is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Franciscanessenklooster Catharinadal
Deze vaststelling is geldig sinds
Het klooster werd in 1432 met de steun van de heer van Grevenbroek door de twee gezusters Jacobs Lamberts uit Neerpelt opgericht op de plaats Gheenebempden. In 1439, kerkelijke goedkeuring door de prins-bisschop van Luik.
Volgens de Saumery in 1744, een groot ommuurd complex met ringgracht, noord-ingang, een eerste binnenhof, links daarvan een tweede binnenhof, waarlangs de slaapzalen en andere gebouwen lagen, een derde binnenhof of liever een tuintje, omringd door verschillende gebouwen waarvan de middelgrote kapel en de eetzaal de voornaamste waren; daarnaast lag een grote groententuin omringd door een beukenhaag en een gracht. Het goed omvatte ooit ook een wasblekerij en een oliemolen. Ten gevolge van de Franse Revolutie als zwart goed verkocht aan de Heer Bloemers van Weert, die van het klooster al het lood, ijzer en een deel van de stenen verkocht en de overige muren liet vervallen. De kerk werd in die periode afgebroken en de resterende gebouwen werden tot boerderij omgevormd. Later, na 1830, aankoop van het kasteel Genenbroek en het goed der nonnen van Catharinadal door de Heer Wouters, kapelaan te Hasselt. Nadien werd het kasteel en aanhorig goed eigendom van graaf de Theux de Meylandt. Vandaag ambachtelijke kaasboerderij met winkel.
Op de Ferrariskaart (1771-77) Couvent Catherinendael genoemd en aangeduid als een omgracht complex, bestaande uit de heden verdwenen kerk en een vijftal grotendeels losstaande bestanddelen, waarvan er twee mogelijk in kern met de huidige elementen corresponderen.
In de Atlas van de Buurtwegen (1845) voorkomend in zijn huidige configuratie met ten zuidwesten een thans verdwenen aanbouwsel. Heden U-vormig omgracht complex, daar de noord-gracht verdwenen is. Aan straatzijde voorzien van een smeedijzeren hek, een recent aangepaste gekasseide oprit en beschaduwd door onder meer beuken en linden.
Ten zuiden en gedeeltelijk ten oosten voorzien van een met golfplaten afgedekte, bakstenen ommuring met recente muuropeningen.
Met gewone en krulankers met dito spie verankerd bakstenen complex onder zadeldaken (Vlaamse pannen), grotendeels tussen aandaken met vlechtingen, schouder- en topstukken (al dan niet met bolbekroning), bestaande uit een langgestrekte woonvleugel op gecementeerde plint en een voormalige dwarsschuur annex schapenstal met open schob ten westen; deels bewaard houtwerk.
Voormalige langgestrekte hoeve met ordonnantie: woonhuis met anderhalfhuisopstand-stal-schrijnwerkerij-paardenstal; acht traveeën en één bouwlaag, met geprofileerde daklijst, één dakvenster en twee -luiken onder zadeldakjes met vleugel-, schouder- en overhoekse topstukken, restant van het voormalige klooster, in 1895 tot hoeve omgevormd, confer jaartalankers, doch met oudere kern. Gebruik van fel rode baksteen voor omlijstingen, daklijst, vleugel- en topstukken van dakvenster en -luiken. Eertijds beluikte, getoogde muuropeningen op hardstenen lekdrempels. Grotendeels gedichte rechterpoort van paardenstal.
Ter hoogte van noordwesthoek van het gebouw, plaats van verdwenen poortgebouw, confer sporen. Oostzijgevel met uitgezwenkte top, één aangepast rechthoekig venster en oculus in geveltop. Westzijpuntgevel met recente rondbogige muuropening en analoog oculus. Achtergevel met volledig aangepaste muuropeningen. Lagere oost-aanbouw in mei 2000 in aanpassing, onder meer afgebroken bedaking en recente vlechtingen, schouderstukken en topstuk van de oostzijpuntgevel; getoogde deur met roedeverdeling in bovenlicht.
In het verlengde, plaats van het verdwenen bakhuis, nog zichtbaar op een oude foto van 1890. Interieur van het hoofdgebouw: troggewelven op I-balken.
Ten westen van het erf, haakse dwarsschuur. Rondboogpoort van twee rollagen en een platte laag. Zijpuntgevels met telkens drie ronde uilengaten, de zuidgevel met recente deur en trap, de noordgevel met recent oculus. Ten zuiden aansluitende, grotendeels heropgetrokken, lagere schapenstal; verder, recente open schob, vroeger achter het hoofdgebouw gelegen, met deels hergebruik van het gebint; met muizentand afgelijnde westgevel van schapenstal en schob. Achter de ommuring ten zuiden, serre, kippenhok "in stijl", weiland en moestuin.
Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Neerpelt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Catharinadal
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Franciscanessenklooster Catharinadal [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/80073 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.