Verbindingssluis tussen de tijgebonden Voorhaven en de niet-tijgebonden Achterhaven. Gebouwd tussen 1972 en 1985 ter vervanging van de te klein geworden Visartsluis. De sluisnaam impliceert een hulde aan voormalig burgemeester Pierre Vandamme (1895-1983), die reeds van jongsaf aan een grote voorvechter was van de haven. Van 1950 tot 1974 was hij voorzitter van de M.B.Z.
Afmetingen van de sluis: totale lengte: 694 meter, breedte tussen de kolkmuren: 57 meter, drempeldiepte 18,5 meter onder laagwaterstand. De sluis bestaat uit twee sluishoofden met centraal de saskolk van 500 meter lang. De kolkmuren bestaan uit hooggefundeerde kaaimuren op gewapende betonpalen en damplanken; de drainerende vloer van de saskolk bestaat uit geperforeerde betonelementen, aaneensluitend geplaatst op een filterlaag, samengesteld uit een grindlaag op filterdoek van kunstweefsel. Elk sluishoofd is uitgerust met twee stalen roldeuren, zodat er aan elk van beide steeds een reservedeur aanwezig is. Deze roldeuren bewegen zijdeling in deurkamers, die een lengte hebben van 64,50 meter en een breedte van 11 meter. Elke deurkamer kan fungeren als droogdok voor het onderhouden of herstellen van de roldeuren. Wanneer een roldeur moet worden droog gezet, wordt de deurkamer aan de sluiskant afgesloten door middel van een caissondeur. De roldeuren, vervaardigd uit gelast staal, zijn 58,60 meter lang, 10,90 meter breed en 24,30 meter hoog. Aan de voorkant rusten de deuren op een onderrolwagen, die rolt op rails, geplaatst op een sluisvloer; aan de achterkant zijn de deuren opgehangen aan een bovenrolwagen, die rolt op sporen, die bovenaan aan weerszijden van de deurkamer geplaatst zijn. Het ledigen en vullen van de saskolk gebeurt via een reeks van vijf vlinderkleppen, aangebracht in elke roldeur in pijpen van 1,80 meter diameter, die beide zijden van de deuren verbinden. De vullingstijd van de saskolk bedraagt circa 40 minuten bij een hoogteverschil van 4,50 meter en circa 35 minuten bij een hoogteverschil van 3,50 meter. De uitrusting van de sluis bestaat verder nog uit vier stalen wipbruggen, twee aan elk sluishoofd, en een voedingsduiker die de dokken in de achterhaven verbindt met de zeewaartse toegangsgeul en er moet voor instaan dat de dokken in de achterhaven een constant peil houden.
Op de oostelijke oever staat bij de bruggen telkens een hoge sluiswachterspost, tussenin het Vandammehuis, zie Isabellalaan.
HOORNAERT R., Honderd jaar Zeebrugge. Wel en wee van een parochie, 2000, p. 52-53.
SIMOEN R., Technische infrastructuur, in Brugge en de zee, 1982, p. 293.
Bron: GILTÉ S., VAN VLAENDEREN P. & VANWALLEGHEM, A. met medewerking van DENDOOVEN, K. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Brugge, Deelgemeenten Dudzele, Lissewege en Zeebrugge, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL25, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje; Van Vlaenderen, Patricia Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)