Belgische militaire begraafplaats, gelegen langs de Poelkapellestraat, op ongeveer 1200 meter ten zuiden van de kerk van Houthulst, aan de westelijke rand van het bos van Houthulst (‘Vrijbos’) en het militaire domein van Poelkapelle/Houthulst . Ten zuiden van de begraafplaats staat een provinciale naamsteen.
Houthulst viel tijdens de Eerste Wereldoorlog onder Duitse bezetting. De Duitsers bouwden het Vrijbos, zoals het bos van Houthulst genoemd werd, uit tot een goed gecamoufleerd depot. Een netwerk van spoorlijnen, emplacementen en smalspoorbaantjes doorkruiste het bos. Er werden tal van depots voor materialen, munitie en allerhande voorraden ingericht, evenals begraafplaatsen, oefenterreinen, schietstanden en observatieposten. Tot 1917 leek het bos een relatief veilig oord te zijn, zeker in vergelijking met de loopgraven aan het front. Maar vanaf 1917 zou het bos door de vijandelijke artillerie omgetoverd worden in een ‘vulkanisch maanlandschap’.
Om het bos te kunnen verdedigen, werden vanaf 1917 ‘Riegels’ uitgebouwd: dit waren dwarsverbindingen (oost-west gericht) tussen de hoofdstellingen die min of meer van het noorden naar het zuiden liepen. Geholpen met de betonnen versterkingen die her en der in en rond het bos opgetrokken werden, moesten de manschappen de ‘vesting’ voldoende kunnen verdedigen.
Voor het geallieerd Eindoffensief werd het bos van Houthulst beschouwd als een cruciaal punt. De verovering ervan was de verantwoordelijkheid van de ‘Groepering Noord’ van de ‘Legergroep Vlaanderen’, die stond opgesteld tussen Mangelare en Blankaartvijver. Het bos zelf moest meer bepaald veroverd worden door de 7de Infanteriedivisie, bestaande uit het 4de, het 23ste en het 24ste Linieregiment, onder leiding van Generaal-Majoor Van Acker. Deze divisie stond bekend als een Vlaamsgezinde divisie en de 'eer' om deze vesting te veroveren, werd door sommigen dan ook eerder als een 'straf' beschouwd. Op 28 september kon het 4de Linieregiment doordringen in het zuiden van het bos, het 23ste frontaal in het hart en het 24ste in het noorden. Even na de middag was het beruchte woud veroverd. Uitbundige felicitaties konden in ontvangst worden genomen. Velen hadden echter het leven gelaten en er volgde nog een bloedige namiddag, voornamelijk omdat de artillerie niet meer kon volgen.
Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog was van het oorspronkelijke 4000 hectare grote ‘Bos van Houthulst’ nog slechts een vierde over. Er stonden vijf à zes ‘kasteeltjes’. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het bos nagenoeg volledig verwoest, alle bomen moesten nadien geveld worden. Tijdens de jaren 1920-1922 werd het bos ontmijnd en slechts voor een deel herbebost. Vandaag telt het bos nog 370 hectare. Een deel ervan is militair domein, een ander deel is opengesteld als provinciaal wandeldomein.
De staat had in 1923 landbouwgrond aan de bosrand aangekocht. Architecten Blondeau en Moreau van de Dienst Militaire Grafsteden in Brugge tekenden de plannen voor de aanleg van de begraafplaats, die in 1924-1925 werd ingericht. Belgische graven uit de rechthoek Diksmuide – Ieper - Menen - Lichtervelde, die door hun verwanten niet gerepatrieerd werden, werden in Houthulst geconcentreerd. Het gaat voornamelijk om doden, die behoorden tot de Groepering Biebuyck en tijdens het Eindoffensief omgekomen waren in de meer zuidelijke sectoren.
De Belgische militaire begraafplaats van Houthulst telt vandaag 1.722 Belgische graven en 1 gedenksteen voor 1.230 geïdentificeerde en 493 ongeïdentificeerde doden. Onder de geïdentificeerde doden kwamen er 1.198 om in 1918, ten gevolge van het Eindoffensief. Er zijn opvallend veel doden van 28 en 29 september 1918, die oorspronkelijk begraven lagen in Klerken, Houthulst, Westrozebeke, Passendale, Langemark, Poelkapelle, Zonnebeke en Moorslede. Er zijn eveneens veel graven met als sterfdatum 14 en 15 oktober 1918: het gaat meestal om militairen die in de omgeving van Roeselare omgekomen zijn.
