Ten oosten door twee acacia's beschaduwde, aan straatzijde van drie eiken, een linde en een hulst voorziene en deels met een opengewerkte betonplaten omheining omgeven, alleenstaande langgestrekte hoeve, met ordonnantie: dwarsschuur-stal-woonhuis met enkelhuisopstand; vijf traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok loodrecht op de straat, kunstleien), daterend van 1928, confer jaartalankers.
Volgens de bewoners vervangt de huidige hoeve een vorige van 1875, tijdens de Eerste Wereldoorlog afgebrand en nadien heropgebouwd met gedeeltelijk behoud van de oude muren. De afgebrande hoeve kan ons inziens ouder zijn, daar op deze plek in de Atlas van de Buurtwegen (1845) al een langgestrekt pand voorkomt met ten westen een losstaand vierkant bijgebouwtje, mogelijk een bakhuis, en ten zuiden, aan de overkant van een pad, een losstaand haaks langgestrekt element. In deze cartografische bron ligt de hoeve aan een thans verdwenen driehoekige dorpsdries van het gehucht Kattenbos.
Verankerde baksteenbouw op beschilderde gecementeerde plint; grotendeels bewaard houtwerk. Aflijnende rechte muizentand. Getoogde muuropeningen op beschilderde gecementeerde lekdrempels. Aangepaste schuurpoort. Linker zijpuntgevel met latere aanbouw onder lessenaarsdak (golfplaten). Rechter zijpuntgevel met getoogd keldergat waarboven opkamer. Analoog afgelijnde achtergevel met bewaarde staldeur.
Achteraan drie latere aanbouwsels onder lessenaarsdaken (golfplaten, kunstleien): ten noorden, stal; centraal, voormalig bakhuis, heden keuken; ten zuiden, voormalig varkenskot; bewaarde staldeuren. Achter de hoeve, ronde gecementeerde waterput en evenwijdig met en pal aan de straat gelegen, losstaande voormalige schob.