In de volksmond zogenaamd De Bettemis. Tijdens het ancien régime werd dit eeuwenoud erf genoemd naar de toenmalige bewoners Pouls. Verscheidenen onder hen waren bedrijvig in de teutenhandel. Op de Ferrariskaart (1771-77) wordt een omhaagd, van moestuinen voorzien complex aangeduid, bestaande uit vier losstaande langgestrekte elementen, waarbij de twee westelijke delen zuidwest en noordoost zijn georiënteerd en de twee oostelijke delen zuidoost en noordwest. In de Atlas van de Buurtwegen (1845) komt het geheel ongeveer in zijn huidige configuratie voor en bestaat aldaar uit de langgestrekte hoeve aan straatzijde, op de plaats van het huidige woonhuis, een U-vormig dienstgebouw ten noordoosten, de huidige dwarsschuur, en ten oosten en ten zuidoosten telkens een kleiner losstaand element, de voormalige schapenstal en het huidige bakhuis.
Hoeve met losstaande bestanddelen, oorspronkelijk in vakwerk, nu grotendeels versteend en ten dele vernieuwd, onder andere qua houtwerk. Aan straatzijde, woonhuis en aangebouwde stallingen van de jaren 1950. Ten zuidoosten, tweeledig bakhuis onder verspringend zadeldak (mechanische en Vlaamse pannen), in zijn huidig voorkomen uit de tweede helft van de 19de eeuw of begin 20ste eeuw, doch mogelijk ouder in kern, zie aanduiding in genoemde atlas. Rechthoekige muuropeningen, deels onder houten lateien. Ten oosten, recent dienstgebouw uit de jaren 1960, ter vervanging van de voormalige schapenstal, die in 1962 naar het Openluchtmuseum van Bokrijk werd overgebracht. Ten noordoosten, dwarsschuur onder schilddak (nokrichting loodrecht op de straat, Vlaamse pannen), eertijds deels van stro, zoals te zien op een oude prentkaart, opklimmend tot de tweede helft van de 18de eeuw, volgens de jaartallen op binnenbalk: 1779 en 1783. Sporen van vakwerk met lemen vullingen in de voor- en zuidoostelijke wand, alsook houten stijl in de noordwestelijke gevel. Centrale zuidwest gerichte schuurpoort tussen twee originele aanbouwsels onder doorlopend dakschild: links een berging met deur onder houten latei, rechts de voormalige paardenstal. Ten zuidoosten, aangebouwde karrenschob onder doorlopend dakschild.
- LAENEN M., Provinciaal Openluchtmuseum Bokrijk, Gids, Brussel-Tielt, 1989, p. 24, afb. van de schaapskooi.
- MERTENS J., Kempens kramersvolk in Nederlandse en Rijnlandse gewesten tijdens de 17de eeuw. Bouwstoffen tot de geschiedenis van de teutenhandel, in Lokaal-historische publicaties, 1 , Hechtel-Eksel, 1985, ill. uit circa 1903 op p. 99.