Van drie oude linden en een meidoornhaag voorziene, alleenstaande langgestrekte hoeve met dubbelhuisopstand; vijf traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok parallel aan de straat, kunstleien), volgens eigenaars uit het begin van de 20ste eeuw en op 28 september 1914 door de Duitsers afgebrand.
Met gewone en krulankers verankerde baksteenbouw op gecementeerde plint; houtwerk deels na brand, deels recent vernieuwd onder meer kroonlijst en luiken. Voorgevel gemarkeerd door middenrisaliet, hoeklisenen en aflijnende rechte muizentanden, de bovenste met dropmotief. Licht getoogde muuropeningen op vernieuwde hardstenen lekdrempels. Eenvoudiger zijpuntgevels met vlechtingen. Dito achtergevel met aflijnende overhoekse muizentand en originele haakse, analoog afgelijnde aanbouw onder zadeldak (golfplaten), voorzien van rechthoekige muuropeningen onder houten lateien en schuifpoort achteraan.
Ten zuidoosten van het erf, met een rechte muizentand afgelijnde, parallelle stallingen en dwarsschuur onder zadeldak (Vlaamse pannen), met ten westen aangebouwde stallen van 1965, confer jaartal in gecementeerde vloer, onder lessenaarsdak (golfplaten), en ten oosten, originele aanbouw met bewaard schuurpoortje opzij.