Leyssensmolen ()

De Leyssensmolen is een 18de eeuwse korenmolen, van het type houten staak- of standaardmolen met halfopen voet.

De standaardmolen was oorspronkelijk opgericht in Olmen (provincie Antwerpen) in 1797 en  was eigendom van de heren van Olmen, de familie de Clippele d' Olmen. Deze bezat  in Olmen de watermolen, de Straalmolen, die het maalmonopolie genoot. Toen de heerlijke rechten tijdens de Franse periode werden afgeschaft, werd er een nieuwe standaardmolen, de Heimolen, opgericht. De familie de Clippele liet uit ongenoegen zelf een tweede windmolen optrekken in Olmen, vlakbij de Heimolen, vandaar de toenmalige bijnaam, de “Treitermolen”. In 1804 werd de molen verkocht aan Lommelaar Peter Cuypers die hem pas in 1809 liet heropbouwen in Lommel, nabij het centrum, door molenbouwer Vanduren.

De molen dankt zijn naam aan de familie Leyssen die de molen van 1860 tot 1905 uitbaatte. Na 1905 kwam de molen in handen van verschillende families tot in 1960 de gemeente Lommel de molen kocht en naar het ‘Kattenbos’ verplaatste waar hij in 1964 werd ingehuldigd, echter zonder maalinrichting. In 1988 werd de molen maalvaardig gerestaureerd door de gebroeders Caers uit Retie (nieuwe gelaste roeden, één koppel maalstenen). De bosrijke omgeving rond de molen belemmerde echter de goede werking van de molen. Sedert 2003 stond de molen opnieuw stil en drong een grondige restauratie zich opnieuw op. Door de problematische locatie werd geopteerd om de molen opnieuw te verplaatsen, van vooraan in de Zandstraat naar een heuvel in de open vlakte achteraan in de Zandstraat (Katterij). In 2007 volgde het restauratiedossier voor een maalvaardig herstel en verplaatsing. Zowel het molentechnisch gedeelte als de omgevingsaanleg werden toegewezen aan Renotec NV uit Geel, die voor het molenwerk werd bijgestaan door molenbouwer Peusens Dirk (Merelbeke). In 2011 werd de molenkast gedemonteerd en voor herstel naar de werkplaats in Merelbeke vervoerd. De molen kreeg het uiterlijk van rond 1900 met o.m. het portaaltje op het balkon, het stormeind, de gepotdekselde beplanking, de halfopen voet (in plaats van de gesloten voet) en geschilderde ruitvormige motieven op de zijwegen. In 2012 werd de molenkast weer op de standaard geplaatst, in 2013 vond de feestelijke inhuldiging plaats.

De Leyssensmolen is een met haag omringde houten standaardmolen met halfopen voet onder piramidevormig dak (gepotdekselde beplanking). Het onderstel heeft typisch Kempische langwerpige teerlingen. De met ruitmotief geschilderde molenkast heeft aan windzijde een gepotdekselde beplanking met baard, de zijwanden en staartzijde hebben een verticale beplanking, op de zijwanden met loergaten. De staartzijde is voorzien van de inkom met balkon en portaaltje en daarboven het korenluik. De molenkap (zink) heeft aan staartzijde een brede dakoverstek op schoren, fungerend als luikap. Het wiekenkruis heeft een gietijzeren askop, afkomstig van ijzergieterij Van Aerschot (Herentals), en is uitgerust met gelaste roeden. De staartconstructie bevat een staart met loopstaken, een trap met dubbele leuning die eindigt op het balkon met portaaltje. Het kruiwerk gebeurt door middel van een kruihaspel met ketting en kruipalen.

De molen is een tweezolder met bewaarde maalinrichting. Het luiwerk werkt met een houten gaffelwiel met ijzeren gaffels dat bediend wordt door middel van een hefboomsysteem (met luibalk) op de luias. De molen is voorzien van één koppel kunststenen maalstenen.

  • Beschermingsdossier DL002151, Leyssensmolen (J. De Schepper, 2001, digitaal dossier).

Auteurs:  De Sadeleer, Sibylle; Pauwels, Dirk; De Schepper, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Leyssensmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/360733 (geraadpleegd op ).


