is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel Genenbroek
Deze vaststelling is geldig sinds
HISTORIEK
Oorspronkelijk een hoevecomplex en jachthuis van de heren van Grevenbroek, vooreerst vermeld in een oorkonde van 1496. Het was achtereenvolgens in bezit van de families Van den Broeck en Van Bergen (15de - 16de eeuw), Schelen (eind 16de eeuw) en Holtbecker (17de eeuw), in 1742 van de eremieten van de Achelse Kluis, vanaf 1747 tot de 19de eeuw kasteel van de adellijke familie de Hubens, die circa 1758 volgens sommigen een nieuw kasteel bouwde, volgens anderen het oorspronkelijk veel bescheidener pand aanzienlijk uitbreidde.
Later, eigendom van de Leonaerdts, die het gebouw aanmerkelijk vergrootte, onder meer door een zuidvleugel van circa 1791. In 1835, in bezit van weduwe Wauters-de Sallez, rentenierster uit Hasselt. Na haar dood, in 1852 verkocht aan minister van staat, graaf de Theux de Meylandt (1794-1874). Zijn schoonzoon, graaf Alfred de Cornet d'Elzius de Peissant de Theux de Meylandt (1839-98) erfde het kasteel en gaf het in 1882-85 zijn huidig uitzicht, confer gedenksteen in de muur naast de kapel bij de zijïngang: onder meer bouw van de westvleugel met de grote toren, volledig bepleisteren en beschilderen van de buitenmuren om een eenheid in de verschillende bouwfasen te krijgen, bouw van een nieuwe paardenstal en koetshuis, afbraak van de oorspronkelijke hoeve voor het kasteel.
Na de dood van deze graaf werd het kasteel bewoond door zijn zoon Georges (1872-1946), burgemeester van Achel. In 1935, verkoop van het kasteel aan de kruisheren van Diest, die er een studiehuis van maakten. In 1959, herstel van het dak. In augustus 1992, verkoop aan de huidige eigenaar, die in koetshuis en paardenstal een brasserie en restaurant onderbracht, met de verwarrende naam "Kasteel Grevenbroek", en het kasteel restaureerde.
Op de Ferrariskaart (1771-77) wordt het kasteel Château d'Achel genoemd en aangeduid als een omgracht complex bestaande uit een neerhof, de voormalige boerderij, met een vijftal losstaande bestanddelen, en een kasteel met drie losstaande componenten, waarnaar ten oosten en ten noordoosten een drietal dreven liepen. Ten oosten bevonden zich toen een radiaal aangelegd park en een vijfhoekige vijver.
In de Atlas van de Buurtwegen (1845) bestaan het neerhof en het kasteel allebei uit drie losstaande elementen. De vijver heeft er een lange lus ten zuiden bijgekregen, zoals nu nog waarneembaar. In laatstgenoemde atlas komt het meest ten oosten gelegen, L-vormige bestanddeel waarschijnlijk overeen met de kern van het huidige kasteel.
BESCHRIJVING
Heden gelegen aan het eind van de Kasteeldreef, een eertijds eigen weg, getrokken en met beuken beplant kort na de Eerste Wezreldoorlog, door de toenmalige burgemeester van Achel, graaf de Cornet de Peissant.
Volledig door een binnen- en buitengracht omgeven complex, gelegen in een Engels park met ten westen van het kasteel een boomgaard en ten zuidoosten een lovergang van haagbeuk. De ten zuiden en ten oosten van het kasteel gelegen straat De Eilandjes verwijst qua benaming naar de vijver met eilandjes, achter het kasteel uitgegraven in opdracht van graaf de Theux.
Ten westen, gekasseide oprit, voorzien van een smeedijzeren hek. Ten noordwesten, tweede toegang via beukendreef. De oude binnenweg uit Hamont, de Hamonterdijk, loopt langs de binnengracht ten noorden van het kasteel.
