Napoleonsmolen ()

De Napoleonsmolen is een koren- en olieslagmolen, opklimmend tot het begin van de 19de eeuw, in Limburg de enige stenen bovenkruier van het type stellingmolen met ronde houten stelling.

Historiek

De molen is gebouwd in 1804 nadat in 1802 de standaardmolen van het naburige Achel werd verwoest door een storm, zie inscriptie in witgeschilderde baksteen op de romp: AN XII/ 1804. Een vennootschap van zeven ondernemers, afkomstig uit enkele Hamonter teutenfamilies, die na de afschaffing van het banrecht door Napoleon toekomst zagen in een investering, beslisten tot de oprichting van een nieuwe molen. Het is niet uitgesloten dat daarbij onderdelen van de standaardmolen gerecupereerd werden. Zij stonden tot 1863 in voor het beheer van de molen. Van 1863-1990 was de molen eigendom van de opeenvolgende molenaarsfamilies Matthijssen, Van Asten en Van Bree. De molen draagt nog maar sinds het midden van de 20ste eeuw de naam Napoleonsmolen. Andere en oudere benamingen verwijzen naar deze vroegere molenaarsgeslachten.

In 2009 blootgelegde funderingen die overeenstemmen met dichtgemetselde uitsparingen (intandingen) op 1,3 m hoogte in het buitenmetselwerk van de molenromp, doen besluiten dat de molen aanvankelijk omgeven was door een overdekte, afgesloten constructie (gemetselde gaanderij?), toegankelijk via boogvormige muuropeningen in twee keermuren of tussen de pijlers van de constructie. De nieuw aangelegde verharding rondom de molen geeft deze bewaarde sporen weer.

Louis Matthijssen liet in 1863-1867 grote werken uitvoeren aan de molen: de romp met conisch metselwerk werd cilindrisch verhoogd met 4,15 m (op die manier kon de oude kap opnieuw gebruikt worden), zie de zandstenen gevelsteen onder de kap met opschrift "GLM/ 1867" en de rollaag in het metselwerk. Vervolgens werd de voormelde bakstenen constructie die de molenromp omringde, afgebroken en werd hogerop een nieuwe, houten stelling aangebracht. In deze periode werd de molen uitgebreid met een olieslagerij, afkomstig van een rosmolen, en ondergebracht in een aanbouw aan de westzijde (later nog herhaaldelijk uitgebreid), aangedreven door een stoommachine (tot 1879). Om de molenas met het wiekenkruis op voldoende hoogte te brengen zodat de wieken over het bijgebouw konden zwaaien, moest de molen bijgevolg hoger worden opgetrokken. In 1876 was de oliemolen reeds ingeschakeld op het windmechanisme van de graanmolen door middel van een tweede koning in de molen. Door de ingewikkelde overbrenging kon er alleen maar met flinke wind olie geslagen worden. Later kon het olieslagwerk ook op een dieselmotor werken.
Rond 1900 gebeurde een vervanging van de oorspronkelijk houten molenas door een gietijzeren herbruikt exemplaar en van de roeden door stalen Verhaeghe-roeden. In de eerste helft van de 20ste eeuw evolueerde de met stoom aangedreven molen, naar een aandrijving met petroleummotor en tenslotte met elektriciteit. Na de tweede Wereldoorlog was de oliemolen niet meer actief. In 1950 stopte het malen op de wind.  De molen kwam in verval: de kap en het aswiel werden verwijderd, de stelling werd om veiligheidsreden afgebroken. Er werd enkel nog elektrisch gemalen met twee koppels stenen (elektrische motor van het merk Heemaf, Nl). Ook het luiwerk werd elektrisch aangedreven door middel van riemaandrijving.  In 1968 werd de molenactiviteit stopgezet, de molen werd water- en winddicht gemaakt, verhuurd en aangepast tot een café. 

