Alleenstaand dubbelhuis van vier traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok parallel aan de straat, Vlaamse pannen), van eind 19de - begin 20ste eeuw.
Verankerde baksteenbouw op beschilderde gecementeerde plint; bewaard houtwerk onder meer geprofileerde kroonlijst; aflijnende rechte muizentanden; zijpuntgevels met vlechtingen. Ritmerende lisenen en verbindende muurband van geometrische cementtegels. Beluikte getoogde muuropeningen op hardstenen lekdrempels. Eenvoudiger zijpuntgevels en achtergevel.
Achteraan, twee haakse, lagere aanbouwsels en één aansluitend, parallel aan het woonhuis opgetrokken dienstgebouw onder zadeldaken (dito pannen), grotendeels voorzien van gecementeerde aandaken met schouder- en topstukken; getoogde en latere rechthoekige muuropeningen, alsook gedicht oculus en verlaagde schuurpoort bij evenwijdig dienstgebouw.
- S.N., Lei en griffel, 4, 2, 1996, p. 70.