Er zijn slechts 19 doden van 1914, 2 van 1915, 3 van 1916 en 8 van 1917. De meeste militairen maken deel uit van de infanterie, maar er zijn er ook 69 doden van de artillerie. Er zijn 51 officieren.
Op de begraafplaats staan ook 81 Italiaanse grafkruisen (met Italiaanse vlag) voor 74 geïdentificeerde en 7 ongeïdentificeerde doden. Er zijn verschillende eenheden vertegenwoordigd. De Italianen waren krijgsgevangenen die als werkkracht ingezet waren bij het Duitse leger. Ze werden onder meer als sjouwers ingezet in de havens van Roeselare en Izegem of ze dienden werken uit te voeren aan de spoorweg Gent-Tielt-Diksmuide, die ontdubbeld moest worden. Aanvankelijk werden ze begraven op de Duitse militaire begraafplaats van Roeselare of op de gemeentelijke begraafplaats van Izegem. Zes anderen lagen oorspronkelijk begraven op de gemeentelijke begraafplaats van Deinze. Ook hun graven werden overgebracht naar Houthulst (november 1975).
De Belgische militaire begraafplaats van Houthulst heeft een oppervlakte van 394 are. Het terrein is vlak en wordt voor een groot deel omgeven door het bos van Houthulst.
De begraafplaats zelf neemt de vorm aan van een zespuntige ster, met paden in rode kiezelsteen die de stervorm versterken. Er is één centraal pad, die de spiegelas van de stervormige plattegrond vormt, vanaf de ingang start tot aan de vlaggenmast (met Belgische vlag) met erachter de Italiaanse graven. Vanaf de ingang vertrekken eveneens twee paden naar de zijkanten van de begraafplaats. De rest van de begraafplaats wordt ingenomen door grasperken met de graven. Het geheel wordt getooid met bloemperken en solitaire bomen, met vooral de groene en bruine beuk en in mindere mate berken. In de lente sieren narcissen de begraafplaats.
Aan de straatzijde is de begraafplaats afgesloten door een lage roodbakstenen muur met arduinen dekplaat, hoekstukken, pilasters en arduinen balustrades, bij de toegang onderbroken door twee massieve roodbakstenen pijlers met uitgewerkte arduinen kroonlijst op consoles, met opschrift "CIMETIÈRE MILITAIRE DE HOUTHULST" (links) en "MILITAIR KERKHOF VAN HOUTHULST" (rechts). Centrale toegangspartij met smeedijzeren hekken tussen (deels gebogen) arduinen balustrade en lage arduinen pijlers. Aan de twee hoeken van de voormuur staat telkens een gelijkaardige massieve roodbakstenen pijler met opschrift "1914-1918".
De andere zijden van de begraafplaats worden grotendeels omzoomd door het Vrijbos en afgebakend met omheiningsdraad. Rechts bij de toegang staat het houten schuilgebouwtje, met grondplan, register en bezoekersboek. De grafstenen – van het officiële Belgische type – zijn verspreid over verschillende perken. Achter de Belgische vlaggenmast, in de meest oostelijke hoek van de begraafplaats, staan de Italiaanse grafkruisen (met Italiaanse driekleur) bij een bakstenen gedenksteen met witmarmeren plaat met opschrift: "L' ITALIA AI SUOI CADUTI 1915-1918" en een Italiaanse vlag.
Bron: Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Beschermingsdossier DW002404, Belgische militaire begraafplaatsen (DECOODT H., 2008)
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2008: Belgische militaire begraafplaats Houthulst [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313664 (geraadpleegd op ).
Belgische militaire begraafplaats, gelegen aan de rand van het "Bos van Houthulst" en in de nabijheid van het militair domein van Houthulst/ Poelkapelle.