Windmolen Leyssensmolen ()

Historiek

Op een hoogte gelegen en door een beukenhaag omgeven windmolen, zogenaamd Leyssensmolen, naar Adriaan Leyssens, molenaarsknecht, die in 1850 de dochter van Theodoor Sevens huwde, na de dood van zijn vrouw eigenaar werd in 1869 en de molen in de tweede helft van de 19de eeuw, uitbaatte, daarin circa 1897 opgevolgd door zijn zoon, of ook zogenaamde Dorpermolen, of ook zogenaamde Vosch-molen, naar Piet Vosch, molenaar die in 1960 de molen aan de gemeente Lommel verkocht. Omstreeks 1797 gebouwd te Olmen, als eigendom van de adellijke familie de Clippele uit Aalst. Aankoop door koopman Peter Cuypers (Lommel).

In 1804, sloop door een zekere Vanduren (molenbouwer?). In 1808-09, heropbouw in het centrum van Lommel, in de huidige Frans Van Hamstraat, door genoemde Cuypers. In de Atlas van de Buurtwegen (1845) is de molen met ronde plattegrond aangeduid. In 1847 of 1848, aankoop door Theodoor Sevens, reeds eerder huurder van de molen en voorheen molenaar in Overpelt. In 1960, aankoop door gemeentebestuur. In 1963, demontage.

In 1964, heropbouw op huidige plaats door molenbouwer Adriaens (Weert), (zonder maalwerk; enkel askop, gevlucht, liggende as, vangwiel en luiwerk). Op 21 november 1964, inhuldiging. In juni 1978, schilderwerken. In 1984, verwijdering van de wieken, die dreigden af te vallen, en herstel van molenkap, beide door molenbouwer Caers (Retie). In 1988, restauratie door laatstgenoemde in opdracht van VVV-Lommel; hierbij voorzien van één koppel maalstenen en bijbehoren. Op 26 mei 1989, inhuldiging van de bedrijfsklare molen en openstelling voor het publiek.

Beschrijving

Standaard-, staak-, of bokmolen, tevens onderkruier. Kempense typologische kenmerken vooral wat model en structuur van het molenkot (molenkast) aangaat. Achtzijdige, beschilderde bakstenen gesloten onderbouw of voet; twee rechthoekige deuren met vernieuwd houtwerk. Op kap en teerlingkot: kunstleien, eerst genoemde voorzien van een windwijzer en rustend op houten consoles met diamantkopversiering. Typische grote langwerpige teerlingen; per teerling drie grote teerlingblokken (115 op 30 op 25 centimeter). Kruiwerk met ketting (lengte 6 meter); eiken haspel met lengte van 140 centimeter en diameter van 18 centimeter.

Molenkot van het Kempense type (kortgerokt, onderaan sterk afgeronde voorschoot, graat onderaan eindigend op "eikel"). Smalle planken, op de windweeg volgens visgraatpatroon. Rechthoekige wandopeningen. Grote luikap die deel uitmaakt van de molenkap. Toegangstrap met twee leuningen bevestigd aan balkon over de volledige breedte van de voorweeg.

