Teksten van Romp van de Vredesmolen en molenaarswoning

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/79523

Romp van de Vredesmolen en molenaarswoning ()

De molenromp van de voormalige stenen graan- en oliewindmolen, de Vredesmolen genoemd, is gelegen op het gehucht De Smisse op het hoogste punt van Klerken, (43 meter boven de zeespiegel), ten zuidoosten van de Molenweg. Het is de eerste heuvelkam (deel uitmakend van de heuvelrug Geluveld-Staden-Klerken) ten oosten van het IJzerfront. Deze omgeving was dan ook een strategisch belang tijdens de Eerste Wereldoorlog. De naamgeving van de molen veranderde doorheen de tijd naargelang de molenaarsfamilie die er werkzaam was: ‘Vandenbussches molen’ in de tweede helft van de 19de eeuw, ‘Vandemoorteles molen’ in de eerste helft van de 20ste eeuw. Ook bekend als ‘Van Couillie's molen’, de ‘afgeschoten molen’ of recentelijker de ‘Vredesmolen’.

Historiek

De huidige molensite gaat terug op een standaardmolen, die in 1766 werd opgericht in opdracht van molenaar Jacob Ferdinand De Necker (Klerken) en is aangeduid op de Ferrariskaart (1770-1778) en de kaart van Philippe Vandermaelen (circa 1850). Het betrof een houten oliewindmolen (zie octrooibundel bewaard in het Algemeen Rijksarchief te Brussel, fonds 'Raad van Financiën). In 1791 werd de oliewindmolen ook ingericht als graanmolen. Hiertoe werd de molenkast ingericht met een derde zolder. Op de kaart van Ph. Vandermaelen (circa 1850) is de molen aangeduid als "Stampkot Molen"; ook de hoeve (de huidige molenaarshoeve) ten noordoosten van de molen, aan de andere zijde van de Molenweg is reeds aangegeven. In 1879 liet molenaar Louis Vandenbussche de houten staakmolen vervangen door een roodbakstenen stellingmolen met ijzeren galerij. De benedenverdieping werd ingericht als olieslagerij voor kool- en lijnzaad (met kollergang, vuring en perslade met heien). Voorts werd de stellingmolen voorzien van vier zolders met twee koppels maalstenen. In 1880 werd een stoommachine geplaatst in een bakstenen bijgebouw met schoorsteen. In 1901 werd de olieslagerij verwijderd, maar de molen bleef in werking als graanmolen tot in 1914.

De molen doorstond vrij goed de doortocht van de Duitsers in 1914. Later tijdens de Eerste Wereldoorlog fungeerde de molen als Duitse observatiepost, en werd ze via een onderaardse gang verbonden met de "Flandern II Stellung", een Duits verdedigingsbolwerk ter hoogte van Handzame, Hooglede en Roeselare. In 1917 brandde de molen - naar verluidt per toeval - uit. Na eerdere pogingen werd de molen met strategische observatiepost op 29 september 1918, als laatste Duitse bolwerk, door het Belgisch leger heroverd. Hieraan herinnert een bronzen gedenkplaat van 1963 op de molen, met opschrift in hoogreliëf: "DEZE HOOGTE WERD OP 29 SEPT. 1918 HEROVERD DOOR DE 2-22 EN 3 LINIEREG(IMEN)TEN GESTEUND DOOR DE 1 EN 13 ART(ILLER)IE" (zelfde tekst in het Frans). De molen werd bij deze herovering zwaar beschadigd (schade aan het parement, de volledige romp blijft echter bewaard). Ook de hoevegebouwen werden vernield. De molenromp bleef na de oorlog particulier bezit en werd nooit hersteld. De molen vormt bijgevolg een materiële getuige van de strategische rol die deze en andere windmolens van de frontstreek in de Eerste Wereldoorlog opgedrongen kregen. In 1983 stortte een deel van de molenromp in. In 1997 startte de dorpsraad een actie om de molen te redden en in 1999 werd de molen beschermd als monument. Een zware storm in januari 2006 veroorzaakte een metersbrede scheur in het bakstenen molenromp, waardoor ter hoogte van de derde en vierde zolder slechts één derde van de kuipomtrek bewaard is en de kuip niet langer aaneenhield. Door de gemeente Houthulst, die intussen eigenaar was geworden, werd een restauratie opgestart die tussen 2011 en 2014 werd uitgevoerd door Monument Vandekerckhove naar een ontwerp van ingenieur-architect Dries Vanhove. Deze werken beoogden de consolidatie van de molenromp en het bijgebouw als ruïne en oorlogsrelict.

