De Lilse Molen, gebouwd in 1908-1909, is een korenmolen, van het type stenen bovenkruier, bergmolen (beltmolen).
De huidige molen, ook bekend als de Nieuwe Molen, had een stenen voorganger, de zogenaamde Oude Molen, een koren- en oliemolen gelegen aan de overzijde van en langs het kanaal Herentals-Bocholt. In 1820 werd deze eerste molen op initiatief van teuten (koopmannen) opgetrokken, tevens oprichters (of hun afstammelingen) van andere molens namelijk de Napoleonsmolen in Hamont en de watermolen in Achel. Bij de verbreding van het kanaal in 1908 werd de molen afgebroken. Uiteindelijk werd de verbreding aan de andere oever uitgevoerd, doch was de molen reeds gesloopt. De funderingen van de Oude Molen werden in 2008 blootgelegd, opgemeten en de omgeving werd opgeknapt.
In 1908-1909 bouwde koopman Joseph Hubert Theodoor Kerkhofs-Spaas een tweede, nieuwe stenen bergmolen in de Molenstraat (huidige Lilsemolenstraat), deels met gerecupereerd materiaal van zijn voorganger (onder meer de koning). Een steen boven de toegangspoort met de inscriptie "HK 1 MEI 1908" herinnert hieraan.
In 1911 werd een benzinemotor geplaatst die in 1920 werd verzwaard. In 1921 werd door 36 landbouwers uit Sint-Huibrechts-Lille de samenwerkende vennootschap Sint-Huibrechts-Maalderij opgericht, met als doel "het malen en verwerken van alle granen. Te dien einde mag de vennootschap de nodige roerende en onroerende goederen aankopen, bezitten in huur of in gebruik nemen." Het eerste dat de vennootschap deed, was het huren van de Lilse Meulen. In datzelfde jaar geraakte de molen zwaar beschadigd door een storm. Na de storm staakte de eigenaar het molenbedrijf en verkocht in 1923 de molen aan de "Sint-Huibrechts-Maalderij". In die periode werd een elektrische molen geplaatst.
Circa 1930 wordt er vlak aan de molen een gebouw opgetrokken, vermoedelijk gaat het hier om het magazijn, waarover sprake is bij de latere verkoop in 1961. In 1943 werd het wieken-systeem verdekkerd. In 1952 werd de SV ‘De Molen’ opgericht met als doel de aan- en verkoop, het malen, het verwerken van granen en voeders, het verhandelen van brand- en meststoffen. In 1960 werd de molen gemoderniseerd met onder meer de plaatsing van een grotere hamermolen, aangedreven door een Lister scheepsdieselmotor. Door de steeds toenemende afname van klanten, de toename van grote meelfabrieken, de hoge personeelskosten en de grote kosten van herstellingswerken werd in 1961 beslist de vennootschap te ontbinden en de molen, met magazijn en bouwland, te verkopen. Tot 1966 bleef de molen met windkracht in werking. Begin 1969 brak de binnenroede. De schade werd niet meer hersteld en het verval trad in. In de jaren 1980 verkeerde de molen in een staat van verval.
De gemeente Neerpelt (thans Pelt) kocht de molen aan in 1997 en liet hem in 1999-2000 maalvaardig herstellen door Adriaens Molenbouw (Weert, NL) onder begeleiding van architect Paul Gevers (Kasterlee). Hierbij werden onder meer de kapconstructie, het kruiwerk en het houten buitenschrijnwerk vervangen naar origineel model, alsook nieuwe geklinknagelde roeden aangebracht en de belt heraangelegd. Op 17 mei 2000 werd de vzw De Lilse Meulen opgericht, met als doel zorg te dragen voor de instandhouding van de windmolen. Sindsdien wordt er op geregelde tijdstippen gemalen. In 2008, bij de eeuwviering van de molen, werden twee nieuwe maalstenen geplaatst, ter vervanging van de oude gebarsten stenen die er al waren sinds de bouw van de oude molen in 1820. De gemeente Neerpelt vernieuwde in 2012 opnieuw het houten buitenschrijnwerk naar oorspronkelijk model. Tegenwoordig dient de Lilse Meulen als stage- en examenmolen voor de opleiding tot molenaar.
