is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Niklaas
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Parochiekerk Sint-Niklaas
Deze bescherming is geldig sinds
Voormalig omringend kerkhof vervangen door parking. Waarschijnlijk werd er eerst een houten bedehuis opgericht. De eerste stenen kerk, een 13de-eeuwse stichting, lag op de plaats van de huidige. Ze bezat altaren van Onze-Lieve-Vrouw, vooreerst vermeld in 1400 en vanaf 1441 altaar van Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Willibrordus genoemd, van Sint-Niklaas en Sint-Sebastiaan, gesticht in 1469, en van het Heilig Kruis en Sint-Lucia, geciteerd in 1609. In de 16de eeuw, bouw van de huidige laatgotische toren. In 1619, tijdens de Hollands-Spaanse oorlog, afbranden van de toren; in 1622, sluiten van een voorlopige overeenkomst met Jan de Timmerman (Waterschei) om de afgebrande toren te herstellen. In 1680, vergroting van de kerk met een zijbeuk. In 1683, hermaken van de torenspits. Tussen 1805 en 1807, aankoop van een orgel uit de Sint-Janskerk in Diest. In 1830, herstelling of gedeeltelijke herbouw van de kerk, waarbij het schip twee zijbeuken kreeg. In 1858, afstand van een stuk van het kerkhof aan de staat voor de weg van Hamont naar Mol, waarbij de in de Atlas van de Buurtwegen (1845) nog volledig aangeduide kerkhofmuur deels werd afgebroken en de poort verplaatst. In 1892, half afbranden van de torenspits na een blikseminslag; verdaging van een aanbesteding voor herstellingswerken omdat door de provinciale architect Léon Jaminé (Hasselt) geen goedkeuring werd verleend aan de plannen van architect M. Christiaens (Tongeren). Enkele jaren later, herstellingen: herstel van het kruis, plaatsen van een donderroede, vervanging van de schaliën door Ketelbuters en Kelchtermans (Peer) en herstel van de torenspits.
De huidige grotere georiënteerde neogotische kerk dateert van 1900, naar ontwerp van V. Lenertz (Leuven) en H. Martens (Stevoort), (ontwerp van 10 mei 1898). Het koor van de nieuwe kerk verrees op de plaats van de oude gemeenteschool, tevens gemeentehuis, die in 1848 volledig was heropgebouwd. Op 28 augustus 1900, eerstesteenlegging, confer gedenksteen met inscriptie in de buitenmuur van het koor. Daarna, afbraak van de oude kerk en de kerkhofmuur. Voorjaar 1901, bouw van een noodkerkje door Gerard De Reyer, in gebruik tot januari 1902. In 1904-06, ontwerp en plaatsing van geschilderde glasramen in het priesterkoor, later gevolgd door een glasraam voor het venster boven het Onze-Lieve-Vrouwealtaar, alle door het atelier P. Stroucken § Zoon (Roermond). Op 31 juli 1905, inzegening van kerk en nieuw hoofdaltaar door Monseigneur Rutten. Op 1 maart 1911 en 17 januari 1912, goedkeuring van het ontwerp voor de glasramen van het transept, van Augustin Stalins en Zoon (Antwerpen). In april 1916, herstel van brandschade aan dak en vloer van de sacristie. In 1923-24, aanbrengen van neogotische muurschilderingen door H. Huppen (Hasselt), die in 1959 zouden worden overschilderd en die bestonden uit arabesken op de ribben en gewelfsleutels van het koor, eregordijnen op de muren van het koor en de twee zijkapellen, alsook iconografische taferelen boven de arcaden in koor en transept. In 1933, toevoeging van een achterbouw aan de kerk door Jaak Dalemans. In september 1944, beschadiging van kerk en toren door bommen en granaten, onder meer verbrijzeling van alle vensters en schade aan torenspits, zadeldak en metselwerk van de noordelijke transeptgevel, waarna eerste bewaringswerken; tijdens de Tweede Wereldoorlog, weghalen van de klokken, behalve de oudste. Op 22 februari 1946, volledig