Georiënteerde zaalkerk van baksteen en beton, met hardstenen afwerking voor lekdrempels en steunberen, op een donkerder bakstenen sokkel onder verspringende zadeldaken (leien) met overkragende kroonlijsten, in 1937-38 gebouwd naar ontwerp van architect K. Gessler (Maaseik), die op 28 november 1935 al een voorlopig ontwerp had gemaakt, confer gevelsteen in rechter zijgevel van het zuidportaal, met inscriptie: 1937/ ANNO DOMINI/ JOANNE WEYERS/ PASTORE, verwijzend naar de inwijding. In oktober 1938, ingebruikname. De kerk was aanvankelijk aan Sint-Amandus gewijd; vanaf 1958, bij de erkenning van het gehucht als parochie, huidige benaming. Beschadigingen tijdens de bevrijdingsgevechten van de Tweede Wereldoorlog, namelijk aan vensters, metselwerk en bedaking. In 1962, bouw van de toren en wijding van de klokken, confer gevelsteen op toren met opschrift: 1962/ ALFONS/ ESSELEN/ PASTOOR.
Recente restauratie, confer gedenksteen tegen de doopkapel: RESTAURATIE/ 1996-1997/ PASTOOR/ MATH. CONINX, onder meer reinigen van het interieur door zandstralen. Algemene opvatting en vormgeving passend in de kerkarchitectuur van het interbellum, namelijk omzetten van traditionele elementen in een vernieuwde context.
Naast de dominerende baksteenbouw wordt beroep gedaan op het moderne beton voor structurele onderdelen. De plattegrond beschrijft een schip van vijf traveeën met een zuidportaal en een in 1962 aangebouwde zuidtoren, een inspringend koor van één rechte travee met vlakke, nogmaals inspringende sluiting en twee zijkoren, het noordelijk koor met aangebouwde sacristie.
Quasi blinde zuidtoren, met enkele rechthoekige muuropeningen onder meer een paar lichtgleuven; horizontale registers van galmgaten onder overkragende daklijst waarboven een ingesnoerde naalspits (leien) met bolbekroning en kruis; een paar uurwerken. Westgevel gemarkeerd door een groot spitsbogig vijflicht waaronder een rechthoekig dito venster; lichtgleuf in de geveltop. Zijgevels geritmeerd door versneden steunberen waartussen horizontaliserende rechthoekige vierlichten. Lager koor en nog iets lagere sluiting met groot spitsboogvenster. Nevenkoren en sacristie met spitsbogige drielichten in de puntgevels ten noorden en ten zuiden, rechthoekige vensters en spitsbogige deuren. Dito zuidportaal met bekronend kruis in de puntgeveltop.
Interieur met typische overkluizing door middel van een spitstongewelf van baksteen op betonnen gordelbogen. Analoog overkluisd koor.
Mobilair: Hoofdaltaar van zwart marmer en koperplaat, van de firma Caers uit Leuven (circa 1937-38); doopvont van zwart marmer met deksel van messing (circa 1937-38); decoratieve en figuratieve glasramen: westzijde met voorstelling van het Laatste Avondmaal, waaronder de vier evangelistensymbolen met centrale vis, symbool voor Christus, van de hand van P. Wilmots uit Brustem (1987), noordzijde met voorstelling van de Maria-Boodschap, koorzijde met voorstelling van de Heilge Johannes en Onze-Lieve-Vrouw naast het kruis, links nevenkoor, fungerend als doopkapel, met voorstelling van de doop van Jezus, rechts nevenkoor met voorstelling van Christus en de Emmausgangers; orgel van 1964 door B. Pels-D'Hondt (Herselt).
- Het Gengske, 10, 2, 1997, p. 11-12.
- Neerpelt achter het kanaal,s.l., 1998, p. 8-28, 43, 64-65, afbn.
- BILSEN A., Honderd jaar Neerpelt. Fotokroniek van een dorp in de 20ste eeuw, Neerpelt, 2000, foto's van de bouw van kerk en toren op p. 122, 124.
- BILSEN A. & KUPPENS Th., De Grote Heide... Neerpelts gehucht tussen kanaal en grens, Neerpelt, 1998, p. 45-50, afbn.
- BILSEN A., ORLENT M.J.M. e.a., De Sint-Niklaaskerk van Neerpelt. Geschiedenis en kunstbezit, Neerpelt, 2002 (vooral dl. 1. Kroniek van de parochie Neerpelt, p. 53-54).
- DE DIJN C.G., red., Het orgelbezit in de provincie Limburg, in Kunst en oudheden in Limburg, 16, St.-Truiden, 1976, p. 169.
- DELBEKE G., Toeren tussen torens. "Naar en rond de abdij van Achel". Zondag 7 mei 2000, Brussel, 2000, p. 9.
- GEUKENS B., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie Limburg. Kanton Neerpelt, Brussel-St.-Truiden, 1977, p. 31.