 2005, p. 66-67.
  • DEVLIEGHER L. en VAN BIERVLIET L., Vivenkapelle. Een neogotisch kerkdorp in Vlaanderen, in Biekorf, 103.9-12, 2003, p. 196-230.
  • GOOSSENS M., Verslag KCML 18.06.1998.
  • RAU J., Het Damme van toen en omgeving, Brugge, 1981, p. 146.

Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Damme, Deel I: Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke, Deel II: Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL17, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Zusterklooster en meisjesschool van de Heilige Engelen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/79016 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.