Het is een conische, bakstenen bovenkruier, type bergmolen, gelegen op een met gras begroeide belt, onderaan omringd door een meidoornhaag. De kap (bitumen) heeft een houten voorkeuveleinde met op de baard het opschrift “De Lilse Meulen /1908 2000” en dito achterkeuveleinde. Het wiekenkruis is uitgerust met een gietijzeren askop (firma Sabbe-Maselis, Roeselare) en geklinknagelde roeden (2000, model Verhaeghe, fabr. Weerter Scheepsbouw Maatschappij, NL). De verdekkering van de wieken (1943) werd niet meer hersteld tijdens de restauratie in 1999-2000. Met roeden van een lengte van 26,70 m zou deze molen het grootste wiekenkruis van België hebben. De bakstenen romp is voor de helft gecementeerd en heeft steigergaten onder de kap. De molen is op de begane grond toegankelijk via een segmentboogvormige bakstenen invaart (doorgang) met poort aan de noordzijde. Boven de invaart bevindt zich een gevelsteen met inscriptie H[ubert] K[erkhofs]/1 MEI 1908, datum van de heropbouw. Aan de zuidzijde van de belt zit een getoogd en getralied venster. Ter hoogte van de belt bevindt zich een rondboogdeur (maalzolder) met daarboven dito vensters, op één verticale lijn geplaatst, allen met houten buitenschrijnwerk. De molen heeft Engels kruiwerk met staart (spruiten, schoren, staartbalk), kruilier en kruipalen.
De molen is een driezolder (maalzolder-steenzolder en luizolder) met planken vloeren op een houten roostering en houten steektrappen. De bakstenen binnenmuren zijn ter hoogte van de belt en de maalzolder bepleisterd. Het draaiend werk (maalinrichting) is bewaard. De molenas is van hout. De vang is een ijzeren bandvang met houten voering, vangtrommel en pal. De luizolder is voorzien van een houten gaffelwiel met sleepluiwerk. Op de steenzolder bevinden zich twee koppels kunststenen molenstenen. Verder is de molen uitgerust met een builmolen, in de belt met een elektromotor (merk Heemaf, NL) die een elevator en een later toegevoegde maalstoel aandrijft, een hamermolen en een Lister scheepsdieselmotor.
Aan de oprit van de molen grenst de kopgevel van een vrijstaand bakstenen volume onder zadeldak, vermoedelijk teruggaand op het circa 1930 bijgebouwde magazijn. De kopgevel is georiënteerd naar de molen met rechthoekige muuropeningen onder betonnen lateien, waaronder een poort. Aan de zuidzijde bevindt zich een afdak in golfplaten dat aansluit op de molenbelt.
Auteurs: De Sadeleer, Sibylle; Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Sadeleer S. & Pauwels D. 2020: Windmolensite De Lilse Meulen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/360736 (geraadpleegd op ).
Door een nieuw aangeplante meidoornhaag omgeven, bakstenen windmolen van het bovenkruiertype, een berg- of beltmolen, ook Oude molen genoemd, in tegenstelling tot de later gebouwde watermolen op de Warmbeek. Ronde, naar boven toe versmallende molen. Begin 1820 op de Broekkant gebouwd, in opdracht van de Teuten J. Kerckhofs (°1779) en W. Houben (1777-1851), aangeduid in de Atlas van de Buurtwegen (1845), dienst doende als graan- en oliemolen en bij de verbreding van het Kempisch kanaal in 1908 onnodig afgebroken, daar deze waterweg aan de andere zijde werd verbreed; behoud van de grondvesten. In 1908-1909, heropbouw op de huidige plaats door de toenmalige eigenaar J.H.Th. Kerkhofs-Spaas, koopman, wonende te Lille.
De nieuwe molen, op een verhoogde berm opgetrokken, deels met oud en deels met nieuw materiaal, werd voorzien van een benedeningang en werd een verdieping lager dan de oude molen. In 1911, plaatsing van een benzinemotor, die in 1920 werd verzwaard. Op Allerheiligen 1921, zware stormschade. In 1923, installatie van een elektrische motor. In 1932, vervanging van de zeilen van de wieken door zink. Bedrijvig tot 1969, jaar waarin in februari een wiek afbrak. In 1983, gevorderde staat van verval. In 1997-98, grondige onderhoudsbeurt en plaatsing van een nooddak. In 1999-2000, restauratie naar ontwerp van BVBA Architectenbureau P. Gevers (Kasterlee). Op 20 juni 2000, plaatsing van een uilenkast in de molenkap. Op de monumentendag van 10 september 2000, inhuldiging van de gerestaureerde molen en onthulling van een gedenkplaat aan het molengebouw.
Baksteenbouw, voor de helft, namelijk ten zuiden, gecementeerd; vernieuwd houtwerk. Rechthoekige steigergaten, waarboven houten molenkap met roofing en inscriptie: DE LILSE MEULEN/ 1908 2000. Boven elkaar gestelde rondbogige muuropeningen. Ter hoogte van de belt, getoogde poort ten noorden, waarboven gevelsteen met inscriptie: H[ubert] K[erkhofs]/ 1 MEI 1908, datum van aanvatting van de heropbouw. Geklinknageld gevlucht. Vlucht van 26,70 meter, de grootste van België.
Inrichting: twee steenkoppels, waarvan één maalvaardig; een elevator, bedrijfsvaardig en aangedreven door een elektromotor; een hamermolen en een niet bedrijfsvaardige oude dieselmotor.
Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Neerpelt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Pauwels D. 2005: Windmolensite De Lilse Meulen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/80334 (geraadpleegd op ).