In 1990 kwam de molen in bezit van de gemeente Hamont-Achel. In 1995-1997 vond de restauratie plaats onder leiding van de architecten A. Rijcken (Hamont), W. Van Hoof (Eksel) en molenspecialist Nico Jurgens (Hoorn, Nl) en uitgevoerd door molenbouwer Adriaens (Weert, Nl). Verschillende elementen die op het moment van de bescherming verdwenen waren (wieken, kap en stelling) werden opnieuw aangebracht. Het aswiel is een replica van dat van de molen in Ophoven, terwijl het spoorwiel een replica is van dat van de molen van De Wilde in  Goirle (NL), waar zich het oorspronkelijke spoorwiel van de Hamontse molen bevindt. Eén koppel stenen werd maalvaardig gemaakt op de wind, het andere elektrisch. Ook van het olieslagwerk moesten bepaalde onderdelen zoals onder meer de slagbank en de vuring gereconstrueerd worden.

In 2009-2012 werden in de nabije omgeving van de molen, ten oosten een sociaal woonproject gerealiseerd en ten westen een woon- en winkelproject.

Beschrijving

De Napoleonsmolen is een monumentale, conische en cilindrisch verhoogde bakstenen bovenkruier, type stellingmolen. Sporen van funderingen en dichtgemetselde uitsparingen in het buitenmetselwerk van de romp verwijzen mogelijk naar een oorspronkelijke omringende bakstenen constructie (gaanderij?). De kap (roofing met genagelde eiken schaliën) is voorzien van een houten beschilderd voorkeuveleinde en dito achterkeuveleinde. Het wiekenkruis heeft een askop met gelaste roeden (1997, fabr. Derckx, NL). De verankerde bakstenen romp met steigergaten heeft een eikenhouten gaanderij met metalen leuning. Op de begane grond bevindt zich een korfboogvormige invaart (doorgang) met een dubbele rollaag en platte laag en twee oeils-de -boeuf. Ter hoogte van de maalzolder werden de vroegere deuren omgebouwd tot vensters, zie de rondboognissen met rechthoekige beluikte vensters. De houten stelling is toegankelijk via een rechthoekige opgeklampte deur, voorheen een venster. De molen heeft Engels kruiwerk met staart (spruiten, schoren, staartbalk) en kruilier.

De molen is ingedeeld in vijf zolders (maalzolder-steenzolder-2 luizolders-kapzolder) met planken vloeren op een houten roostering en houten steektrappen. De bastenen binnenmuren zijn al dan niet witgeschilderd. Het gelijkvloers deed dienst als magazijn en bevat nog het aandrijfwerk naar het bijgebouw met de oliemolen. In de vloer van het magazijn werden oude maalstenen (loper en ligger) ingemetseld. Het draaiend werk (maalinrichting) is bewaard. De molen heeft een gietijzeren molenas (1854, fabr. L.I. Enthoven). De vang is een blokvang met vangtrommel. Op de steenzolder bevinden zich twee koppels kunststenen molenstenen waarvan één elektrisch kan bediend worden vanop de luizolder. Het luiwerk (gaffelwiel) kan handmatig of elektrisch gebeuren.

De olieslagmolen met magazijn bevindt zich in een aan de molen palend, L-vormig verankerd bakstenen bijgebouw onder (afgewolfde) zadeldaken (Vlaamse blauwe pannen), in oorsprong daterend van 1863-1867, met uitbreidingen in het laatste kwart van de 19de eeuw onder meer in 1885 bijbouwen van het magazijn dat tussen 1900-1910 nogmaals vergroot werd. De puntgevels hebben aandaken en vertonen muurvlechtingen. De rechthoekige muuropeningen hebben vernieuwd houtwerk onder een strekse boog of onder een latei. De inrichting van de olieslagmolen bleef bewaard en is nog operationeel (notenolie) met onder andere de kollergang, een vuring, een slagbank, een koekenbank, een koekenbreker, haren en schrooien. Ook een haverpletter bleef bewaard. In het magazijngedeelte bevindt zich nog de (niet-operationele) elektrische motor (merk Heemaf, NL).
Door het opbreken van een recente klinkervloer (1997) werd de fundering van de stoommachine die de olieslagmolen aandreef, integraal teruggevonden met stookplaats, watergeul voor terugloop naar de waterput juist buiten de muren, en steunpunten van de stoommachines.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Limburg, Cel Monumenten en Landschappen, dossiernummers 228, 235.
  • MEEUWISSEN H. 2017: Beheersplan Napoleonsmolen Hamont-Achel, onuitgegeven nota.
  • PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Neerpelt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19N2, Brussel - Turnhout.