wegwaaien van de beschadigde torenspits en aanbrengen van een nooddak. Op 9-10 januari 1947, afrukken van het nooddak van de afgeknotte toren bij een nieuwe orkaan. Vanaf 1946 is het ontwerp voor heropbouw van de toren aan de orde, waarvoor architect F. Theuwissen (Lommel) was aangeduid; negatief advies van het Provinciaal Comité van Monumenten dat meende dat de spits haar vroegere afmetingen zou moeten bewaren en dat zij een homogeen geheel moest uitmaken met de bestaande laatgotische toren. Op 29 augustus 1955, terughangen van de kleine klok en de door G. Slegers (Tellin) hergoten Onze-Lieve-Vrouweklok. In 1956, herstellingswerken, onder meer leggen van een nieuwe vloer van leisteen onder meer in de zijkapellen en de kruisbeuk, alsook restauratie van het koor. In 1959, herschilderen van het interieur, waarbij de muurschilderingen van Huppen verdwenen. In mei 1962, uiteindelijk herstel van de toren en bouw van een nieuwe spits volgens de oorspronkelijke vorm. In 1981-82, waterdicht maken van de kerk. In 1982, plaatsing van het nieuwe marmeren altaar met podium, alsook nieuwe vloerbedekking met leistenen in de hele middenbeuk. In 1984, herstellingswerken, schilderbeurt en plaatsing van nieuwe stoelen. In 1995, restauratie van diverse heiligenbeelden.
De plattegrond beschrijft een driebeukig schip van vijf traveeën met voorstaande, van een octogonaal hoektorentje in de noordoosthoek voorziene westtoren, ten noorden waaraan een doopkapel aansluit en ten zuiden een bergruimte, een noordelijk zijportaal ter hoogte van de tweede travee van het schip, een weinig uitspringend transept van drie traveeën en een koor van anderhalve rechte travee met vijfzijdige sluiting, aan beide zijden geflankeerd door twee nevenkoren en ten zuidoosten door de sacristie met aansluitende gang en overdekte koer. Het kerkschip staat niet in het verlengde van de middellijn van het torenvlak, maar vertoont een afwijking in de lengteas van 10 procent zuidwaarts. Aan de hoek waar het noordelijk nevenkoor en het transept samenkomen, werd een uitkragend hoektorentje voorzien. Aan de zuidzijde van het zuidelijk nevenkoor werd een ruimte voorzien voor een trap naar de orgeltribune.
Laatgotische bakstenen toren, teruggaand tot de 16de eeuw met latere aanpassingen; gebruik van hardsteen voor lekdrempels, lateien van lichtgleuven en dekstenen van steunberen; zandsteen voor afzaat van sokkel, waterlijsten en steigergaten, waarboven een eenvoudige bakstenen muizentand; gecementeerde afwerking van afzaten van galmgaten.
Vierkante toren van vier geledingen gescheiden door waterlijsten. Versneden hoeksteunberen, op elkaar gesteld aan de westkant. De drie onderste geledingen zijn nagenoeg blind; twee spitsbogige galmgaten aan de west-, noord- en zuidzijde van de vierde geleding, terwijl de twee oostzijden sedert de nieuwbouw van het schip onder de nok van het nieuwe dak kwamen te liggen en tot grote nissen werden dichtgemetseld, met ten noorden de zwarte wijzerplaat van het uurwerk; ingesnoerde naaldspits (leien) naar voormalig patroon, met bekronend torenkruis en windhaan op bol.
Westportaal met getoogde deur, met gestileeerde neogotische vormgeving, waarboven een spitsboognis in een dito spaarveld; erboven dito verdiept venster in de tweede geleding. Op de noordgevel van de tweede geleding zijn sporen te zien van de aanhechting van een luifel in zadeldakvorm, waaronder eertijds een groot kruis met Christusfiguur was aangebracht, ten behoeve van het voormalige kerkhof rond de oude kerk. Spaarzaam van lichtgleuven voorzien traptorentje, ter hoogte van de derde geleding eindigend met een halve octogonale spits.
