Het oorlogsmonument werd al twee keer verplaatst. Oorspronkelijk stond het voor het vroegere gemeentehuis, op de hoek van de Dorpsstraat en de Kasteeldreef, waar het werd onthuld op 12 oktober 1924. Na opstelling ten noorden van de parochiekerk Sint-Monulphus en Gondulphus, kreeg het in 1958 zijn huidige inplanting. Het kleine veldgeschut, eertijds links en rechts van het hardstenen monument, werd door de Duitsers verwijderd in 1941.
Hardstenen monument, naar boven toe versmallend en voorzien van een geprofileerde sokkel op een natuurstenen basis. Gecreëerd door beeldhouwer Jules Vits (1868-1935) en deels bekostigd door de gemeente Achel, deels door giften van de inwoners.
Het bronzen basreliëf vooraan op de pijler stelt twee gehelmde krijgers voor in gevechtskledij, die de kameraadschap verheerlijken tussen een gewonde soldaat en zijn strijdmakker die hem ondersteunt. De gewonde houdt in de linkerhand een geweer vast, terwijl hij met de rechterarm een vaandel omknelt. Mogelijk is dit thema geïnspireerd op het toen alom bekende verhaal van de gebroeders Van Raemdonck, afkomstig uit Temse, waarvan de ene tevergeefs poogde zijn zwaar gekwetste broer in veiligheid te brengen en daarbij zelf omkwam. De broers, die in elkaars armen zouden gestorven zijn, werden een symbool voor de Vlaamse Beweging.
Op de voetplaat van het bronzen beeld komt links de signatuur van de kunstenaar voor: VITS. SCULP. MELLE., alsook rechts de naam van de gieterij: FONDERIE. VINDEVOGEL. GENDBRUGGE.
Bovenaan het bronzen reliëf prijkt de inscriptie: 1914 1918/ AAN ONZE/ HELDEN. Het bekronende kruis met centrale cirkel draagt een bronzen basreliëf met de voorstelling van het Heilig Hart, die sterke gelijkenis vertoont met het H. Hartbeeld op het kerkhof van Eeklo, eveneens van de hand van Vits. De voetplaat van het kruis draagt vooraan de inscriptie: VREDE.
Aan de achterzijde van de pijler is een naar beneden gericht bronzen zwaard met lauwerkrans aangebracht, teken van het zegevierende einde van de strijd en de komende vrede. Onderaan het zwaard prijkt het opschrift: VOOR ’T VADERLAND. Op de sokkel van de pijler leest men: 17 OCT. 1914/ BESCHIETING DER ABDIJ VAN DE P.P. TRAPPISTEN, een verwijzing naar de beschieting van de Achelse Kluis en de finale terugtrekking in Nederland van de resterende effectieven van Generaal De Schepper.
Op het voetstuk van de pijler staan vooraan de namen gebeiteld van de twaalf in Achel woonachtige gesneuvelden en van één burgerlijk slachtoffer, later nog aangevuld met een burgerlijk gedeporteerde uit 1940-1945. Hieronder werd later een donkerder gedenkplaat aangebracht van vier oorlogsslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, waaronder Pater A.-M. Averdieck, monnik van de Achelse Kluis.
Op het afgeschuinde basement komt vooraan links een zwarte gedenkplaat voor met inscriptie: UIT DANKBAARHEID AAN HET/ 1ste BATALJON KING’S OWN/ SCOTTISH BORDERERS VOOR DE/ BEVRIJDING VAN ACHEL OP/ 20 SEPTEMBER 1944, met flankerend wapenschild.
Zeer typisch is de omheining, bestaande uit vier hele en vier halve obussen op hardstenen sokkels, met elkaar verbonden door gietijzeren kettingen. Gelijkaardige types stonden aan de ingangspoort van Kasteel Genenbroek van toenmalig burgemeester Graaf Cornet de Peissant. De obussen werden in het voorjaar van 2003 moedwillig vernield en omgestoten. Nadien werden ze door gemeentepersoneel hersteld.
- PAUWELS D., Dossier DL2324, Hasselt, Vlaamse Overheid, Onroerend Erfgoed Limburg, 2004 (Bescherming van het oorlogsgedenkteken als dorpsgezicht).
- CLAASSEN A. 1989: Achel en de oorlog 14-18 (4de vervolg), De Achelse Kapetulie 2. 2, 1-4, (2 met afbeelding van het gedenkteken).
- CLAASSEN A. 1972: Achel in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1972, prentkaart nummer 38.
- DEGEEST M. (2001): Ontmoeting met Hamont-Achel, ons stadje vandaag, Hamont-Achel, 46, 91, 174, 175.
- ENGELEN (C.), MARX (M.) (2002): Beeldhouwkunst in België vanaf 1830, Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën. Studia, 90, deel III, (Brussel-Leuven), 1773 (afbeelding).
- ENGELEN (C.), MARX (M.) 2006: La sculpture en Belgique à partir de 1830, deel VII, (Leuven), 4081 (afbeelding).
- FOLLON B. 2003: Actualia. Obussen beschadigd, De Achelse Kapetulie 16. 2, 32.
- FOLLON B., STAMMEN F. 2006: Achelse monumenten, De Achelse Kapetulie 19. 3, 27-31.
- RESPEN J. 1982-1983: Oorlogsrelikten als toeristische objekten – Noord-Limburg, onuitgegeven eindverhandeling, deel 1, Hasselt, Hoger Instituut voor Toerisme, Hotelwezen en Voedingsbedrijven, 96-97.
- S.N., 1998: Hoe oud is ons oorlogsmonument?, De Achelse Kapetulie 11.2, 8.
- STAMMEN F. 1993: 75 jaren herdenking Wapenstilstand 1918, De Achelse Kapetulie. Het standbeeld 6.4, zonder paginering (bijna identiek gepubliceerd in 2006, zie FOLLON B., STAMMEN F.).
- OLSEN J., Meegedeelde gegevens, Melle, 2012.