Door een grote acacia beschaduwde hoeve met losstaande bestanddelen. Volgens bewoner tweemaal afgebrand en telkens heropgebouwd, de laatste keer in 1905.
Doorgaans verankerde, grotendeels bakstenen gebouwen onder zadeldak (Vlaamse en mechanische pannen) met veelal bewaard houtwerk, de dienstgebouwen met rechthoekige en getoogde muuropeningen onder houten lateien. Woonhuis, opgevat als enkelhuis, van drie traveeën en één bouwlaag (nok loodrecht op de straat), in zijn huidig uitzicht uit de tweede helft van de 19de eeuw, doch mogelijk eind 18de-eeuws in kern, daar in de Atlas van de Buurtwegen (1845) op deze plek reeds een langgestrekte hoeve voorkomt, evenwel zonder de huidige, uit een latere periode stammende losstaande dienstgebouwen. Gecementeerde plint en aflijnende overhoekse muizentand. Beluikte getoogde vensters op hardstenen lekdrempels en rechthoekige deur. Oostelijke zijpuntgevel met rechthoekig venstertje onder houten latei in geveltop. Achteraan, opkamer, rechthoekige en getoogde muuropeningen. Ten westen aansluitend en onder doorgetrokken zadeldak, deels door klimop begroeid dienstgebouw met ordonnantie: paardenstal-dwarsschuur-potstal. Nog meer ten westen, latere aanbouw, bestaande uit varkensstal met achteraan latrine, onder lessenaarsdak (Vlaamse pannen). Eveneens latere uitbouw achteraan, namelijk bakhuis en schuurtje, onder doorlopend dakschild. Ertegenover en evenwijdig met genoemd dienstgebouw, latere stal. Ten noorden, dito kippenhok. Achteraan het erf, ten westen, deels open houten schob, met aanbouwsels onder lessenaarsdak (golfplaten), en recent dienstgebouw
- BILSEN A. & KUPPENS Th., De Grote Heide... Neerpelts gehucht tussen kanaal en grens, Neerpelt, 1998, p. 148-149, afbn.
- DELBEKE G., 2000, p. 9.
- STEVENS J. & CUYVERS M., Neerpelt vroeger jaren, Neerpelt, 1986, afb. op p. 27.