Sober uitgevoerd neogotisch gedeelte van baksteen, waarbij een deel van de bakstenen van de oude kerk werden gerecupereerd en nieuwe Rekemse bakstenen werden aangekocht voor de bouw van de opstaande muren; gebruik van hardsteen voor afzaat van sokkel, afwerking van versneden steunberen en schouderstukken, doorlopende waterlijsten, afgeschuinde lekdrempels, tussendorpels, deklijsten, noordportaal en middenstijlen van sacristievensters; gebruik van zandsteen voor maaswerk van vensters in transept- en koorsluiting; gebruik van natuursteen voor kruisbloemen als bekroning van de topgevels van het transept; houten kroonlijsten; aflijnende rechte muizentand; lelievormige ankers aan transept, noordportaal en sacristie; tenzij verder anders vermeld, grotendeels zadel- en lessenaarsdaken (leien), met van ingesnoerde naaldspits, bolbekroning, torenkruis en windhaan voorziene achtzijdige dakruiter boven de kruising en in totaal zeven dakkapellen; derde ijzeren kruis boven de koorsluiting; tentdak boven het zuidelijk nevenkoor.
Zijgevels geritmeerd door versneden steunberen uitlopend in korte lisenen. Als drielicht opgevatte lancetvensters in het bovenste register en per twee gekoppelde dito vensters beneden, aldaar ingeschreven in gedrukte spitsbogige spaarvelden. In de noordgevel, ter hoogte van de tweede travee, spitsbogig Sint-Nicolaasportaal in een geprofileerde omlijsting, bestaande uit flankerende driekwartzuiltjes met bladwerkkapiteel onder een gekorniste druiplijst, waarboven een pitsboogarchivolt en dito timpaan voorzien van drielobbig maaswerk en vierpassen; originele eiken deur met ijzerbeslag; erboven spitsboognis onder zandstenen baldakijn met circa 1910 door Leynen-Hougaerts (Peer) gemaakt stenen beeld van Sint-Niklaas op zandstenen console met monsterkop. Twee westelijke aanbouwsels in het verlengde van de zijbeuken.
Dwarsbeukgevels tussen versneden, op elkaar gestelde hoeksteunberen. Gelijkaardige drielichten, de in een analoog spaarveld gevatte benedenvensters met centraal drielobbig maaswerk voorzien van vierpassen, de bovenvensters in de geveltoppen met blinde bovenlichten. Aanleunende ronde noordoostelijke traptoren van drie geledingen met lichtgleuven en spitsboogvensters bovenaan onder conische bedaking. Koorsluiting geordonneerd door versneden steunberen. Harstenen gevelplaat met inscriptie in gotisch schrift: LEONE XIII PAPA/ VICTORE JOS. EPISCOPO./ ANNO DOMINI * MDCCCC 28 AUG.[USTO]/ CHRISTIANO REYNERS DECANO/ JOANNE GELAUDEMANS PASTORE, wijzend op de eerstesteenlegging. Hoge en smalle spitsboogvensters met drielobbig maaswerk en bekronende vierpas. Sacristie met veelal betraliede bolkozijnen en rechthoekige vensters waarboven spitsbogige ontlastingsbogen; markerende oostelijke schouw; flankerend vierkant westtorentje van drie geledingen, met gelijkaardige rechthoekige vensters, onder ingesnoerde naaldspits (leien) en aansluitende zuidingang waarboven een oculus met vierpas.
