Teksten van Station Neerpelt

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/80290

Station Neerpelt ()

Het station werd in 1879-1880 gebouwd door de privé-maatschappij Grand Central Belge. De drie linkse traveeën werden in 1901 verhoogd met een tweede bouwlaag. De lampisterie werd eveneens in 1879 gebouwd maar werd in het midden van de jaren 1990 afgebroken. De seinhuizen dateren uit het begin van de 20ste eeuw.

Historiek

De IJzeren Lijn

Het station te Neerpelt ligt op de lijn Antwerpen-Mönchengladbach, de zogenaamde IJzeren Rijn. Sinds de regering verkozen had het staatsnet in oostelijke richting uit te bouwen over Mechelen, Luik en Verviers, bleven Antwerpse en Vlaamse commerciële milieus ijveren voor een directe verbinding met het Rijnland. Na heel wat jaren van discussies werd in 1873 uiteindelijk de knoop doorgehakt. De concessieverlener verkoos de maatschappij Grand Central Belge boven de talrijke binnen- en buitenlandse geïnteresseerden.

Tot 1914 kende de lijn een boeiend bestaan, de Eerste Wereldoorlog leidde echter de teloorgang in: neutraal Nederland verbood elke doortocht en vanaf 1918 veroorzaakte de Nederlandse tarievenpolitiek een druk verkeer over de alternatieve Oorlogs IJzeren Rijn doorheen de Voerstreek (door de Duitse militaire overheid aangelegd).

Pas tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het kortere noordelijke tracé terug volop actief onder de Duitsers die het in 1944 vernield achterlieten. Bij de bevrijding herstelden de Amerikanen de lijn.

Samen met het Kempisch verbindingskanaal gaf deze lijn in zijn glorietijd aanleiding tot de vestiging van een belangrijke zinkindustrie te Budel (Nederland), Lommel, Overpelt en Balen. Het reizigersvervoer dat in 1953 tussen Mol en Hamont vervangen werd door autobussen, werd vanaf 1978 terug op het spoor gebracht door de sterke bevolkingsaangroei en het gebrek aan plaatselijke werkgelegenheid.

In 1991 werd het internationale verkeer op deze lijn stilgelegd.

Grand Central Belge

In 1869 verwierf de S.A. des chemin de fer du Nord de la Belgique (de holding achter de Grand Central Belge) een Belgische concessie voor de spoorlijn Antwerpen-Mönchengladbach.

De spoorweg Antwerpen-Herentals was al door andere maatschappijen aangelegd. In feite moest er dus een spoorweg vanaf Herentals worden gebouwd. Op 27 mei 1878 werd Herentals-Mol geopend. Op 15 februari volgde Roermond-Mönchengladbach en op 2 juni 1879 werd het ontbrekende stuk Mol-Roermond in dienst genomen.

De diverse Belgische particuliere maatschappijen bouwden de stations langs hun lijnen meestal volgens een type plan. Bij de Grand Central Belge was dit net zo. Voor de lijn Herentals-Neerpelt-Vlodrop ontwierp de Grand Central Belge een standaardgebouw. Het station was een laag lang gebouw met zadeldak. De lengte van het gebouw varieerde volgens de behoefte. Aan de uiteinden prijkt een topgevel met groot rond venster en een arduinen deksteen. Oorspronkelijk had dit gebouw alleen maar deuren, al werden deze om de ruimte optimaler te benutten hier en daar vervangen door vensters. Het voornaamste stijlkenmerk is het gebruik van de zogenaamde Lombardische boogfries, waarbij repetitief kleine boogjes onder de lijst gemetseld werden. Dit decoratief element vinden wij geregeld terug bij de Grand Central Belge.

Na de overname door de Staat werden de stations gelegen tussen Herentals en de Nederlandse grens vergroot. Ten behoeve van de stationschef werd het woongedeelte uitgebreid. Met dit doel werd aan het uiteinde van het gebouw een verdieping met drie vensters en een tentdak opgetrokken. Deze verbouwing vond plaats omstreeks 1901-1905 met name te Olen, Geel, Mol, Lommel, Neerpelt, Sint-Huibrechts-Lille en Hamont.

De Neerpeltse stationsomgeving

De Luik-Limburg maatschappij bouwde als eerste een station te Neerpelt. Aanvankelijk waren er maar drie gebouwtjes, namelijk het station, met als afmetingen 8 x 6 meter en met een puntig dak; een bijgebouwtje van 5 x 3,6 meter en het overweghuisje aan de Boseinderstraat van 5 x 3,6 meter. In 1870 werd dan nog een gebouw opgericht met afmetingen 6,8 x 5,2 meter.