Molenkotconstructie met (grote) steekbanden onder zwakke hoek. De oude structuur is ongeveer volledig behouden. Eén van de middenlijsten versterkt door ijzeren I-profiel. Gekromde pinbalk en ijzerbalk. Zware kapspanten. Draaiend werk: gelast gevlucht van 1988 (lengte: 24 meter), hekwerk in pitch-pine (ondiepe zeeg), windplanken met breedte van 40 centimeter, zeilen in kunststof met breedte van 160 centimeter; askop Van Aerschot, houten liggende as, vangwiel met 90 kammen; blokvang van 5 delen; bediening door middel van houten flenswiel; vangreep met diameter van 22 millimeter (hennep), lengte: 18 meter; gesmede vangsabel. Scharnierende keervang (bediening met touw) met twee kepen. Baansteen, blauwe hardsteen; gegalvaniseerde plaat rond de askop. Luiwerk met houten gaffelwiel (diameter circa 90 centimeter) met ijzeren gaffels; bediening door middel van hefboomsysteem (met luibalk) op de luias; gaffelreep (diameter 40 millimeter, hennep); luireep (diameter 22 millimeter, lengte 18 meter). Maalstoel met volledig houten toebehoren; oorspronkelijke pasbrug; steenkuip in vier delen; kaarbomen (200 op 6 op 7 centimeter); rond ringhout; maalstenen "KEES, Leende NL"; staakijzer (hergebruik); metalen bus. Lichtvlegel zonder geleidewieltje. Rondsel met schijven van 7 centimter dik. Houten galg.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Limburg, Cel Monumenten en Landschappen, dossier nummer 2151.
  • Belgisch Molenbestand, Molendatabase van vzw Molenzorg.
  • HOLEMANS H. & SMET W., Limburgse windmolens in heden en verleden, Nieuwkerken, 1981, p. 105, 196, 197, 198, 202, 203, afbeeldingen 96-97 op p. 106-107.
  • INDEKEU B. & GEERTS F., Hoelang zal de tol nog draaien? Mijmerend wandelen langs een 150-tal Lommelse ansichten uit het begin van deze eeuw, Publikaties van de vzw Museum Kempenland te Lommel 3, Lommel, 1987, p. 29, prentkaart nummer 52.
  • INDEKEU B., THIRION R. & THIJS W., Laat de wieken maar draaien, de molen maalt weer! Historiek en restauratie van de windmolen te Lommel-Kattenbos, Publikaties van de vzw Museum Kempenland te Lommel 4, Lommel, 1989.
  • KNAEPEN R. & SMEULDERS F.V., red., Zo was... Lommel, Antwerpen, 1973, prentkaart op p. 30.
  • LEYSEN V. & INDEKEU B., Van teutendorp tot bruisende stad. Lommel in de voorbije twee euwen (1800-2000), Publicaties van de vzw Museum Kempenland te Lommel 18, Lommel, 2001, p. 55-56, 57, 144, 147-149, afbeeldingen op p. 56, 147, 148, 149.
  • MENNEN V., Van Vriesput tot Klein Duitsland. Acht eeuwen Lommelse plaatsnamen, Publicaties van de vzw Museum Kempenland te Lommel 10, Lommel, 1992, p. 370.
  • S.N., 200 jaar Leyssensmolen te Lommel-Kattenbos, Een verhaal over water en wind 9, 32, 1997, p. 19.
  • S.N., Waar nog groene ruimte is en men de stilte nog hoort: Lommel, brochure, Lommel, s.a., zonder pagina.
  • VANDUFFEL F., Industrialisatie en verandering: Lommel tussen 1890 en 1914, Maaslandse monografieën 37, Assen, 1983, afbeelding 4 op p. 45.
  • VER ELST A., De Belgische windmolens in beeld / Les moulins à vent belges en images, 4de druk, Zaltbommel, 1980, nummer 106, afbeelding.

Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Neerpelt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n2, Brussel - Turnhout.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Leyssensmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/80217 (geraadpleegd op ).


Windmolen Leyssensmolen ()

De Leyssensmolen is een houten standerdmolen die werd opgetrokken in 1797 te Olmen, in 1809 naar het centrum van Lommel werd verplaatst, in 1964 naar het Kattenbos werd overgebracht en uiteindelijk bij ministerieel besluit van 6 oktober 2010 werd verplaatst naar de huidige locatie aan het einde van de Zandstraat.

Historiek

De Leyssensmolen werd oorspronkelijk in Olmen (provincie Antwerpen) opgericht 1797. Bouwheer was de familie de Clippele d’Olmen, die ook de Straalmolen van Olmen in bezit had. De oprichting gebeurde als reactie tegen een nieuwe standaardmolen ‘de Heimolen’ in de buurt, vandaar de oorspronkelijke naam Treitermolen.