Homogeen neogotisch interieur. Overal bakstenen kruisribgewelven; gebruik van kalksteen voor de scheibogen, de ritmerende schalken op pilasters, de bundelpijlers van de kruising, een deel van de gewelfribben en de muraalbogen, de veelal van rankwerk voorziene gewelfsleutels, de imposten van de zijbeuken, de balustrade van de orgeltribune boven het zuidelijk nevenkoor en het steunpunt van de vijfde scheiboog aan de pijler door middel van een driekwartzuil tegen een samengestelde pilaster; gebruik van hardsteen voor de zuilen van het middenschip, de sokkels van de pilasters der zijbeuken en de afwerking van de kruisingpijlers; originele decoratieve en figuratieve keramiekvloer in het priesterkoor. De afwisseling van kalksteen en baksteen bij de samenkomst van de gewelfribben en het gebruik van lichtere baksteen voor de gewelfkap brengen kleur in het voorts grotendeels bepleisterd en beschilderd interieur. Tweeledige opstand van het schip geritmeerd door gedrukte geprofileerde spitsboogvormige scheibogen rustend op zuilen met ronde tweeledige sokkel, eenvoudig Maaslands knoppenkapiteel en achtzijdig dekblad, waarboven pilasters met centraal aansluitende colonnetten, voorzien van bladwerkconsoles en dito kraagstenen, die de geprofileerde ribben van donkere baksteen van de kruisribgewelven opvangen. Analoge overwelving in de zijbeuken, doch hier uitlopend op geprofileerde pilasters met imposten. Op gelijkaardige wijze uitgevoerd straalgewelf boven de koorsluiting, rustend op gelijkaardige colonnetten.
Mobilair afkomstig van de oude kerk: Circa 1989 gerestaureerde en opnieuw ingelijste schilderijen met voorstelling van Bespotting van Christus (17de eeuw), Sint-Bernardus van Clairvaux (17de eeuw) en Onze-Lieve-Vrouw van Smarten (18de eeuw); icoon van Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand (eind 19de of begin 20ste eeuw) in neogotische houten omlijsting; geschilderde kruisweg door Grandmont-Donders (Luik, 1892), gevat in spitsbogige houten lijsten en in 1995 gerestaureerd te Sint-Truiden. Kruis met houten Christusfiguur (17de - 18de eeuw), eertijds aan de toren bevestigd, later verplaatst naar het kerkhof in de Nieuwstraat en bestemd voor de grafkapel van pastoor J. Weyers, heden in de doopkapel; oorspronkelijk gepolychromeerde, doch recent afgeloogde, houten beelden van Sint-Niklaas (17de eeuw) en Sint-Sebastiaan (17de eeuw); gepolychromeerde houten beelden van Heilige Lucia (18de eeuw), Onze-Lieve-Vrouw met Kind die de slang vertrapt (18de eeuw), Heilige Barbara (begin 19de eeuw), Heilige Anna met Maria (begin 19de eeuw), Christus onze Zaligmaker (begin 19de eeuw), Heilige Petrus (begin 19de eeuw), Heilige Paulus (begin 19de eeuw), Heilige Ambrosius (eind 19de eeuw) en Heiige Aloysius van Gonzaga (eind 19de eeuw); staakmadonna met bijhorende klederen (midden 19de eeuw). Eiken preekstoel (1834, neobarok met Lodewijk XVI-inslag) met evangelistensymbolen en medaillons met Onze-Lieve-Vrouw met Kind en Goede Herder; neobarokke houten bidstoel (circa 1834); grotendeels hardstenen doopvont met deksel van messing (circa 1836). Klokken: grote Onze-Lieve-Vrouweklok aan de noordzijde, gedateerd 1819 en in 1955 hergoten door G. Slegers (Tillin); grote Sint-Niklaasklok in het midden, gegoten door Jan van Tricht in 1508 en hergoten in 1967 door Petit en Fritsen (Aarle Rixtel); kleine Sint-Luciaklok aan de zuidkant, aangebracht tijdens het pastoraat van H. Buyvoets (1803-20); kleinste klok aan de zuidkant, gegoten in 1967 uit de moederklok van 1508 door Petit en Fritsen (Aarle Rixtel).
Mobilair voor de nieuwe kerk: Houten beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Smarten (begin 20ste eeuw), recent door J. Huyers herschilderd; gepolychromeerde houten beelden van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart, Heilig Hart en Heilige Jozef (alle begin 20ste eeuw), laatstgenoemde in 1946 herschilderd; Calvarie (begin 20ste eeuw), gemaakt naar een oud model.