In 1879 kwam de privé-maatschappij Grand Central Belge zich voegen bij de Luik-Limburg maatschappij. Dit bracht met zich mee dat het stationsterrein aanzienlijk werd uitgebreid, zowel in de lengte als in de breedte. Het huidige station werd in 1879-1880 gebouwd door de privé-maatschappij Grand Central Belge, terwijl de drie linkse traveeën in 1901 werden verhoogd met een tweede bouwlaag voor het woongedeelte van de stationschef, nadat de Staat de spoorlijnen had overgenomen. De overkapping van het perron vond eveneens plaats in 1901. Het station is nu het enige van de Grand Central Belge dat in Limburg nog is overgebleven. In 2002 werden er buitenschilderwerken aan het station uitgevoerd.

Het oude stationnetje van de Luik-Limburg maatschappij werd in 1883 afgebroken. Op dezelfde plaats werd een toiletpaviljoen gebouwd. De oude lampisterie, later het verblijf van de rangeerders, werd zoals het station in 1879 gebouwd. Het werd in het midden van de jaren 1990 afgebroken.

In 1880 werd de overweg aan de Boseinderstraat afgeschaft en verplaatst naar het kanaal toe, waarbij tevens het emplacement groter werd en de weg parallel aan de spoorweg werd aangelegd. Hier werd dan een wachterswoning opgetrokken van het type Grand Central Belge. In 1901 werd deze vergroot en voorzien van een bijgebouw. Deze wachterswoning werd in 1994 afgebroken. In het begin van de 20ste eeuw (afhankelijk van de bron in 1908 of 1914) werden de beide seinhuizen gebouwd. Seinhuis II was gelegen in de nabijheid van de in 1994 afgebroken wachterswoning, blokpost 4 bevindt zich ten zuiden van het station. Beide seinhuizen zijn van het Saxby-type. De seinhuizen bevinden zich in een nog bijna oorspronkelijke toestand. Wel waren beide vroeger uitgerust met een balkon aan de voorgevel en linker- en rechterzijgevel; de arduinen draagstenen zijn daar nog een restant van. Binnenin werden bovendien enkele handels buiten gebruik gesteld.

Beschrijving

Het station is een bakstenen gebouw dat hoger is gelegen ten opzichte van de straat en wordt voorafgegaan door een terras met latere afsluiting. Het gebouw telt vijftien traveeën van oorspronkelijk één bouwlaag onder zadeldak (mechanische pannen). De drie linkse traveeën hebben een later toegevoegde bovenverdieping onder een schilddak dat eertijds aan de straatzijde van twee dakkapellen onder zadeldakje met dakschild was voorzien. De voorgevel, de zuidelijke zijpuntgevel en de latere noordelijke aanbouw zijn bepleisterd en beschilderd. Er werd hardsteen gebruikt voor de afwerking van de plint, de hoekbanden, de sluitstenen, de oculus in het driehoekig spaarveld en de kordonlijst van de zuidelijke zijpuntgevel, die eertijds was voorzien van schouderstukken en van een topstuk met smeedijzeren bekroningen. Het houtwerk bleef deels bewaard, onder andere de geprofileerde kroonlijst op daklijstbalkjes. De ritmerende lisenen worden verbonden door een rondboogfries. De muuropeningen zijn getoogd, aan de perronzijde gaat het om rechthoekige muuropeningen onder hardstenen. In de drie later verhoogde traveeën zaten er oorspronkelijk drie in plaats van twee deuren. De luifel steunt op sierlijke ijzeren spanten die worden opgevangen door hardstenen consoles. De vroegere beglazing werd vervangen door plexiglas. Aan de zuidelijke zijpuntgevel bevindt zich een gelijkaardige luifel. Op de plaats van het vroegere stationnetje werd, na 1883, ten noorden van het station een wc-paviljoen opgetrokken. Deze aanbouw telt één bouwlaag en twee traveeën onder een vlakke bedaking. De muuropeningen werden aangepast.

Ten zuiden van het station stond tot het midden van de jaren 1990 de lampisterie. Dit bakstenen gebouwtje had een vierhoekig grondplan en een zinken (?) tentdak.

In de omgeving van het station zijn twee seinhuizen gelegen.

  • Onroerend Erfgoed - Industrieel Erfgoed, Beschermingsdossier DL002002, Station Neerpelt en aanhorigheden (DE SCHEPPER J. 1996).
  • Onroerend Erfgoed - Industrieel Erfgoed, Beschermingsdossier DL002002, Station Neerpelt en aanhorigheden, documentatie.
  • Onroerend Erfgoed Industrieel Erfgoed, Beschermingsdossier DL002002, station Neerpelt en aanhorigheden, briefwisseling.

