Achterin gelegen vrijstaand gebouw met voortuin, schuin tegenover de parochiekerk ingeplant en achteraan grenzend aan het parkdomein van het vroegere "Groot Huys".
In 1857 werd beslist een nieuwe pastorie te bouwen op de plaats van de oude pastoorswoning volgens de plans van architect D. Der Kinderen uit Lochristi. Eerstesteenlegging op 7 juni 1859 confer Liber Memorialis bevestigd door geschilderd jaartal “1859” op zolderbalk. In mei 1860 nieuwbouw in gebruik genomen. Bouwwerken volledig afgerond in 1861 met constructie van "geriefstallen, een washuis en aan de oostzijde plaats voor kerkgerief", uitbesteed aan timmerman Joseph De Bruyne en metser August de Schaepmeester uit Overmere. In 1972 en 1990 werd de pastorie gerenoveerd en het buitenschrijnwerk vernieuwd.
De pastorie was in 1860 aan de straatzijde afgesloten door een muur en ijzeren hek, nu door een nieuwe afsluiting op een lage bakstenen muur. Onderkelderd neoclassicistisch dubbelhuis van zes traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak met vernieuwde zwarte pannen. Opgetrokken uit rode baksteen met verwerking van blauwe hardsteen voor deur- en vensteromlijstingen, waterlijsten en hoekbanden. Hoge plint in kwalitatieve hardsteenimitatie met lage keldergaten. Voorgevel horizontaal geritmeerd door geprofileerde puilijst, doorlopende lekdrempels en hoofdgestel met kroonlijst op modillons. Deels beluikte rechthoekige vensters gevat in een omlijsting met imposten (diamantkoppen) en sluitsteen. Centrale dito deur aan een bordes van drie treden omlijst door geprofileerde hardsteen. Schrijnwerk met oorspronkelijk hang- en sluitwerk met beglaasd bovenlicht voorzien van een voorstelling van Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart en de Heilige Coleta.
Woning links uitgebreid met twee garages, rechts met kleine aanbouw. Sobere bakstenen achtergevel met identieke ordonnantie. Metselwerk als vanouds afgewerkt met kalkmortelvoeg met dagstreep. Achterdeur en traphalvenster op de verdieping, in dezelfde travee in de jaren 1970 aangepast. Achterliggende tuin zonder specifieke aanleg.
Interieur
Sober maar stijlvol en kwalitatief interieur, kenmerkend voor de midden-19de-eeuwse landelijke pastoriebouw. Eenvoudig gestuct lijstwerk, marmeren schouwmantels en sober binnenschrijnwerk. T-vormige plattegrond met houten bordestrap teneinde van de centrale gang. Verzorgde grijze en zwarte ruitvormige vloertegels, afgeboord met een meandermotief. Spreekplaats en kantoor, inwendig met elkaar verbonden via brede vleugeldeur, links van de gang. Wachtplaats met neogotische schouw, achterliggende keuken en eetplaats aan weerszijden van de dwarsgang. Bovenverdieping met dezelfde indeling.
- Gemeentearchief Berlare, Overmere, Register van Besluyten van Burgemeester en Schepenen, sept. 1836-1866.
- Pastorij Overmere, Parochiearchief, Liber Memorialis.
- Rijksarchief Gent, Provinciaal archief, nummer 1804/13.
- Rijksarchief Gent, Kaarten en plannen, nummer 3191.
- Vlaams ministerie van Ruimtelijke Ordening en Woonbeleid, Agentschap Ruimtelijke Ordening Vlaanderen, Afdeling Ruimtelijke Ordening Oost-Vlaanderen, Onroerend erfgoed, archief.