Beschrijving

Roodbakstenen molenromp met sporen van kalkbeschildering (baksteenafmetingen: 21 x 10,5 x 6 centimeter). Rondbogige muuropeningen met geschrankte opstelling, gevat in een geriemde omlijsting van gele baksteen. Ter hoogte van de tweede zolder, voorheen ijzeren gaanderij; ter hoogte van derde en vierde zolder amper een derde van de rompomtrek bewaard. Benedenverdieping gekenmerkt door een rondboogpoort (straatzijde) en dichtgemetselde dito deur. In het baksteenparement nog afleesbare sporen van de beschietingen tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Bewaarde muren van roodbakstenen bijgebouw voor stoommachine, oorspronkelijk onder zadeldak (haaks op de molenromp), restant van puntgevel tegenaan de molenromp. Lange gevels met bewaarde 'hondjes' of modillons voor dakoverstek. Aan de straatzijde, rechthoekige poort, geflankeerd door getoogde venstertjes.

Ten noorden van de molen (ten noordoosten van de Molenweg), molenaarswoning- en hoeve gelegen binnen het beschermde dorpsgezicht. De hoeve is als dusdanig reeds aangeduid op de kaart van Philippe Vandermaelen (circa 1850). Na vernietiging tijdens de Eerste Wereldoorlog, heropgebouwd in de jaren 1920, in de lijn van 19de-eeuwse hoevebouw.

Ten noordwesten van het erf, geelbakstenen molenaarshuis met rechts geïncorporeerde stalling onder doorgetrokken zadeldak (mechanische en Vlaamse pannen). Getoogde muuropeningen (vernieuwd houtwerk met T-indeling), klimmend laadvenster. Verbouwde zij- en achtergevels. Voorts roodbakstenen nutsgebouwen (onder meer schuur onder zadeldak) rondom het erf opgesteld; schuifpoorten, klimmend laadvenster.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief nummer 1483.
  • Inventarisatie van relicten uit WO I in de Westhoek (Provincie West-Vlaanderen, "Oorlog en Vrede in de Westhoek", en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen).
  • DECLERCK P. 2001: 't Is oorlog, pastoor! Het oorlogsdagboek van pastoor Edmond Denys uit Klerken, 1914, Koksijde, 15-17.
  • DENEWET L. 1998: Dorpsraad Klerken redt molenruïne als oorlogsmonument, Molenecho's 26.2, 70-77.
  • DESMYTTERE J. 1998: Herdenking 80 jaar bevrijding van Klerken en zijn molen, Werkgroep West-Vlaamse Molens 14.4, 175-177.
  • DESMYTTERE J. 1954: Klerken, het dorp op de heuvel, s.l., 16-17 & 24 (iconografie).
  • DEVLIEGHER L. 1984: De molens in West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 9, Tielt-Weesp, 222.
  • JACOBS M. 1995: Zij, die vielen als helden ... Inventaris van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen. Deel 2, Brugge, 174.
  • S.N. 1998: Herdenking 80 jaar bevrijding van Klerken en zijn molen, Werkgroep West-Vlaamse Molens 14.4, 175-177.

