Aan straatzijde van een beukenhaag en een van elders afkomstig oud ijzeren toegangshek, voor het woonhuis van een ronde gecementeerde waterput en een bak om melkkannen in te wassen voorziene, door een elftal linden beschaduwde, langgestrekte hoeve met ordonnantie: dwarsschuur-stal-woonhuis met enkelhuisopstand; vijf traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok loodrecht op de straat, Vlaamse pannen), van 1903 volgens bewoners, bij de recente renovatie iets opgehoogd.
Op de Ferrariskaart (1771-77) komt op deze plek al een omhaagde hoeve voor bestaande uit twee parallelle bestanddelen. In de Atlas van de Buurtwegen (1845) is er een L-vormig pand aangeduid, zonder parallel dienstgebouw aan de Kruisstraat. De hoeve is daarom vermoedelijk ouder in kern, confer ook de vrij steile dakhelling en de vlechtingen.
Verankerde baksteenbouw met vernieuwd houtwerk. Aflijnende rechte muizentand. Achteraan deels aangepaste, getoogde muuropeningen op bakstenen lekdrempels. Van de staldeur onder houten latei is nu een venster gemaakt. Zijpuntgevels met vlechtingen, de noordwestelijke met één recente rechthoekige muuropening onder I-balk. Ten noordwesten van de hoeve, wintertuin in 2001 in aanbouw naar ontwerp van architect E. Martens (Maaseik).
Heropgebouwd parallel dienstgebouw aan de Kruisstraat, eertijds paardenstal en dwarsschuur; met een dito tand afgelijnde baksteenbouw onder wolfsdak (dito pannen); volledig gewijzigde ordonnantie; noordwestelijke zijgevel met recente garage onder lessenaarsdak.