Houthulst had na de Eerste Wereldoorlog diverse Duitse en kleine Belgische begraafplaatsen en veldgraven. Ongeveer de helft van de geïdentificeerde Belgische doden werden gerepatrieerd naar hun dorp van herkomst. Voor de niet gerepatrieerde Belgische soldaten wordt in 1923 door de staat een stuk landbouwgrond aan de bosrand aangekocht, als referentie aan de plaats van het eindoffensief. In 1924-1925 wordt hier de Belgische militaire begraafplaats ingericht, naar ontwerp van architecten Blondeau en Moreau van de Dienst Militaire Grafsteden (Brugge).
Plattegrond in de vorm van een zespuntige ster met een oppervlakte van 5,24 hectare. Aan de straatzijde is de begraafplaats afgesloten door een lage roodbakstenen muur met arduinen dekplaat en hoekstukken, onderbroken door twee massieve roodbakstenen pijlers met uitgewerkte arduinen kroonlijst op consoles, opschrift "1914-1918". Centraal toegangspartij met smeedijzeren hek tussen arduinen balustrade. Op de hoek met de muur, telkens een zelfde pijler met opschriften "MILITAIR KERKHOF VAN HOUTHULST" (rechts) en "CIMETIÈRE MILITAIRE DE HOUTHULST" (links).
De begraafplaats wordt gekenmerkt door een centraal pad in rode kiezelsteen naar centraal punt met Belgische vlag, en verder naar Italiaanse vlag achteraan de begraafplaats met steen met opschrift: "L' ITALIA AI SUOI CADUTI 1915-1918". Verder grasperk met accent van groene en donkere beuk, en enkele treuressen. Het Belgisch Militair Kerkhof telt 1723 Belgische graf- en gedenktekens (de officiële Belgische grafsteen, ontwerp van 1920), waarvan 1230 geïdentificeerd en 493 ongeïdentificeerd. De meeste soldaten - meestal van de infanterie - zijn gesneuveld bij het eindoffensief van 28 en 29 september 1918, waarbij het "Bos van Houthulst" op de Duitse soldaten heroverd werd. Tevens 81 Italiaanse grafkruisen (eenvoudige arduinen kruisen). Deze Italianen - Duitse krijgsgevangenen - kregen zware taken toebedeeld, zoals sjouwer in de havens van Roeselare en Izegem. Aanvankelijk waren zij begraven op de Duitse Militaire Begraafplaats van Roeselare en op de gemeentelijke begraafplaats van Izegem. Later werden zij overgebracht naar deze geallieerde begraafplaats.
Bron: MISSIAEN H. & VANNESTE P. met medewerking van GHERARDTS F. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Houthulst, Deelgemeenten Jonkershove, Klerken en Merkem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL24, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Missiaen, Halewijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. & Missiaen H. 2006: Belgische militaire begraafplaats Houthulst [online], https://id.erfgoed.net/teksten/79445 (geraadpleegd op ).
Gelegen langs de Poelkapellestraat, op ongeveer 1200m ten zuiden van de kerk van Houthulst, aan de westelijke rand van het bos van Houthulst en het militaire domein. Ten zuiden van de begraafplaats staat een provinciale naamsteen.
Omstreeks 20 oktober 1914 kwamen Duitse troepen te Houthulst aan. Vanuit het bos beschoten ze op 22 november de stad Ieper. De Duitsers zouden het bos de hele duur van de oorlog bezet houden. Gedurende de stellingenoorlog werd het dan ook uitgebouwd met Duitse installaties en verdedigingswerken: in het kasteel werd een medische post ingericht, er werd een netwerk van spoorlijnen aangelegd en er werd een uitkijkpost geïnstalleerd. Bij het geallieerde Eindoffensief, op 28 en 29 september 1918, werd het bos bevrijd door Belgische regimenten, ondanks grote verliezen. Op een voormiddag tijd waren 3 Duitse linies ingenomen en was er 8km terreinwinst geboekt.
Na de wapenstilstand was ongeveer 3/4 van het bos was vernield; de verwoestingen waren zo groot dat alle bomen geveld moesten worden. Tijdens de jaren 1920-1922 werd het bos van Houthulst ontmijnd en slechts voor een deel herbebost.
