is aangeduid als beschermd monument Teutenwoning Ceelen-Keunen
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Teutenwoning J. Ceelen-Keunen
Deze vaststelling is geldig sinds
De statige teutenwoning Ceelen-Keunen is nog steeds een opvallend gegeven in het straatbeeld. Aan straatzijde bevinden zich ijzeren hekken op een bakstenen muur met hardstenen afwerking (rechts deels afgebroken), centraal een dito toegangshek en verder een stoep van gele cementtegels. Rechts van het niet toegankelijke erf is een deels gecementeerde muur met ritmerende pijlers zichtbaar. Achteraan bevindt zich een relatief ruime tuin met een grasveld.
Op het primitief kadasterplan van Sint-Huibrechts-Lille uit 1826 is op het perceel 331, het basisperceel waar de woning Dorpsstraat 5 op gebouwd is, al een langgestrekt gebouw aanwezig, dat in 1876 toebehoort aan Jacobus Henricus Reyners. Na verdeling gaat het dat jaar over in handen van Mathys Joannes Ceelen-Reyners, die het in 1887 schenkt aan zijn zonen Jan Joseph Ceelen-Wilsens en Jacobus Henricus Maria Ceelen-Keunen.
Na een aantal uitbreidingen en wijzigingen geeft het kadaster in 1891 een 'démolition partielle' en in 1894 een 'reconstruction totale' aan. In 1897 wordt het pand in 2 delen opgesplitst: een huis en een magazijn. Waarschijnlijk krijgt het pand dan zijn huidige vorm. Er bleven een aantal postkaarten en ook een oude luchtfoto bewaard, waarop het huis te zien is. Op de oudste daarvan, daterend rond 1905, is de woning te zien zoals ze ook vandaag de dag nog bestaat. Vanaf 1911 worden de weduwe Ceelen-Keunen en haar kinderen als eigenaar vermeld. Zowel de families Ceelen als Keunen zijn bekende teutenfamilies in Lille. Het kadaster vermeldt dan ook als beroep veelal koopman of handelaar(ster). In 1947 is de woning nog steeds eigendom van deze familie.
Over het teutenverleden van de familie Ceelen is iets meer geweten. Ze maakten deel uit van de teutencompagnie Ceelen-Lenders (later Witters-Bierkens), die alvast op het einde van de 18de eeuw handel dreef in Oud Beyerland (Zuid Holland) met een winkel/magazijn in Piershil. Het rijksarchief in Hasselt bewaart zes registers met een neerslag van een deel van de activiteiten van deze compagnie tussen 1784 en 1805, waaronder één volume uit 1792 dat toebehoorde aan 'matthijs Selen St hubertus lill'. Uit genealogisch onderzoek is bekend dat Mathys Ceelen, oorspronkelijk afkomstig uit Kleine Brogel, in 1774 in Sint-Huibrechts-Lille huwde met Joanna Leen. Uit dit huwelijk werd Joannes Ceelen geboren, koopman en vader van Mathys Jan Ceelen-Reyners. De familie Ceelen was een vooraanstaande familie in het dorp. Mathys Jan Ceelen-Reyners was burgemeester van 1879 tot 1892, zijn zoon Jan-Joseph Ceelen van 1896 tot 1918. Hij was eveneens lid van de bestendige deputatie van Limburg.
De voormalige woning Ceelen-Keunen is een burgerwoning met dubbelhuisopstand van vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak met (kunst)leien (nok evenwijdig aan de straat) tussen beschilderde bepleisterde aandaken met schouderstukken en schouwen als topstukken. De baksteenbouw heeft een hardstenen plint. De lijstgevel wordt door een middenrisaliet gemarkeerd en heeft een geprofileerde beschilderde houten kroonlijst op sierlijke consoles, voorzien van voluten en acanthussen, waaronder een fries met radmotieven. De getoogde vensters zijn voorzien van hardstenen lekdrempels, cordon vormend op de tweede bouwlaag, onder afgeschuinde dito lateien; het houtwerk is vernieuwd. De verdiepte, getoogde deur is gevat in een vlakke, afgeschuinde, hardstenen omlijsting op neuten; het ijzeren traliewerk dateert uit het interbellum en er zijn twee flankerende originele ijzeren voetschrapers.
De linkerzijpuntgevel is blind. De rechterzijpuntgevel heeft twee dito vensters, eertijds beluikt.
De eenvoudiger uitgewerkte achtergevel heeft getoogde, deels aangepaste benedenvensters en beluikte, rechthoekige bovenvensters met hardstenen lekdrempels en dito lateien; het houtwerk is grotendeels vernieuwd; de centrale rechthoekige deur is gevat in een houten kozijn, met waarschijnlijk bewaard houtwerk, waaronder sierlijke roedeverdeling. Achteraan het huis ten noordwesten bevindt zich een lager aanbouwsel onder zadeldak (Vlaamse pannen) met overhoekse muizentand.
Ten oosten en wat achterin is een iets later losstaand dienstgebouwtje gelegen, van baksteen op gecementeerde plint, onder een plat dak met sierlijk geprofileerde houten kroonlijst. De getoogde en rondbogige muuropeningen hebben gecementeerde boogvelden, voorzien van geschilderd rankwerk.
Het interieur van de woning kon niet bezocht worden.
Bron: Onroerende Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/72025/104.1, Neerpelt: Teutenwoning Ceelen-Keunen
Auteurs: De Houwer, Veerle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Lille Dorp
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Teutenwoning Ceelen-Keunen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/80304 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.