Auteurs:  De Sadeleer, Sibylle; Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: De Sadeleer S. & Pauwels D. 2020: Napoleonsmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/360793 (geraadpleegd op ).


Windmolen ()

Napoleonsmolen, daar gebouwd onder Napoleon, in de volksmond zogenaamde Molen Van Bree, naar een molenaarsfamilie die eertijds eigenaar was van het goed, ook wel eens de Mathijsenmolen genoemd naar een andere vroegere molenaar, eerste vrije molen van Hamont na het ancien régime, oudste stenen windmolen in Limburg, ronde windmolen, bovenkruier en enige stellingsmolen in de provincie, in 1804 opgericht, nadat in 1800 de windmolen van het naburige Achel werd verwoest door de stormwind van 9 november, confer inscriptie in witbeschilderde baksteen: AN XII/ 1804.

Het gemeentebestuur nam het initiatief tot de bouw. Enkele Hamonter teutenfamilies, namelijk Rijcken, Joosten, Feyen, Ballings en Spaas, belegden geld en stonden in voor de bouw en het beheer tot 1863.

Waarschijnlijk lag er rond de molen ook een ommuurde molenberg. Op ongeveer 1,3 m hoogte ziet men nog een aantal uitsparingen in het metselwerk, wellicht de intandingen van radiale muren die de molen met een ringmuur verbonden en er de nodige sterkte aan gaven. De molen kwam er vooral ten behoeve van de Hamontenaars. Nochtans bestond een derde van de clientèle uit inwoners van de Nederlandse grensgemeente Budel. Het molenpad vanaf de Budelpoort langs de stadswal naar de molen had een breedte van 1 meter, wat er schijnt op te wijzen dat velen hun graan per kruiwagen vervoerden. De scheiding tussen België en Nederland na 1830 resulteerde in nadelige douanerechten. Naar aanleiding van de invallen van het Hollandse leger in 1831 ontving molenaar-pachter G.G. Mathijssen 1.200 frank oorlogsschade, het hoogste bedrag dat te Hamont werd uitgekeerd.

In de Atlas van de Buurtwegen (1845) wordt het gebouw cirkelvormig aangeduid. In 1863, aankoop door de toenmalige molenaar-pachter L.-G. Mathijssen en tot 1990 eigendom van opeenvolgende molenaarsfamilies, Mathijssen, Van Asten en Van Bree.

In 1867, verhoging door genoemde Mathijssen, confer zandstenen gevelsteen onder de op houten consoles rustende kap, met opschrift: GLM/ 1867. Men ziet duidelijk waar het oude conische metselwerk overgaat in een cilindrische verhoging. Het perceel werd gesplitst in een stoomoliemolen en een stoomwindgraanmolen. De stoomoliemolen werd geïnstalleerd in een in 1867-68 opgericht bijgebouwtje. Ten einde de as met het wielenkruis op voldoende hoogte te brengen, zodat de wieken over het bijgebouw konden zwaaien, moest de molen hoger worden opgetrokken. In 1876 was de oliemolen reeds ingeschakeld op het windmechanisme van de graanmolen door middel van een tweede koning in het hoofdgebouw. De stoommachine voor aandrijving van de oliemolen werd in 1883 weggenomen. Rond 1900, vervanging door molenaar P.J. Van Bree van de oorspronkelijk houten as en roeden door ijzeren; uitvoering door molenmaker Adriaens uit Weert. Latere reparaties door molenmaker Janssen uit Geel.

Na de tweede Wereldoorlog was de oliemolen niet meer actief. In 1952, verwijdering van de wieken. In 1958, plaatsing van een elektrische installatie om het molenmechanisme aan te drijven, waarna de wieken verdwenen en het bouwwerk verviel.

