Hoekhuis met dubbelhuisopstand van drie traveeën en één tot twee bouwlagen onder gecombineerde wolfs- en zadeldaken (mechanische pannen) met bolbekroning, uit het begin van de 20ste eeuw.
Verankerde baksteenbouw op gecementeerde, van spiegels voorziene plint; gebruik van gesinterde baksteen voor muurbanden ter hoogte van hardstenen of gecementeerde lekdrempels, ijzeren I-balken, boogruggen en omlijstingen; grotendeels vernieuwd houtwerk, onder meer kroonlijst, doch bewaard houtwerk van deur met diamantkoppen. De twee linkertraveeën vormen een met een rechte muizentand met dropmotief afgelijnd breed-, de rechtertravee een diephuis. Hoeklisenen waartussen twee gecementeerde rechthoekige spaarvelden. Rechthoekige muuropeningen met uitzondering van de twee gekoppelde, in een getoogd spaarveld ingeschreven rondbogige bovenvensters van het diephuis.
Rechterzijgevel met analoge muizentand als bij het breedhuis. Achtergevel van diephuis met oculus in geveltop en originele haakse aanbouw van één bouwlaag onder zadeldak (dito pannen) met in het verlengde drie recente garages.
Lei en griffel, 6, 1, 1998, oude prentkaart van de woning op p. 7.
Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Peer, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n3, Brussel - Turnhout. Auteurs: Pauwels, Dirk Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)