Sevensmolen ()

De Sevensmolen, is een 18de-eeuwse korenmolen, van het type houten staak- of standaardmolen met halfopen voet.

De Sevensmolen is afkomstig uit Helchteren, waar hij circa 1745 werd gebouwd, dichtbij het kasteel Ter Dolen. In 1830 werd hij omschreven als een "kleine houten standerdmolen op verheven heidegrond, gelegen ten oosten van het dorp niet ver van het kasteel, hebbende één paar stenen, de werking is tamelijk goed maar het gebouw is in slechte staat, draait echter gemakkelijk met weinig wind". Op de standaard staat de inscriptie: "1832, ICARMANS MOLDER".

In 1853 kocht molenaar Gerard Sevens de windmolen en verplaatste deze naar de Kloosterstraat/Windmolenstraat in Overpelt. In een balk op de steenzolder staat dit gebeuren herinnerd: "HERBRAEGT VAN HELCHTEREN NAER OVERPELT DOOR G. SEVENS 1853". De molen kende in de loop der jaren verschillende eigenaars, maar men maalde altijd onder het beheer van de familie Sevens.

In de jaren 1940 werd de houten binnenroede vervangen door een geklinknageld exemplaar, waarop het stroomlijnsysteem Van Bussel werd aangebracht. De houten schaliën op de windweeg werden tevens vervangen door blauwe en witte eternitleien in dambordpatroon. Eind jaren 1950 geraakte de molen, die toen nog met één roede draaide, buiten bedrijf en begon te vervallen.

In 1962 kocht de gemeente Overpelt de molen aan en verplaatste deze twee jaar later naar het gemeentelijk wandelpark Heesakkerheide. Tegelijkertijd werd de molen gerestaureerd door Adriaens molenbouw (Weert, NL) waarbij onder meer delen van de kastconstructie werden vernieuwd en de molen uitgerust werd met tweedehands Verhaegheroeden, afkomstig van een molen in Paal. De molen kreeg een ander uiterlijk door de nieuw aangebrachte visgraatbeplanking op de windzijde en de golvende onderrand van de zijwanden. Het portaaltje op het balkon werd achterwege gelaten.

Eind jaren 1980 vond een nieuwe restauratie plaats onder impuls van de vzw Levende Molens Noord-Limburg, onder begeleiding van architect Paul Gevers (Kasterlee) en opnieuw uitgevoerd door Adriaens molenbouw. Vernieuwd werden de roeden, de vang, de baansteen, de kammen en staven van de voormolen en de steenkuip van de achtermolen. In 2000 vond de bouw plaats van een molenmuseum ten noordwesten van de windmolen aan de Breugelweg, naar ontwerp van architect W. Van Hoof (Hechtel-Eksel). Om de windvang van de molen te garanderen werd eind 2006 een bomenkapplan opgesteld. In 2008 en 2010 werden er ten zuidwesten, westen en noordwesten van de molen een aantal bomen gekapt.

De Sevensmolen is een houten standaardmolen met halfopen voet onder piramidevormig dak (gepotdekselde beplanking). Het onderstel heeft typisch Kempische, langwerpige bakstenen  teerlingen. De geschilderde molenkast heeft een geknikte windzijde met visgraatbeplanking, bovenaan uitgewerkt met klossen, met in het midden de klos van de borstnaald, en onderaan met baard. De zijwanden en staartzijde hebben een smalle, verticale beplanking, op de zijwanden met loergaten en een golvende onderrand, aan de staartzijde ook met baard onderaan. De staartzijde bevat de inkom met balkon en daarboven het korenluik. De typisch Kempische molenkap met schuitvorm op modillons heeft aan staartzijde een dakoverstek op schoren, fungerend als luikap. Het wiekenkruis heeft een gietijzeren askop, afkomstig van ijzergieterij Van Aerschot (Herentals), en is uitgerust met gelaste roeden (fabr. Derckx, Wessem NL, 1989). De staartconstructie bevat een staart met een trap met dubbele leuning die eindigt op het balkon. Het kruiwerk gebeurt door middel van een kruihaspel met ketting en kruipalen.

De molen is een tweezolder met bewaarde maalinrichting, bestaande uit één steenkoppel op de maalzolder en één op de steenzolder. De houten molenas heeft een pingedeelte, door middel van gesmede ringen versterkt. De molen beschikt over twee aswielen en een blokvang met vangtrommel en houten sabelijzer. Aan het vangwiel met blokvang is een secundair rad gekoppeld voor aandrijving van de maalstoel op  de meelzolder. Het houten buitenluiwerk bestaat uit een houten kamwiel met ijzeren klauwen, dat aangedreven wordt door een houten kamwieltje op het vangwiel.

  • Onroerend Erfgoed Limburg, Beschermingsdossier DL000407, Sevensmolen (DE SCHEPPER J. 1994).
  • PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Neerpelt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19N2, Brussel - Turnhout.

Auteurs:  De Sadeleer, Sibylle; Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: De Sadeleer S. & Pauwels D. 2020: Sevensmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/359700 (geraadpleegd op ).