Al na enkele jaren, in 1804, werd de molen verkocht aan Peter Cuypers uit Boxel die hem in de jaren 1808-1809 heropbouwde aan de Frans Van Hamstraat, in het centrum van Lommel. In 1847 werd de molen aan Theodoor Sevens verkocht, die ook de ‘Sevensmolen’ te Overpelt bezat. De huidige naam van de molen verwijst naar Adriaan Leyssen, molenaarsknecht, die in 1850 de dochter van Theodoor huwde en na de dood van zijn vrouw eigenaar werd. Vanaf 1905 ging de molen nog over in handen van verschillende families tot in 1960 de Gemeente Lommel de molen kocht en naar ‘Kattenbos’ verplaatste waar hij in 1964 werd ingehuldigd echter zonder maalwerk, met enkel askop, gevlucht, liggende as, vangwiel en luiwerk, zodat de molen niet meer kon malen. In 1988 werd de molen gerestaureerd en opnieuw maalvaardig gemaakt.

De bossen rond de molen belemmerden echter de goede werking van de molen. Sedert 2003 stond de molen stil. Er werd daarom beslist om de molen opnieuw te verplaatsen binnen de gemeente, naar het gebied Katterij Dijksken, waar hij optimaal kan werken. In 2011-2012 werd de molen gedemonteerd en gerestaureerd, waarna hij opnieuw werd opgebouwd op een nieuwe locatie aan het einde van de Zandstraat.

Beschrijving

De Leyssensmolen is een houten standerd- of staakkorenmolen met gesloten voet. De molen heeft een typische grote langwerpige teerlingen (Kempen), per teerling drie grote teerlingblokken (115x30x25 centimeter), kruiwerk met ketting (lengte 6meter) en eiken haspel met lengte van 140 centimeter en diameter van 18 centimeter. Het molenkot is van het kempense type met een kortgerokt, onderaan sterk afgeronde voorschoot en een graat onderaan eindigend op een ‘eikel’. De smalle planken op de windweeg zijn geplaatst volgens visgraatpatroon. Op de kap en hetteerlingkot: liggen kunstleien. De grote luikap maakt deel uit van de molenkap. De toegangstrap met twee leuningen is bevestigd aan het balkon over de volledige breedte van de voorweeg. De molenkotconstructie met (grote) steekbanden is geplaatst onder een zwakke hoek. De oude structuur is quasi volledig bewaard. Eén van de middenlijsten is versterkt door een ijzeren I-profiel. Er is een gekromde pinbalk en ijzerbalk en zware kapspanten. Het draaiend werk bestaat uit een gelast gevlucht van 1988 (lengte 24 meter), hekwerk in pitch-pine (ondiepe zeeg), windplanken met een breedte van 40 centimeter, zeilen in kunststof met een breedte van 160 centimeter en een gewicht van 330 gr/m2, een askop ‘Van Aerschot’, een houten liggende as, vangwiel met 90 kammen, blokvang van vijf delen, bediening door middel van houten flenswiel, vangreep met diameter van 22 millimeter (hennep) en lengte 18meter en een gesmede vangsabel. De scharnierende keervang (bediening met touw) heeft twee kepen dus werkt in op drie kammen. Er is een baansteen in blauwe hardsteen 60x35x30 centimeter en een gegalvaniseerde plaat rond de askop. Het luiwerk heeft houten gaffelwiel (diamater circa 90 centimeter) met ijzeren gaffels die bediend wordt door middel van een hefboomsysteem (met luibalk) op de luias. De gaffelreep heeft een diameter van 40 millimeter (hennep), de luireep een diameter van 22 millimeter en een lengte van 18meter. De maalstoel heeft volledig houten toebehoren, oorspronkelijke pasbrug, steenkuip in vier delen, kaarbomen 200x6x7 centimeter; rond ringhout; maalstenen ‘KEES, Leende NL’: kunststenen: ligger dikte circa 34 centimeter/loper, dikte cirva 30 centimeter diameter 1,50 meter; staakijzer (hergebruik): 220 x 9 x 9 centimeter; metalen bus. Lichtvlegel zonder geleidewieltje. Rondsel met schijven van 7 centimeter dik. Houten galg.

  • Beschermingsdossier DL002151, Leyssensmolen (J. De Schepper, 2001, digitaal dossier).

Auteurs:  Pauwels, Dirk; De Schepper, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Leyssensmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/154721 (geraadpleegd op ).