Villa Van den Akker is een alleenstaande villa in eclectische stijl met dubbelhuisopstand en telt drie traveeën en twee bouwlagen onder een schilddak. Het gebouw werd in 1919 opgetrokken.
Het perceel waarop later de villa zou gebouwd worden, was aanvankelijk in handen van de familie Thomasen. In 1826 was er al sprake van een landelijk gebouw, dat vergroot werd in 1860. Na verkoop in 1902 kwam het eigendom in handen van de familie Standaert-Vansteensel. Weduwe Standaerd (sic) verkocht het geheel in 1918 aan Pieter-Jan (Piet) Van den Akker - Klok, houtkoopman in Sint-Huibrechts-Lille en oorspronkelijk uit Nederland afkomstig.
In 1920 vermeldde de kadastrale legger dat het huis op het perceel “gansch herbouwd” is. De bijbehorende mutatieschets toont duidelijk aan dat het pand met rechthoekige grondvorm aan straatzijde volledig verdween, om plaats te maken voor een nieuwbouw, de huidige villa, die meer naar achter op het perceel is ingeplant. Het bouwjaar van de villa, 1919, is trouwens ook te zien in het boogveld boven het raam links van de voordeur.
Piet Van den Akker werd geboren in Oirschot in Brabant. Volgens de overlevering zou zijn vader al houthandelaar geweest zijn en zou Piet na diens overlijden op jonge leeftijd de handel hebben overgenomen. Rond Sint-Huibrechts-Lille lagen veel dennenbossen, in handen van de voornaamste teutenfamilies, waaronder de familie Klok. Piet Van den Akker kocht hout van hen aan en leerde zo Jeannette Klok kennen, met wie hij op 2 juli 1906 trouwde. Volgens de familieoverlevering zou Piet Van den Akker het huis gebouwd hebben op de helft van het tuinperceel van de ouderlijke woning van zijn echtgenote, dat zij na de dood van haar vader erfde in 1908. Dit wordt echter niet bevestigd door de gegevens uit de kadastrale leggers, zoals hoger geschetst.
Van den Akker bouwde ook een fabriek in Sint-Huibrechts-Lille, een stoomzagerij, die op het hoogtepunt van de activiteit tussen de 90 en de 100 arbeiders in dienst had. Hij ging naar Frankrijk en Tsjecho-Slovakije voor houtexploitatie. Naast de houtzagerij werd later ook een klompenmakerij opgericht, in handen van Theodoor Linders, de schoonbroer van Jeanette Klok. De bloei van het bedrijf bracht uiteraard ook welstand voor de eigenaar. Piet Van den Akker kon, naar verluidt als eerste in de hele streek, een auto aanschaffen, van het Belgische merk Minerva. De woning aan de Kanaalstraat was, via de stoomketel van de fabriek, een aantal jaar eerder dan de rest van het dorp van elektriciteit voorzien. Ook waren er centrale verwarming op kolen, een badkamer met ligbad op de eerste verdieping en een telefoon.
Van de woning aan de Kanaalstraat bleef een deel van de blauwdrukken bewaard. Het “Ontwerp tot het bouwen eener meesterwoning voor mijnheer P. Van den Akker-Klok te St. Huybrechts-Lille”, uitgetekend tussen september en december 1918 is gesigneerd door G. De Coster-Fierens, met stempel “G. De Coster. Architecte Geomètre-juré, Rue de la Loi, Anvers”. De rijkdom van de bouwheer komt niet alleen tot uiting in het imposante exterieur van de meesterwoning, ook het gehele interieur werd bijzonder verfijnd afgewerkt, met name in de wintertuin, die voorzien werd van kamerhoge schilderingen op doek. De huisschilder, die zijn werk in de villa signeerde, heet Pierre Jacques Gilis (1875-1942).
Het pand is een alleenstaande villa in eclectische stijl met dubbelhuisopstand. Het pand telt drie traveeën en twee bouwlagen onder een schilddak (met leien en de nok evenwijdig aan de straat) met vooraan twee klimmende dakkapellen, achteraan en opzij telkens één centraal dakkapelletje onder zadeldakje met smeedijzeren bekroning en bovenaan een belvédère met sierlijke omlopende smeedijzeren leuning. Later zijn er enkele veluxramen in het dak toegevoegd. De baksteenbouw heeft een hardstenen plint. Een dito afwerking is er voor de deklijsten, de puilijst, de doorlopende lekdrempels, de tussendorpels en de geprofileerde lateien, de dito omlijstingen met beneden van een balustermotief met bekronende voluut voorziene aanzetstenen en sluitstenen met diamantkopversiering, alsook voor de voluutvormige consoles onder de geprofileerde, deels met een tandlijst versierde, houten kroonlijst. Zandsteen is gebruikt voor de boogvelden, op de eerste bouwlaag voorzien van diamantkoppen en rankwerk met art-nouveau-inslag, op de tweede van rozetten met dito rankwerk, de rozetten op de onderste borstweringen, de balustrades op de bovenverdieping en enkele diamantkoppen, waaronder de langwerpige onder de kroonlijst in de eerste travee. Het houtwerk van de muuropeningen werd vernieuwd.