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Station Neerpelt [online], https://id.erfgoed.net/teksten/157897 (geraadpleegd op ).


Station Neerpelt ()

Het huidige gebouw vervangt een ouder kleiner stationnetje, afgebroken in 1883, en werd gebouwd in 1879-80 door de privé-maatschappij Grand Central Belge die de IJzeren Rijn aanlegde, terwijl de drie linkse traveeën in 1901 werden verhoogd met een tweede bouwlaag voor het woongedeelte van de stationschef, nadat de Staat de spoorlijnen had overgenomen. Overkapping van het perron eveneens van 1901. Voor Herentals, Neerpelt en Vlodrop ontwierp genoemde maatschappij een standaardgebouw met dezelfde stijlkenmerken: een laag langgestrekt gebouw onder zadeldak, parallel lopend met de sporen, met aan de uiteinden een topgevel met grote, van hardstenen sluitsteen voorziene oculus. Het belangrijkste kenmerk is de ritmerende bakstenen rondboogfries. Het station is nu het enige van de Grand Central Belge dat in Limburg nog is overgebleven. De beschermde wachterswoning te Neerpelt werd in 1994 afgebroken. De dito lampisterie van 1879 onderging hetzelfde lot in 1995. De beschermde wachterswoning en aanhorigheden, gelegen in Overpelt (Donkerstraat 37), brandde dan weer in 1998 af. In 2002, buitenschilderwerken aan het station.

Bakstenen gebouw, hoger gelegen ten opzichte van de straat en voorafgegaan door een terras met latere afsluiting; vijftien traveeën oorspronkelijk van één bouwlaag onder zadeldak (nok evenwijdig aan de straat, nu mechanische pannen); drie linkse traveeën met later toegevoegde bovenverdieping onder een schilddak dat eertijds aan straatzijde voorzien was van twee dakkapellen onder zadeldakje met dakschild vooraan, confer oude prentbriefkaart. Bepleisterde en beschilderde voorgevel, dito zuidelijke zijpuntgevel en latere noordelijke aanbouw. Gebruik van hardsteen voor afwerking van plint, hoekbanden, sluitstenen, oculus in driehoekig spaarveld en kordonlijst van zuidelijke zijpuntgevel, die eertijds voorzien was van schouderstukken en topstuk met smeedijzeren bekroningen, cf. dezelfde prentbriefkaart. Deels bewaard houtwerk, onder meer geprofileerde kroonlijst op daklijstbalkjes. Ritmerende lisenen en verbindende rondboogfries. Getoogde muuropeningen. Veelal rechthoekige muuropeningen onder hardstenen lateien aan de perronzijde; in de drie later verhoogde traveeën, oorspronkelijk drie in plaats van twee deuren; luifel op sierlijke ijzeren spanten opgevangen door hardstenen consoles; vroegere beglazing vervangen door plexiglas. Gelijkaardige iets latere luifel aan de zuidelijke zijpuntgevel. Noordelijk aanbouwsel, wc-paviljoen, van na 1883, opgetrokken op de plaats van het vroegere stationnetje; één bouwlaag en twee traveeën onder vlakke bedaking; aangepaste muuropeningen.

  • Afdeling ROHM Limburg, Cel Monumenten en Landschappen, dossier nr. 2002.
  • Het Gengske, 11, 4, 1998, p. 37-39, afbn.
  • BILSEN A., Honderd jaar Neerpelt. Fotokroniek van een dorp in de 20ste eeuw, Neerpelt, 2000, recente foto en oude prentbriefkaarten op p. 113-114.
  • BILSEN A., BIERKENS G., BOONEN M. & KENIS E., Het Boseind... Van heidevlakte tot modern gehucht, Neerpelt, 1996, p. 19.
  • DE BOT H., 2002, p. 162, 165, 198, prentbriefkaart op p. 164.
  • CONINX J., Neerpelt. Korte geschiedkundige schets, s.l., 1951, p. 80.
  • VAN DER EYCKEN M., DE BOT H. & SCHUERMANS J., 125 jaar spoorwegen in Noord-Limburg, s.l., 1991, p. 66-68 en passim, afbn. 25, 36 (prentbriefkaart met station vóór de verhoging met een tweede bouwl.), 51-64, 69, 71, 59, fign. 18-19.
  • STEVENS J. & CUYVERS M., Neerpelt vroeger jaren, Neerpelt, 1986, oude prentbriefkaart op p. 48.
  • TUYAERTS L., Inleiding tot de studie van de industriële archeologie van Neerpelt, onuitg. verhandeling, Hasselt, H.R.I.T.H.V., 1985, fol. 41-45, afbn.

Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Neerpelt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Station Neerpelt [online], https://id.erfgoed.net/teksten/80290 (geraadpleegd op ).