Auteurs:  Becuwe, Frank; Vanneste, Pol; Missiaen, Halewijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Becuwe F. & Vanneste P. & Missiaen H. 2020: Romp van de Vredesmolen en molenaarswoning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/359178 (geraadpleegd op ).


Romp van de Vredesmolen en molenaarswoning ()

Molenromp van de voormalige stenen graan- en oliewindmolen. De molen is gelegen op het gehucht "De Smisse" op het hoogste punt van Klerken, (43 meter boven de zeespiegel), ten zuidoosten van de Molenweg. Het is de eerste heuvelkam (deel uitmakend van de heuvelrug Geluveld-Staden-Klerken) ten oosten van het IJzerfront. Deze omgeving was dan ook een strategisch belang tijdens de Eerste Wereldoorlog. De naamgeving van de molen veranderde doorheen de tijd naargelang de molenaarsfamilie die er werkzaam was: "Vandenbussches molen" in de tweede helft van de 19de eeuw, "Vandemoorteles molen" in de eerste helft van de 20ste eeuw. Ook bekend als "Van Couillie's molen", de "afgeschoten molen" of de "vredesmolen".

Geschiedenis van de site

De huidige molensite gaat terug op een molen in 1766 opgericht in opdracht van molenaar J.F. de Necker (Klerken), deze is aangeduid op de Ferrariskaart (1770-1778) en de kaart van Ph. Vandermaelen (circa 1850). Het betreft een oliewindmolen - een houten staakmolen (zie octrooibundel bewaard in het Algemeen Rijksarchief te Brussel, fonds 'Raad van financiën). In 1791 wordt de oliewindmolen ook ingericht als graanmolen. Hiertoe wordt de molenkast ingericht met een derde zolder. Op de kaart van Ph. Vandermaelen (circa 1850) is de molen aangeduid als "Stampkot Molen"; ook de hoeve (de huidige molenaarshoeve) ten noordoosten van de molen, aan de andere zijde van de Molenweg is reeds aangeduid. In 1879 laat molenaar L. Vandenbussche de houten staakmolen vervangen door een roodbakstenen stellingmolen met ijzeren galerij. De benedenverdieping fungeert als olieslagerij voor kool- en lijnzaad (met kollergang, vuring en perslade met heien), voorts vier zolders met twee koppels maalstenen. In 1880 wordt een stoommachine geplaatst in een bakstenen bijgebouw met schoorsteen. In 1901 wordt de olieslagerij verwijderd maar de molen blijft in werking als graanmolen tot in 1914.

De molen doorstaat vrij goed de doortocht van de Duitsers in 1914. Later tijdens de Eerste Wereldoorlog fungeert de molen als Duitse observatiepost, en is ze via een onderaardse gang verbonden met de "Flandern II Stellung", een Duits verdedigingsbolwerk ter hoogte van Handzame, Hooglede en Roeselare. In 1917 brandt de molen - naar verluidt per toeval - uit. De molen met strategische observatiepost wordt op 29 september 1918, als laatste Duitse bolwerk, door het Belgisch leger heroverd. De bronzen gedenkplaat van 1963 op de molen herinnert hieraan; opschrift in hoogreliëf: "DEZE HOOGTE WERD OP 29 SEPT. 1918 HEROVERD DOOR DE 2-22 EN 3 LINIEREG(IMEN)TEN GESTEUND DOOR DE 1 EN 13 ART(ILLER)IE" (zelfde tekst in het Frans). De molen wordt bij deze herovering zwaar beschadigd (schade aan het parement, de volledige romp blijft echter bewaard). Ook de hoevegebouwen worden vernield. De molenromp blijft na de oorlog particulier bezit en wordt nooit hersteld. De molen vormt bijgevolg een materiële getuige van de strategische rol die deze en andere windmolens van de frontstreek in de Eerste Wereldoorlog opgedrongen kregen. In 1983 stort een deel van de molenromp in. In 1997 start de dorpsraad een actie om de molen te redden, in 1999 wordt de molen beschermd als monument.