Neogotisch mobilair naar ontwerp van H. Martens (Stevoort) en V. Lenertz (Leuven): hoogaltaar van hardsteen en porfier, door L. Lindebringhs (Roermond), met verguld koperen retabel met tabernakel en kruisboom door Camille Esser (Weert), (ontwerp van 1901, in 1902 en 1905 uitgevoerd, in 1948 gerestaureerd door Peynenburg, edelsmid uit Mechelen): links voorstelling van Offer van Isaak door Abraham en rechts het Offer van Melchisedek, alsook twee bekronenende engelenbeelden met passiewerktuigen; noordelijk zijaltaar van Onze-Lieve-Vrouw, van hardsteen (ontwerp van 1907, uitvoering in 1914 door de ateliers G. Gielen-Goffin uit St.-Truiden), met gepolychromeerd houten Onze-Lieve-Vrouwebeeld (behoud van het oude beeld uit de tweede helft van de 19de eeuw) en eiken retabel: links voorstelling van de Opdracht van Maria in de tempel, geflankeerd door de Heiligen Zacharias en Elisabeth, en rechts de Kroning van Maria door de Heilige Drievuldigheid, geflankeerd door de Heiligen Joachim en Anna; zuidelijk zijaltaar van Sint-Niklaas, van hardsteen (ontwerp van 1912, uitvoering in 1914 door voornoemde ateliers), met gepolychromeerd houten beeld van de heilige (tweede helft 19de eeuw), tabernakel van verguld koper, in onderaanneming uitgevoerd door Emile Pirotte (Luik, circa 1910), en eiken retabel: links voorstelling van Sint-Niklaas die de drie dochters van de verarmde edelman redt en rechts de Dood van de heilige; eiken koorgestoelte (ontwerp van 1904, uitgevoerd in 1905 door genoemde L. Lindebringhs), eind van de jaren 1970 ingekort; twee eiken biechtstoelen (ontwerp van 1904, uitgevoerd circa 1905 door dito) met Heiligen Petrus, Paulus en Maria-Magdalena; derde eiken biechtstoel (ontwerp van 1904-05, circa 1905 uitgevoerd door dito) met de heiligen Maria Magdalena en Leonardus van Noblac; witstenen communiebank (ontwerp van 1901-02, in 1902 uitgevoerd door dito, in 1905 geplaatst), waarvan nu nog maar enkele fragmenten zijn bewaard; eiken kerkbanken gemaakt door P. Puts (Neerpelt), (ontwerp en bestek van 1913), in 1953 ingekort en in de zijbeuken geplaatst; orgel met neogotische hoofdkast in 1910 geleverd door Théodore Ruef (Sint-Truiden) waarbij de loden pijpen van het oude, circa 1870 door Vermeulen uit Weert gebouwde orgel werden gerecupereerd (ontwerp van de orgelkast van 1906, uitgevoerd door Lindebringhs), in 1928 grondig nagezien door J. Schyven (Schaarbeek), in 1956-57 verbouwd en vervolledigd door L. Verschueren (Heythuysen, Nederland) en E. Verschueren (Tongeren), op 14 april 1957 ingezegend door pastoor Vertessen en in 1970 hersteld en omgebouwd door genoemde Verschueren uit Heythuysen.
Verder eiken neogotisch mobilair: drie sokkels (1905 en circa 1910); ambolezenaar en lezenaar voor het bijbelboek, rond 1980 samengesteld uit fragmenten van een sokkel (1905); enkele (bid)stoelen, onder meer vijf geleverd door Cyriel de Maertelaere (Schaarbeek). Figuratieve glasramen geplaatst door aannemer R. Daniëls uit Sint-Truiden (1958-59), naar tekeningen van L. Crespin en Maurice Hizette (1950-59), waarvan één bekostigd door de Britse soldaten die in Neerpelt verbleven in 1944-45, ter vervanging van de vorige die in 1944 werden vernield. Modern altaar en credenstafel van wit en bruinrood marmer, afkomstig uit het opgeheven Sint-Augustinusinstituut van Gellik en naar ontwerp van architect Boosten (Maastricht, circa 1950), waarschijnlijk T. Boosten, in 1982 in de kerk van Neerpelt geplaatst.
Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Neerpelt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Kerkstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Niklaas [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/80265 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.