Eclectisch geheel met neo-Vlaamserenaissance-inslag; zes traveeën en twee bouwlagen onder verspringende gecombineerde zadeldaken (leien), met drie dakkapellen ten noorden en twee dakvensters met tuitgevelvormige bekroning ten westen; arkels en achtzijdige zuidwestelijke hoektoren onder ingesnoerde naaldspitsen met smeedijzeren bekroningen, de toren voorzien van een drietal dakkapelletjes.
In zijn huidig uitzicht dateert het complex van 1882-85, maar het is mogelijk ouder in kern. Van sierankers voorziene baksteenbouw op gecementeerde plint met sierlijk betraliede keldervensters; geprofileerde houten kroonlijst op modillons en daklijstbalken. Witbeschilderde gecementeerde afwerking voor muurbanden, omlijstingen, druiplijsten, diamantkoppen, boogruggen, hoekblokken, aanzet- en sluitstenen, sokkels van arkels, schouder- en topstukken, voluten en halve bolversieringen. Gebruik van hardsteen voor lekdrempels en dekstenen. Overwegend getoogde maar ook rondbogige en rechth. muuropeningen; bewaard houtwerk.
Iets rijker uitgewerkte voormalige voorgevel ten noorden. Middentravee met trapgevelvormige bekroning met overhoekse schouderstukken en voluten. Eertijds beluikte vensters met sluitstenen. Rechthoekige deur met twee flankerende vensters gevat in een omlijsting met imitatievoegen en gekornist entablement, laatstgenoemde rustend op triglyfen en regulae met guttae; bakstenen steektrap, geflankeerd door hardstenen balustrades tussen bakstenen pijlers.
Ronde bakstenen waterput vooraan.
Voormalige westzijgevel, heden voorgevel, van zes traveeën, vooral gemarkeerd door risalieten in de eerste drie en de vijfde traveeën, voorzien van trapgevelvormige bekroningen met voluten, overhoekse schouder- en topstukken. Vierde en zesde travee voorzien van borstweringen met decoratieve cementtegels op de tweede bouwlaag. Benedenvensters van eerste en derde travee eertijds beluikt.
Vooruitspringend portaal in de tweede travee, met bewaarde vleugeldeur, smeedwerk in het bovenlicht en bordestrap, waarboven een balkon met deurvenster en opengewerkte borstwering van overhoekse pijlertjes. Voormalige oostzijgevel, heden achtergevel, van zeven traveeën, met grotendeels gedichte keldervensters. Drie gelijkaardige trapgevelvormige bekroningen. Eertijds beluikte vensters op de eerste en tweede bouwlaag. Voormalige achtergevel ten zuiden, met twee meer eenvoudige trapgevelvormige bekroningen met overhoeks topstuk, waartussen een iets lagere, rechthoekige aanbouw. Rechtertravee met aangebouwde nog lagere kapel van één rechte travee met driezijdige sluiting onder zadeldak, voorzien van versneden overhoekse steunberen, telkens één betralied rondboogvensterje in de zijgevels en een bekronend smeedijzeren kruis.
Ten zuiden, losstaand L-vormig voormalig koetshuis met paardenstal van in totaal zeven traveeën en één bouwlaag onder gecombineerde zadeldaken (kunstleien) met zes dakkapellen onder zadeldakjes met twee dakschildjes vooraan, tussen trapgevelvormige zijgevels met overhoekse schouder- en topstukken. Baksteenbouw op gecementeerde plint; dito afwerking voor muurbanden, boogruggen, sluit- en aanzetstenen, hoekblokken en geprofileerde druiplijsten; gebruik van hardsteen voor dekstenen en lekdrempels beneden. Aflijnende overhoekse muizentand en geprofileerde houten kroonlijst. Overwegend getoogde, maar ook rondbogige en rechthoekige muuropeningen, alsook een tweetal betraliede oculi; vernieuwd houtwerk. Oostgevel met aflijnende rechte muizentand en recente aanbouw. Recent zuidelijk aanbouwsel, confer bouwnaad, opgetrokken van hergebruikt materiaal.
Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Neerpelt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Boswachterswoning van het kasteel Genenbroek
Is deel van
Catharinadal
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteel Genenbroek [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/80072 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.