Beschrijving

Roodbakstenen molenromp met sporen van kalkbeschildering (baksteenafmetingen: 21 x 10,5 x 6 centimer). Rondbogige muuropeningen (deels blind of dichtgemetseld op de tweede verdieping) met geschrankte opstelling, gevat in een geriemde omlijsting van gele baksteen. Ter hoogte van de tweede zolder, voorheen ijzeren gaanderij, zie bewaarde stellinggaten. Benedenverdieping: rondboogpoort (straatzijde) en dichtgemetselde dito deur. Ter hoogte van deze deur (zuidwestelijke zijde, zie beschietingen), parementschade die naar boven toe uitloopt in een scheur die steeds breder wordt waardoor er ter hoogte van de derde en vierde zolder slechts één derde van de omtrek van de romp bewaard is.

Bewaarde muren van roodbakstenen bijgebouw voor stoommachine, oorspronkelijk onder zadeldak (haaks op de molenromp), restant van puntgevel tegenaan de molenromp. Lange gevels met bewaarde 'hondjes' of modillons voor dakoverstek. Aan de straatzijde, echthoekige poort, geflankeerd door getoogde venstertjes.

Ten noorden van de molen (ten noordoosten van de Molenweg), molenaarswoning- en hoeve gelegen binnen het beschermde dorpsgezicht. De hoeve is als dusdanig reeds aangeduid op de kaart van Ph. Vandermaelen (circa 1850). Na vernietiging tijdens de Eerste Wereldoorlog, heropgebouwd in de jaren 1920, in de lijn van 19de-eeuwse hoevebouw.

Ten noordwesten van het erf, geelbakstenen molenaarshuis met rechts geïncorporeerde stalling onder doorgetrokken zadeldak (mechanische en Vlaamse pannen). Getoogde muuropeningen (vernieuwd houtwerk met T-indeling), klimmend laadvenster. Verbouwde zij- en achtergevels. Voorts roodbakstenen nutsgebouwen (onder meer schuur onder zadeldak) rondom het erf opgesteld; schuifpoorten, klimmend laadvenster.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief nummer 1483.
  • Inventarisatie van relicten uit WO I in de Westhoek (Provincie West-Vlaanderen, "Oorlog en Vrede in de Westhoek", en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen).
  • DECLERCK P. 2001: 't Is oorlog, pastoor! Het oorlogsdagboek van pastoor Edmond Denys uit Klerken, 1914, Koksijde, 15-17.
  • DENEWET L. 1998: Dorpsraad Klerken redt molenruïne als oorlogsmonument, Molenecho's 26.2, 70-77.
  • DESMYTTERE J. 1998: Herdenking 80 jaar bevrijding van Klerken en zijn molen, Werkgroep West-Vlaamse Molens, 14.4, 175-177.
  • DESMYTTERE J. 1954: Klerken, het dorp op de heuvel, s.l., 16-17 (iconografie), 24.
  • DEVLIEGHER L. 1984: De molens in West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 9, Tielt, 222.
  • JACOBS M. 1995: Zij, die vielen als helden ... Inventaris van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen. Deel 2, Brugge, 174.
  • S.N. 1998: Herdenking 80 jaar bevrijding van Klerken en zijn molen, Werkgroep West-Vlaamse Molens 14.4, 175-177.

Bron: MISSIAEN H. & VANNESTE P. met medewerking van GHERARDTS F. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Houthulst, Deelgemeenten Jonkershove, Klerken en Merkem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL24, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Vanneste, Pol; Missiaen, Halewijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. & Missiaen H. 2006: Romp van de Vredesmolen en molenaarswoning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/79523 (geraadpleegd op ).


Gedenkplaat 2de, 22ste en 3de Linie, 1ste en 13de Artillerieregiment (Klerken - WOI) ()

Molenruïne met gedenkplaat, gelegen op een hoogte langs de Molenweg, tegenover het huis met nummer 10, op ongeveer één kilometer ten zuidoosten van de kerk van Klerken. De omgeving bestaat uit weiden en bebouwing.