Molen van Sevens ()

Wat achterin op een stuk weiland in het Wandelpark Heesakker gelegen, houten korenwindmolen, standaard- of staakmolen met half-open voet, waarbij de gehele molenkast draait rond een grote houten spil die bevestigd is op gemetselde teerlingen. Gedateerd 1832, uit Helchteren afkomstig, waar hij circa 1745 stond dichtbij het kasteel Ter Dolen, in 1853 naar Overpelt overgebracht en op het terrein tegenover het Ursulinenklooster in de Kloosterstraat heropgebouwd, confer inscripties: op de standaard: 1832, ICARMANS - MOLDER; op een houten balk op zolder 1: HERBRAEGT VAN HELCHTEREN NAER OVERPELT DOOR G. SEVENS 1853.

In 1964-65 gerestaureerd en naar Heesakker overgeplaatst. Bij die verplaatsing en herstelling, door molenmaker Hubert Adriaens uit Weert, werden in de molen ijzeren potroeden aangebracht, afkomstig van een windmolen te Paal. In 1988-89, restauratiewerken onder andere aan loopwerk en wieken, naar ontwerp van architect P. Gevers (Kasterlee). In 1995, schilderwerken door de Vlaamse Molenwacht. In 2000, bouw van een molenmuseum ten noordwesten van de windmolen aan de Breugelweg, naar ontwerp van architect W. Van Hoof (Hechtel-Eksel).

Langwerpige en vrij hoge bakstenen teerlingen afgedekt met rollaag; enkel teerlingblokken, geen teerlingplanken; voetgebint afgedekt met zogenaamde paraplu (dakleerbedekking); zware standaard met vierkante onderste helft; kruisplaten met geprofileerde centrale gedeelten; kortgerokt molenlichaam: zijwegen en voorweeg met verticale smalle beplanking, bovenbalk en stefelbalk priemen er doorheen; windweeg met visgraatbeplanking; beide helften van de windweeg vormen een aërodynamische hoek, de windweeg zakt dieper, heeft een geprofileerde onderrand en is versterkt door een achterliggende verticale versierde borstnaald; zijwegen met golvende onderrand. Kap met geknikt profiel, bovenliggende nok en geprofileerde hondjes; twee houten windluiken en grote luikap over de gehele kastbreedte; zichtbare geprofileerde koppen van de daklijsten; kunstleien kapbedekking en ijzeren windvaan. Balkon over de hele kastbreedte opgehangen aan trekstangen; smalle excentrieke trap met twee schalieren; tweedelige staart die vrij laag en ver voorwaarts eindigt, met kettingen aan de kast is opgehangen en voorzien is van een houten kruirol met haspel; zeer dunne staartschoren; ronde kruipalen met kop. De gehele kast is gebroken wit beschilderd. Gevlucht: geklonken ijzeren roeden, constructie Verhaege-Ruddervoorde; windplanken onderaan afneembaar en vastgezet door middel van veer. Tegen de zuidelijke-teerling, blauwe molensteen.

Interieur: Karakteristieke constructie met diagonaal gekruiste weegbanden; kapconstructie: hoofdspanten recht, maar secundaire spantjes gebogen. Eén koppel maalstenen aangedreven via spillantaarn, geknikte meelgoot, houten steenkist op ronde, houten ring, Franse stenen met 2-takse rijn; lichtsysteem vanop de meelzolder bediend door middel van touw dat over geleiderol loopt; één houten galg. Secundair koppel maalstenen op de meelzolder, aangedreven via bovenijzer dat aangesloten is op secundair wiel gekoppeld aan het vangwiel; houten steenkist, uitgerust met traditioneel houten lichtsysteem (houten hefbomen). Zware, houten liggende as met door middel van gesmede ringen versterkt pingedeelte; groot vangwiel bestaande uit strop met schuine hielverbanden; hieraan gekoppeld secundair en iets kleiner rad voor aandrijving maalstoel op meelzolder; blokvang: vangbalk opgetrokken via houten wiel, ijzeren sabel. Buitenluiwerk volledig van hout, houten kamwiel met ijzeren klauwen, aandrijving door middel van houten kamwieltje op vangwiel. Versterkte brasem.

  • Afdeling ROHM Limburg, Cel Monumenten en Landschappen, dossiernummer 407.
  • A.K. 1995: Twaalf Limburgse molens beschermd, Een verhaal over water en wind 7.23, 4, afbeelding.
  • Belgisch Molenbestand, Molendatabase van vzw Molenzorg.
  • BULTHUIS-VAN TUYL N. & BROM F. s.d.: De Dommel en haar watermolens, Eindhoven, 32.
  • CEULEMANS M. & VAN DEN PUTTE J. 1986: Overpelt in woord en beeld, Overpelt, 12 (prentkaarten), 60 (foto).
  • HOLEMANS H. & SMET W. 1981: Limburgse windmolens in heden en verleden, Nieuwkerken, 16, 141-142, 143-145 (afbeeldingen 140, 144-145), 197, 202, 203, 204, 205.
  • MOLEMANS J. 1976: Historisch-naamkundige studie van Sint-Huibrechts-Lille, Sint-Huibrechts-Lille, 372-373.
  • SCHREURS R., SCHREURS G. & LEDEGEN G. 1985: Het Overpelt van vroeger, Overpelt, foto nummer 24.
  • THEUWIS P. 1995: Sevensmolen opgeknapt door jongeren van de molenwacht, Een verhaal over water en wind 7.25, 3, 10 (afbeelding).
  • VER ELST A. 1980: De Belgische windmolens in beeld / Les moulins à vent belges en images, 4de druk, Zaltbommel, nummer 133, afbeelding.

Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Neerpelt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Pauwels D. 2005: Sevensmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/80341 (geraadpleegd op ).