De voorgevel wordt gemarkeerd door een middenrisaliet met een aflijnend paneel van geglazuurde, rode en witte tegels in dambordpatroon en een puntgevelvormige bekroning, voorzien van schouderstukken en een topstuk met hardstenen vaasbekroning, alsook door een driezijdige erker in de rechtertravee, met bekronend balkon. Er zijn korfboogvormige, rondbogige en rechthoekige muuropeningen. Van de deur bleef de hardstenen steektrap met twee geprofileerde treden bewaard. De veel eenvoudiger zijgevels zijn aan straatzijde telkens versierd met een gestileerd klokmotief met dito centraal dambordpatroon, verwijzend naar de familie Klok. De korfboogvormige benedenvensters hebben boogvelden van dito tegels. Rechts is er één benedenvenster onder een ijzeren I-balk met rozetten en zijn er onversierde getoogde bovenvensters, waarboven een panelenfries van dito tegels.
Rechts bevindt zich een gelijkaardig opgevatte, lagere en naar achter uitlopende aanbouw onder plat dak. Er zijn drie gekoppelde rechthoekige benedenvenstertjes, waarboven dito tegels en een rondbogig bovenvenster. De getoogde deur heeft een dito steektrap en gelijkaardige tegels bovenaan. Achteraan zijn er op de eerste bouwlaag rechthoekige muuropeningen onder ijzeren I-balken met rozetten.
De nog eenvoudiger achtergevel heeft getoogde muuropeningen en een originele aanbouw van één bouwlaag onder plat dak met rechthoekige muuropeningen onder doorlopende ijzeren I-balken met rozetten, decoratief uitgesneden windbord en bekronend balkon met ijzeren leuningen. Ten zuidoosten is een L-vormig voormalig koetshuis onder gecombineerde zadeldaken aangebouwd, met ten oosten een bewaarde latrine. Aan straatzijde zijn er twee bewaarde poorten, van een dubbele rollaag en een platte laag, met hardstenen sluitstenen, dito panelenfries en centrale trapgevelvormige bekroning met houten luik onder I-balk met rozetten. De tuinzijde vertoont getoogde muuropeningen.
In het interieur bleven enkele binnendeuren bewaard, alsook de marmeren schouwen en de parket- en granitovloeren in de benedenverdieping.
De centrale gang wordt getypeerd door een terrazzovloer, omzoomd met mozaïek met art-nouveau-inslag, een marmeren plint, een onderaan van imitatievoegen voorziene hoge lambrisering, ritmerende bepleisterde en beschilderde pilasters waarvan het kapiteel met ramskoppen is versierd, bewaard houtwerk, dito klinken, neoclassicistische omlijstingen van deuren en behouden stucplafond. Achteraan rechts komt in de centrale gang een zijgang uit, leidend naar de dienstingang ten zuiden. In deze zijgang bevinden zich volgende elementen: een naar de bovenverdieping leidende houten bordestrap met sierlijke balustervormige trappaal met bekronende vaas en vlakbij de dienstingang een toilet rechts, een ingebouwde lavabo links en een centrale deur leidend naar de keuken. De lavabo en het toilet vertonen originele geglazuurde wandtegels. Rond de centrale gang zijn ten noorden en ten zuiden de kamers gerangschikt, met ten noorden de drie representatieve vertrekken: een (rook)salon aan straatzijde met neorococo stucplafond en dito schouw, een aansluitende eetkamer in het midden met centraal stucwerk met neorenaissancemotieven, houtimitatieschildering en stillevens op het plafond, refererend aan de functie van de ruimte, en aan tuinzijde een winterkamer met muurschilderingen (landschappen met onder meer fazanten en bloemen) en een beschilderd neorococo stucplafond met wolkenlucht en vogels in de vlucht.
Ten zuiden van de centrale gang betreedt men eenvoudiger kamers: de voorste kamer met uitgebouwde erker is voorzien van een stucplafond met centraal motief, omgeven door beschilderde bloemmotieven. De middenkamer vertoont eveneens een centraal motief in het plafond en heeft aan de westkant ingebouwde kasten met schuiven onderaan en verder lambriseringen met bekronende gestucte lijst. Aan de overzijde van de dwarsgang komt men in de keuken, die toegang geeft naar de kelders met originele houten steektrap met vierkante trappaal, bepleisterde en wit beschilderde bakstenen troggewelven rustend op ijzeren I-balken (de hele villa is onderkelderd) en behouden deuren. In de keuken zijn ten zuiden eveneens ingebouwde kasten aan weerszijde van de marmeren schouw en geeft een deur ten oosten toegang tot de achterkeuken.
Op de bovenverdieping loopt de centrale gang boven die op het gelijkvloers. Ook hier bevinden zich de kamers aan weerszij, met centraal aan straatkant een kleine kamer. Ook hier duiken in de vier laterale kamers marmeren schouwen en stucplafonds op, zij het eenvoudiger.
