is aangeduid als beschermd monument Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën: omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
Hoksentkapel verwijzend naar het gehucht; Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën, naam na de toespitsing circa 1500 van de Mariaverering op de zeven beproevingen van de Heilige Maagd, waarbij een gelijknamig broederschap werd opgericht.
Eertijds was er een kerkhof bij de kapel, hetgeen erop wijst dat de parochiekerk van Eksel van latere datum is. Het domein rond het bedehuis, de “kapelstee”, was omgeven door een gracht. Volgens overlevering zou de Heilige Willibrordus (circa 658-739) of minder waarschijnlijk de abdij van Echternach op deze plek in de 8ste eeuw een primitief kerkje van hout en/of zwerfkeien hebben opgericht, de oudste kerk van de streek tussen Zonhoven en Bergeyk. Ze werd geen parochiekerk, daar ze werd achteruitgesteld ten gunste van de kerken die de abdij van Sint-Truiden gesticht had, namelijk eerst de kerk van Peer en daarna die van Eksel.
De eerste documenten die gewag maken van die capelle opt Hoxit zijn twee testamenten van 1552 en 1555, waaruit blijkt dat de kapel toen al volledig onafhankelijk was van elke kerkelijke instantie. Ze werd beheerd door de inwoners van het gehucht, die uit hun midden elk jaar één of twee kapelmeesters aanstelden. De kapelaan van Eksel was bedienaar van de kapel.
Sedert 1682, jaarlijkse Kruisprocessie vanuit de parochiekerk. Ook omliggende dorpen hielden hun Kruisprocessie naar het bedehuis. Eertijds verbleef een kluizenaar in de nabijheid. In de loop van de 17de eeuw, geleidelijk terugdringen van de Mariadevotie door de groeiende populariteit van Sint-Antonius abt, sinds de middeleeuwen de veepatroon bij uitstek.
Sinds 1791, offering van pluimvee, en sinds 1812 van varkenskoppen, bij de zogenaamde Theunisviering. Eerst in 1837 werd het bestuur van het bedehuis overgedragen aan de kerkfabriek van Eksel. Van 20 juli tot 3 augustus 1947, feestelijke Maria-hulde. Tot circa 1970, wekelijkse eucharistieviering. Sedert 1980 nog jaarlijkse Theunisviering op 17 januari.
De kapel wordt op de Ferrariskaart (1771-77) Clle Neder hoxendt genoemd en ligt daar aan het uiteinde van een voetpad dat ten westen aan de huidige Kruisstraat vertrekt. Ook in de Atlas van de Buurtwegen (1845) loopt een gelijkaardig pad meer ten zuiden.
Laatgotisch bedehuis uit de 16de - begin 17de eeuw. Portaal uit de 18de eeuw.
In 1661 en ook daarna, herstellings- en verbeteringswerken. In 1677, plaatsen van tralies voor de vensters. In 1716, plaatsing van een altaar. Eerste helft en midden 18de eeuw, dakwerken. In 1752, nieuw deurslot door slotenmaker Cobus Gijbels (Peer). In 1781, volledige vernieuwing van het dakgebinte en de zoldering, alsook schilderwerken, confer anker ten zuiden met jaartal 1781, tevens opschrift met chronogram op de dwarsbalk onder de Christus aan het kruis: ECCE SALVATOR MUNDI REXQUE VESTER. In 1782, witten van de kapel. In 1789, aanbrengen van een nieuwe deur en herstel van de goten. In 1791-92, mogelijk grondige restauratie of uitbreiding, nl. aanbouw van het portaal. In 1843, herstellingen met afbraakmateriaal afkomstig van de Ekselse parochiekerk. In 1846, plaatsing van een nieuwe gevel.
In 1956-57, restauratiewerken naar ontwerp van architect K. Van Elst, confer chronogram in de kapel. In 1988, onderhoudswerken aan het interieur, namelijk plaatselijk herstel van pleisterwerk en herschilderen der binnenmuren. Op 11 september van dat jaar, inwijding van de herstelde kapel.
