is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Teutenwoning
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Teutenwoning Linders-Kerckhofs
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Dorpskern Sint-Huibrechts-Lille
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Teutenwoning
Deze vaststelling was geldig van tot
is aangeduid als beschermd monument Teutenwoning Linders-Kerckhofs
Deze bescherming was geldig van tot
De teutenwoning Linders-Kerckhofs is centraal gelegen, op het dorpsplein, links van de parochiekerk. Rond het dorpsplein stonden vroeger verschillende teutenwoningen, waarvan vandaag alleen de woningen Linders-Kerckhofs en Kerckhofs (Lille Dorp 18) resten.
Op de plaats van teutenwoning Linders-Kerckhofs is op het primitieve kadasterplan uit 1826 al bebouwing aanwezig, in de vorm van een langgestrekt gebouw met een rechthoekig grondplan. Volgens gegevens van de heemkundige kring zou het een langgestrekte teutenhoeve geweest zijn, gebouwd door de familie Kerckhofs (ook Kerkhofs geschreven). Het gebouw zou op termijn grotendeels verdwijnen (zie verder) maar interessant is dat één balk met inscriptie ervan herbruikt werd in de wasblekerij Spaas, eveneens in Sint-Huibrechts-Lille. De vertaalde versie van de Latijnse inscriptie luidt als volgt: “In dit jaar richtten de echtelingen Jacob Kerckof en Maria Elisabeth Claes dit huis uit eigen middelen op”. Het jaarschrift duidt als bouwjaar 1750 aan. Jacob Kerckhofs stierf in Keulen in 1753, wat er op wijzen kan dat hij in Duitsland als teut bedrijvig was.
Volgens de vroegste kadastrale legger was de langgestrekte constructie op perceel 1059 tot in 1859 in handen van verschillende leden van de familie Kerckhofs, als laatste Joanna Margerita Lucia Kerckhofs, rentenierster. In 1862 vinden we het pand, dat nog steeds dezelfde grondvorm heeft, terug als eigendom van het echtpaar Henrica Joanna Kerckhofs en Theodorus Lambertus Linders, koopman uit Sint-Huibrechts-Lille. Theodoor Linders of 'Gouden Deurke' was, volgens de familiekroniek van de familie Kerckhofs, die door de heemkundige kring gepubliceerd werd, een teut die naar Uithoorn ging.
Kadastrale mutatieschets nr. 3 uit 1862 toont een aanmerkelijke verbreding van de voorbouw van het pand. De kadastrale legger vermeldt een 'reconstruction totale'. Eveneens volgens de familiekroniek was het echtpaar Linders-Kerckhofs inderdaad verantwoordelijk voor de nieuwbouw van het voorste gedeelte van het huis en bewoonden zij het pand. Na het overlijden van Henrica Joanna Kerckhofs in 1877 gaat de eigendom over op haar echtgenoot en kinderen. Het kadaster noteert in 1888 nog een 'exhaussement et amélioration notable'. Welke neerslag dit in de praktijk had kan niet specifiek uit bouwsporen worden afgeleid. Na de dood van Theodoor Lambert Linders in 1896 vinden we het huis eerst terug als eigendom van Theodoor-Leonard Spaas-Linders ('waschbleeker' van beroep) en Juliana Maria Linders. Vanaf 1919 worden de weduwe van Theodoor-Leonard, Maria genaamd 'en haren zoon Jozef' mede-eigenaar. Op basis van genealogische gegevens kunnen we afleiden dat dit Maria Gertruda Josepha Linders is, de dochter van Theodoor Lambert Linders, die inderdaad gehuwd was met Theodoor Spaas, kaarsenbleker uit de Hamonter teutenfamilie. Mede-eigenares Maria Juliana (Julienne) Linders was de zus van Maria en woonde bij het gezin in. In 1904 geeft het kadaster opnieuw een 'agrandissement' aan: we zien dan aan de rechterzijkant een aanbouw verschijnen, de veranda die ook op oude postkaarten van het pand te zien is. Het pand blijft in handen van de familie tot in 1960, wanneer het door Jozef Antoon Hendrik Theodoor Spaas, burgemeester, geschonken wordt aan de gemeente (het kadaster vermeldt een verkoop in 1961, in het voormalige gemeentehuis zelf hangt een herdenkingsplaat van de schenking). In 1961 wordt de volledige achterbouw afgebroken en waarschijnlijk (hoewel dit minder duidelijk te zien is) ook de veranda. Het pand zal een tijd dienst doen als gemeentehuis en bibliotheek.
Het dubbelhuis telt vijf traveeën en twee bouwlagen onder een mansardadak (met kunstleien en de nok evenwijdig aan de straat) met twee oeils de boeuf. Het gaat om een alleenstaande baksteenbouw op beschilderde gecementeerde plint. Zandsteen werd gebruikt voor geprofileerde hoekbanden, omlijstingen, pui- en waterlijsten, paneelwerk, centrale balustrade en consoles; hardsteen voor de lekdrempels van de benedenvensters. De voorgevel wordt gemarkeerd door hoeklisenen en een middenrisaliet, waarboven een recente trapgevelvormige bekroning met ingeschreven venster, schouderstukken en overhoeks topstuk. Er is een horizontale accentuering door een gekorniste puilijst, waarboven paneelwerk (versierd met wolvenkoppen op de hoeklisenen, diamantkoppen, rozetten en gestileerd bladwerk) en een centrale balustrade, doorlopende lekdrempels op de tweede bouwlaag, een gelede architraaf en een gelijkaardige panelenfries met centrale leeuwenkop en twee flankerende vrouwenhoofden, waarboven de geprofileerde omlopende houten kroonlijst op sierlijke, centraal gekoppelde consoles met voluut, acanthusbladeren en bladwerk, bij het middenrisaliet en de hoeken afgewisseld met een soort bolversiering. De getoogde vensters zijn gevat in omlijstingen met vlakke aanzetstenen en floraal versierde sluitsteen, boven rustend op consoles met voluut, parellijst en florale versiering; het houtwerk is vernieuwd. De verdiepte getoogde deur is gevat in een gelijkaardige omlijsting op hardstenen neuten; het hout- en traliewerk bleef bewaard (met centrale leeuwenkop en twee originele ijzeren trekkers); de hardstenen trap heeft geprofileerde treden; de portiek, in een gelijkaardige omlijsting met diamantkopsluitsteen, is binnenin versierd met panelen, rozetten en diamantkoppen.
In het interieur van de linker voorkamer bleef een grijze marmeren schouwmantel met koperen haardplaat en draaiplateau voor de kachel bewaard. Verder bleven ook enkele binnendeuren bewaard en het stucplafond in de gang (mogelijk vernieuwde centrale rozet).
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/72025/109.1, Neerpelt: Teutenwoning Linders-Kerckhofs (DE HOUWER V. 2013).
Auteurs: De Houwer, Veerle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)