Alleenstaande, langgestrekte brouwerijhoeve of pa(a)nhuis met ordonnantie: dwarsschuur-stal-woonhuis met enkelhuisopstand; oorspronkelijk zeven, heden acht traveeën en één bouwlaag onder ten noordwesten afgewolfd zadeldak (nok loodrecht op de straat, mechanische pannen bij het woonhuis, Vlaamse bij het dienstgedeelte) met van vlechtingen voorzien zuidoostelijk aandak, in kern van 1744, confer gevelsteen aan straatzijde met inscriptie: ANNO/ 1744 PG/ MA.
Aan straatzijde, eeuwenoude linde en ten noordwesten, een door blikseminslag beschadigde dito boom. Gekasseid erf en bakstenen stoep. Op de Ferrariskaart (1771-77) reeds aangeduid als een L.-vormig pand met een recent afgebroken, eertijds ten zuidwesten gelegen parallelle dwarsschuur in stijl- en regelwerk met lemen vullingen.
In de Atlas van de Buurtwegen (1845) is het complex uitgebreid met twee heden verdwenen kleine dienstgebouwtjes ten noordwesten, waarvan één L.-vormig. Van krulankers met dito spie voorziene baksteenbouw op beschilderde, gecementeerde, van imitatievoegen voorziene plint; deels bewaard houtwerk.
In de 19de eeuw deels vergrote, beluikte rechthoekige vensters in houten kozijnen, onder meer origineel betralied kloosterkozijn aan straatzijde. Verankerde korfboogvormige deur van een dubbele rollaag en een platte laag. Vernieuwde schuurpoort en verkleinde staldeur onder houten latei tussen stalvensters met ijzeren roedeverdeling. Blinde noordwestelijke zijgevel met latere aanbouw, grotendeels van cementsteen, onder lessenaarsdak (Vlaamse pannen). Zuidoostelijke zijpuntgevel met gedichte korfboogdeur en één betralied getoogd keldergat.
Achtergevel met aangepaste rechthoekige vensters en bewaarde deur onder houten latei. Achteraan aan straatzijde ten noordoosten, originele lagere haakse aanbouw onder zadeldak (Vlaamse pannen) met dito keldergat en noordoostelijke zijpuntgevel met vlechtingen, in het verlengde waarvan eertijds het heden verdwenen bakhuis stond.
- Lei en griffel, 5, 2, 1997, p. 41, 64, afb. op p. 40.