Vroeger geheel, thans enkel ten westen door acht oude lindebomen beschaduwd, van een gekasseide stoep en ten westen van een ijzeren kruis met dito beschilderde Christusfiguur voorzien, georiënteerd, bakstenen bedehuis op een dito sokkel met afzaat; drie traveeën met driezijdige sluiting onder zadeldak (leien), met achtzijdig dakruitertje met ingesnoerde naaldspits en bekronend smeedijzeren kruis en van vlechtingen en schouderstukken voorzien aandak ten westen; dito kruis boven sluiting; gewone, cirkelvormige en krulankers. De eerste travee van de noordgevel werd later aangepast. Aflijnende overhoekse muizentand. Ritmerende, versneden steunberen, overhoeks bij westgevel en sluiting. Ten zuiden, korfboogportaal van een dubbele rollaag en een platte laag in een gecementeerde omlijsting; analoge bedaking; voorgevel met vlechtingen en getrapte schouderstukken; overkluizing met houten tongewelf, beschilderde en bepleisterde binnenmuren met flankerende dito bankjes; getoogde deur met afgeschuinde neg, bewaard ijzerbeslag en slot, doch vernieuwd houtwerk.Voor het portaal zijn veldkeien aangebracht met een centraal kelkmotief en de flankerende letters: A[VE] M[ARIA]. Betraliede spitsboogvensters, deels met later glas in lood in gecementeerde omlijstingen op kordon vormende lekdrempels, namelijk twee in voorgevel, twee ten zuiden en evenveel in de sluiting, één blind tweelicht ten noorden.
Bepleisterd en beschilderd interieur, overkluisd door middel van een beschilderd houten tongewelf op geprofileerde gordelbogen, dat bij de sluiting op een lager niveau verspringt; één trekanker. Markerende, getoogde nissen in muren van schip en sluiting. Hardstenen vloer.
Mobilair: Houten beelden, elders in veiligheid gebracht: beelden van de behouden, met rondboogfries versierde apostelbalk, namelijk Christus Salvator en twaalf apostelen (mogelijk Hasselt of Maaseik, circa 1530 (?)) met vernieuwde en overschilderde polychromie, in 1988-89 gerestaureerd door de conserveringsploeg van de Provinciale Dienst voor het Kunstpatrimonium te Sint-Truiden; eiken Maria en Johannes van calvarie (Limburg, circa 1530); overschilderde Heilige Antonius abt (Hasselt, 1520-30), dito Heilige Leonardus van Noblac (Limburg, 1520-30), eveneens schutspatroon van het vee en aanroepen voor de bescherming van de oogst. Het eikehouten piëtabeeld (Limburg, circa 1530) met vernieuwde polychromie werd gestolen in augustus 1979. In situ: Jezus aan het kruis met vernieuwde polychromie (Hasselt, circa 1530). Kruisweg van gips (1923) in een vierlobbige omlijsting, gekocht te Brussel bij de firma Parentani, ter vervanging van de twee vorige van 1885 en 1909. Gemarmerd houten portiekaltaar door Geraert Vreysen (1715-16, marmerschildering van 1782 door Van Deutekom, schilder te Weert); eiken dienstaltaar van circa 1950 gemaakt van panelen van de voormalige kerkmeestersbank (eerste helft 18de eeuw) uit de Sint-Trudokerk in Eksel; neogotische eiken communiebank (ca. 1911, herkomstig uit de Sint-Lambertuskerk van Hechtel) met voorstelling van het Lam Gods met de kruisvaan, een pelikaan met zijn jongen, de Twaalf Toonbroden en de Ark des Verbonds, tevens voorzien van schildjes met de lijdenswerktuigen; eiken tweedeurskast-lessenaar (eerste helft 18de eeuw) waarin eertijds het linnengoed en de misgewaden bewaard werden; eiken kniel- en zitbanken (18de - 19de eeuw) uit de parochiekerk van Eksel; koperen kroonluchter (18de eeuw); eiken orgeltribune, vanaf de 18de eeuw tot in 1988 afgesloten, heden weer met zichtbare balustrade; dakruiterklokje met volgend opschrift: MARIA HEISCHE/ ICH JACOB VON TRIER/ GUS MICH 1562 =, verwijzend naar een klokkengietersfamilie uit Aken.
Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Peer, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Eksel
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/80509 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.