Het hoge dakgebint op de zolder is indrukwekkend. De overloop heeft hier ook ingemaakte kasten.
Bron: Beschermingsdossier 4.001/72025/107.1, Neerpelt: villa Van den Akker (DE HOUWER V., 2013, digitaal dossier).
Auteurs: De Houwer, Veerle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Houwer V. 2013: Villa Van den Akker [online], https://id.erfgoed.net/teksten/297637 (geraadpleegd op ).
Aan straatzijde van een bakstenen muur met pijlers, gecementeerde afwerking en ijzeren hekken voorziene, ten noorden en ten zuiden van het erf deels met een bakstenen muur omheinde, alleenstaande eclectische villa met dubbelhuisopstand; drie traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (nok parallel aan de straat, kunstleien) met vooraan twee klimmende dakkapellen, achteraan en opzij telkens één centraal dakkapelletje onder zadeldakje met smeedijzeren bekroning en bovenaan belvedère met sierlijke omlopende smeedijzeren leuning, in 1919-20 gebouwd, zie inscriptie: ANNO 1919 in boogvelden boven de twee linker benedenvensters.
Gelegen in een ruime Engelse landschapstuin, die bijna tot aan het kanaal Bocholt-Herentals loopt en onder meer een oude notelaar omvat, een iep, kerselaar, beuk en berk. Gedurende de mobilisatie van 1938-40 werd het bekronend balkon van de villa door het Belgische leger gebruikt als uitkijkpost.
Baksteenbouw op hardstenen plint; dito afwerking voor deklijsten, puilijst, doorlopende lekdrempels, tussendorpels en geprofileerde lateien, dito omlijstingen met beneden van een balustermotief met bekronende voluut voorziene aanzetstenen en sluitstenen met diamantkopversiering, alsook voor de voluutvormige consoles onder de geprofileerde, deels met een tandlijst versierde, houten kroonlijst; zandsteen voor boogvelden, op de eerste bouwlaag voorzien van diamantkoppen en rankwerk met art-nouveau-inslag, op de tweede van rozetten met dito rankwerk, rozetten op de onderste borstweringen, balustrades op de tweede verdieping en enkele diamantkoppen, onder meer de langwerpige onder de kroonlijst in de eerste travee; overal bewaard houtwerk.
Voorgevel gemarkeerd door middenrisaliet met aflijnend paneel van geglazuurde, rode en witte tegels in dambordpatroon en puntgevelvormige bekroning, voorzien van schouderstukken en topstuk met hardstenen vaasbekroning, alsook door driezijdige erker in de rechter travee, met bekronend balkon. Korfboogvormige, rondbogige en rechthoekige muuropeningen met sierlijke roedeverdelingen in de deels van gekleurd glas voorziene bovenlichten; deur met bewaard hout- en traliewerk, hardstenen steektrap met twee geprofileerde treden. Veel eenvoudiger zijgevels, aan straatzijde telkens versierd met een gestileerd klokmotief met dito centraal dambordpatroon, verwijzend naar de familie Klok; korfboogvormige benedenvensters met boogvelden van dito tegels, rechts één benedenvenster onder ijzeren I-balk met rozetten en onversierde getoogde bovenvensters, waarboven een panelenfries van dito tegels. Rechts, gelijkaardig opgevatte, lagere en naar achter uitlopende aanbouw met achterkeuken onder plat dak; drie gekoppelde rechthoekige benedenvenstertjes, waarboven dito tegels en rondbogig bovenvenster; getoogde deur met dito steektrap en gelijkaardige tegels bovenaan; achteraan op de eerste bouwlaag, rechthoekige muuropeningen onder ijzeren I-balken met rozetten. Nog eenvoudiger achtergevel met getoogde muuropeningen en originele aanbouw van één bouwlaag onder plat dak met rechthoekige muuropeningen onder doorlopende ijzeren I-balken met rozetten, decoratief uitgesneden windbord en bekronend balkon met ijzeren leuningen.
Ten zuidoosten aangebouwd, L-vormig voormalig koetshuis onder gecombineerd zadeldak (kunstleien), heden twee garages, met ten oosten bewaarde latrine; aan straatzijde, twee bewaarde poorten, van een dubbele rollaag en een platte laag, met hardstenen sluitstenen, dito panelenfries en centrale trapgevelvormige bekroning met houten luik onder I-balk met rozetten; tuinzijde met getoogde muuropeningen.
Mooi interieur: linker travee met rooksalon aan straatzijde met neorococo stucplafond, aansluitende eetkamer met houtimitatieschildering op plafond en stillevens, refererend aan de functie van de ruimte, en aan tuinzijde: winterkamer met muurschilderingen (landschappen met onder meer fazanten en bloemen) en beschilderd neorococo stucplafond met wolkenlucht en vogels in de vlucht; centrale gang met onderaan van imitatievoegen voorziene plint, bewaard houtwerk, dito omlijstingen van deuren, granito en mozaiekvloeren; behouden schouwen.
Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Neerpelt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Pauwels D. 2005: Villa Van den Akker [online], https://id.erfgoed.net/teksten/80321 (geraadpleegd op ).