Historische achtergrond

De molenruïne van Klerken staat bekend als 'Van Couillie's molen', 'de afgeschoten molen' en de 'vredesmolen'.

De huidige romp van de stenen windmolen werd vanaf 1766 voorafgegaan door een staakoliemolen. In 1879 werd die vervangen door een stenen stellingmolen met olieslagerij en graanmolen. De graanmolen bleef in werking tot bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. In 1914 doorstond de molen de doortocht van de Duitsers vrij goed, ondanks vele beschietingen. Hij werd door hen als uitkijkpost gebruikt, want deze molen is 43 meter boven de zeespiegel gelegen. Naar verluidt brandde de molen in 1917 per ongeluk uit.

Op de eerste dag van het Eindoffensief, 28 september 1918, konden de Duitsers nog standhouden op deze strategische hoogte. De tweede dag echter zou de molen wel door de geallieerden veroverd kunnen worden. De Duitsers konden naar verluidt ontsnappen via een onderaardse gang, die uitkwam in een lager gelegen weide en waarvan de ingang nu nog zou te zien zijn in het bijgebouw.

De 2de, 22ste en 3de Linieregimenten maakten deel uit van de 1ste Infanteriedivisie onder leiding van Generaal-Majoor Lambert, die deel uitmaakte van de Groepering Noord van de Legergroep Vlaanderen. Deze werd gevormd voor het Eindoffensief in het najaar van 1918. De eerste fase hiervan was de inname van de West-Vlaamse heuvelkam van 28 september tot 4 oktober. De 1ste Infanteriedivisie stond opgesteld rond de Kippe en moest de hoogte van Klerken tot Terrest veroveren. De eerste dag kon de 1ste Infanteriedivisie net als alle andere divisies zeven kilometer terreinwinst boeken en Houthulst veroveren. Die dag mislukte echter elke aanval op de hoogtes van Klerken. De volgende dag had diezelfde divisie echter meer succes: na de verovering van de 43 meter hoge molenheuvel van Klerken, daalde het 3de Linie het dal van de Zarrenbeek in en kon het oprukken tot vóór Zarren.

De gedenkplaat die de verovering van de molen op 29 september 1918 herdenkt, werd onthuld op 4 oktober 1963.

De molen bleef na de oorlog in particulier bezit en werd niet meer hersteld. In 1983 stortte een gedeelte in. In 1997 lanceerde de dorpsraad een actie tot redding van de molen. In 1999 werd de molen beschermd als monument en zijn omgeving als dorpsgezicht. De gemeente nam de molen over.

Kenmerken

Rechthoekige bronzen gedenkplaat.

'Deze hoogte werd op 29 Sept. 1918 heroverd door de 2-22 en 3 liniereg.ten gesteund door de 1 en 13 ar.tie', 'Cette crête fut reconquise le 29 Sept. 1918 par les 2-22 et 3 reg.ts de ligne appuyés par les 1 et 13 ar.tie'.

H. 49 cm x Br. 70 cm

  • BACCARNE R. & STEEN J. 2002: Van het Vrijbos tot Roeselare. Eindoffensief 1918, s.l.
  • JACOBS M. 1996: Zij die vielen als helden... Inventaris van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, deel 2, Brugge.
  • Wereldoorlog I in de Westhoek [online], http://www.wo1.be (geraadpleegd op 9 maart 2005).
  • Molenecho's. Belgisch Molenbestand [online], http://www.molenechos.org (geraadpleegd op 9 maart 2005).

Bron: WOI Relict (1204): Gedenkplaat 2de, 22ste en 3de Linie, 1ste en 13de Artillerieregiment (Klerken - WOI)
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2005: Romp van de Vredesmolen en molenaarswoning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/392146 (geraadpleegd op ).