In de gemeente Houthulst lagen ook diverse kleine Duitse en Belgische begraafplaatsen en veldgraven, die na de oorlog werden gegroepeerd. Vermoedelijk werd ongeveer de helft van de geïdentificeerde Belgische doden gerepatrieerd naar het kerkhof van hun geboortedorp.
In 1923 kocht de Staat 3,94 ha landbouwgrond aan de bosrand aan en verzamelde er de niet-gerepatrieerde Belgische doden. Architecten Blondeau en Moreau van de Dienst Militaire Grafsteden in Brugge tekenden de plannen voor de aanleg van de begraafplaats. In 1924-1925 werd die ingericht, op de plaats waar de gevechten van het Eindoffensief plaatsvonden. De officiële Belgische grafsteen werd in 1920 ontworpen door de Brusselse architect Simons, in opdracht van het Ministerie van Landsverdediging. Het had tot 1924 geduurd eer de grafsteen officieel werd voorgesteld.
De Belgische militaire begraafplaats van Houthulst telt vandaag 1722 Belgische graven en 1 gedenksteen voor 1230 geïdentificeerde en 493 ongeïdentificeerde doden. Er zijn opvallend veel doden van 28 en 29 september 1918 van Klerken, Houthulst, Westrozebeke, Passendale, Langemark, Poelkapelle, Zonnebeke, Moorslede. Er zijn slechts 19 doden van 1914, 2 van 1915, 3 van 1916 en 8 van 1917. De meeste militairen maken deel uit van de infanterie, maar er zijn er ook 69 van de artillerie. Er zijn 51 officieren.
Op de begraafplaats staan ook 81 Italiaanse grafkruisen voor 74 geïdentificeerde en 7 ongeïdentificeerde doden. Er zijn verschillende eenheden vertegenwoordigd. De Italianen waren krijgsgevangenen die als werkkracht ingezet waren bij het Duitse leger. Ze werden als sjouwers ingezet in de havens van Roeselare en Izegem en aanvankelijk begraven op de Duitse militaire begraafplaats van Roeselare en op de gemeentelijke begraafplaats van Izegem. Later werden ze overgebracht naar een 'geallieerde' begraafplaats.
De Belgische militaire begraafplaats van Houthulst heeft een oppervlakte van 5,24 ha. Het terrein is vlak en wordt omgeven door het bos van Houthulst.
De begraafplaats neemt de vorm aan van een zespuntige ster, met paden die de stervorm versterken. Er is 1 centraal pad, als het ware de spiegelas van de stervormige plattegrond, dat vanaf de ingang start tot aan een vlaggenmast met Belgische vlag en achteraan (in de oostelijke punt van de stervorm) uitkomt bij Italiaanse graven. Vanaf de ingang vertrekken eveneens nog 2 paden naar de zijkanten van de begraafplaats. De paden zijn aangelegd in rode kiezelsteen. De rest van de begraafplaats wordt ingenomen door grasperken met de graven. Het geheel wordt getooid met bloemperken en bomen.
De toegang tot de begraafplaats wordt gevormd door een smeedijzeren poort, geflankeerd door 2 kleine, grijze zuilen, gevolgd door een smeedijzeren hekken, een grijze balustrade en een massieve pijler in baksteen met daarop de naam van de begraafplaats in het Nederlands en het Frans. De voormuur is grotendeels uit baksteen opgebouwd. Begin en einde van de voormuur wordt telkens gekenmerkt door een massieve pijler in baksteen met daarop '1914-1918'. De achterkant van de begraafplaats sluit aan bij het "Vrijbos".
Bij het betreden van de begraafplaats staat het schuilgebouwtje onmiddellijk rechts. Binnen zijn een plattegrond en een registerkastje opgehangen.
De grafstenen zijn verspreid over verschillende perken. Het zijn allemaal officiële Belgische grafstenen, behalve de rijen Italiaanse grafkruisen, die in een V-vorm zijn aangelegd in de meest oostelijke punt van de begraafplaats.
Op de Belgische militaire begraafplaats van Houthulst liggen 1804 doden, waarvan 1723 Belgen en 81 Italianen. Hiervan konden er 1230 Belgen en 74 Italianen geïdentificeerd worden.
Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2004: Belgische militaire begraafplaats Houthulst [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195759 (geraadpleegd op ).