In 1968, stopzetting van de molenactiviteit; herstelling van molenkap en dak met wegnemen van vang en molenas; inrichting als drankgelegenheid. Bouwaannemer Jan Lamers (Hamont), die in 1968 herstellingswerken uitvoerde, meende dat het onderste oude gedeelte werd gebouwd met Rekemse of Hamonter stenen, die in een veldoven werden gebakken. Het in 1867 bijgebouwde gedeelte bleek volgens hem opgetrokken met echte Hamonter stenen van minder goede uitvoering. In 1984, dringende herstellingswerken.

In 1990, eigendom van de stad Hamont-Achel. In 1995-97, restauratie naar ontwerp van architect A. Rijcken (Hamont-Achel); molentechnisch advies van de Nederlandse molendeskundige Nico Jurgens; molentechnische restauratie door Adriaens Molenbouw Weert B.V.; op 17 mei 1997, officiële opening.

Verankerde baksteenbouw met steigergaten en vernieuwd houtwerk, onder meer kruiwerk. Getoogde, rechthoekige en korfboogvormige muuropeningen, alsook een paar oeils-de-boeuf. Inrijpoort van een dubbele rollaag en een platte laag. Van de oorspronkelijke deur op de eerste verdieping werd een venster gemaakt. Houten galerij met metalen leuning. Gietijzeren molenas. Haaks op elkaar gestelde verankerde bakstenen Westelijke aanbouwsels onder gecombineerde zadeldaken (Vlaamse pannen) met één dakschild, tussen aandaken met schouder-, topstukken en vlechtingen, daterend van 1867-68; aflijnende overhoekse muizentand; rechth. muuropeningen met eveneens vernieuwd houtwerk onder meer lateien.

Interieur: ingedeeld in verschillende verdiepingen of zolders; het gelijkvloers deed dienst als stapelhuis of magazijn; nieuw aangekochte en in 1995 door Eddy Frederikx (Lommel) herstelde dieselmotor.

Bijgebouw met olieslagmolen bestaande uit een kollergang, een slagmechanisme om de olie te persen en een gemetseld komfoor om het oliezaad te verwarmen.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Limburg, Cel Monumenten en Landschappen, dossiernummers 228, 235.
  • CREEMERS G. & VAN DE SIJPE L. 1995: De verdwenen burcht van Hamont. Een bijdrage tot de middeleeuwse geschiedenis van de stad Hamont, (Uitgaven van De Geschied- en Heemkundige Kring De Goede Stede Hamont, 2de reeks, nummer 2), Hamont-Achel, 10.
  • DEGEEST M. 1993: Napoleonsmolen wordt gerestaureerd, Een verhaal over water en wind 5.16, 18-19.
  • DEGEEST M. 2001: Ontmoeting met Hamont-Achel, ons stadje vandaag, Hamont-Achel, 12, 151-152, afbeeldingen op pagina 12, 153.
  • HOLEMANS H. & SMET W. 1981: Limburgse windmolens in heden en verleden, Nieuwkerken, 59-60, 197, 198, 204, 205, afbeeldingen 47-50 op pagina 61-62.
  • LEDEGEN G. 1995: Drie waardevolle Limburgse windmolens op een lijn, Een verhaal over water en wind 7.26, 13-14.
  • R.W. 1997: Eddy Frederix doet Napoleonsmolen weer draaien, Een verhaal over water en wind 9.33, 21.
  • R.W. 1995: Napoleonsmolen in Hamont heeft opnieuw een gaanderij, Een verhaal over water en wind 7.26, 4-5, afbeeldingen.
  • S.N. 1997: Napoleonsmolen is weer maalvaardig, Een verhaal over water en wind 9.31, 9-10, afbeeldingen.
  • SNOEKS L. 1997: Napoleonsmolen maalt weer, Een verhaal over water en wind 9.32, 20-21.
  • VISSERS P. 1992: Langs Vlaamse wegen - Hamont-Achel, Brussel-Hamont-Achel-Antwerpen, 11, afbeeldingen.
  • VAN DE BROEK H. 1972: De Napoleonsmolen of de windmolen - An XX - 1804 - te Hamont, Limburg 51, 193-216.

Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Neerpelt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Pauwels D. 2005: Napoleonsmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/80035 (geraadpleegd op ).