Alleen- en leegstaand burgerhuis met dubbelhuisopstand; drie traveeën en twee bouwlagen onder geknikt zadeldak (nok parallel met de zandweg, kunstleien) met drie van sierlijke windborden en rondboogvensters voorziene dakkapellen onder zadeldakjes vooraan en twee klimmende dakkapellen achteraan, grotendeels opgetrokken in de periode 1874-80. Gelegen aan een kruising van twee dreven, in een bosrijk gebied met loof- en naaldbomen, en vooraan van een ijzeren hek voorzien.

Witbeschilderde baksteenbouw op bepleisterde en zwartbeschilderde plint. Bewaard houtwerk, onder meer geprofileerde kroonlijst op dito consoles, laatstgenoemde uitlopend in fraai ijzersmeedwerk. Waarschijnlijk van 1940 daterende driezijdige erker in de rechtertravee, met roedeverdeling in de bovenlichten. Beneden rechthoekige muuropeningen met hardstenen lekdrempels en lateien, het linkerbenedenvenster betralied, de deur met dito bovenlicht en hardstenen treden, waarin rondbogig keldergat. Grotendeels beluikte rondbogige bovenvensters.

Westzijgevel met eveneens waarschijnlijk van 1940 daterende vijfzijdige erker. Oostzijgevel met één blind of gedicht bovenvenster. Blinde achtergevel met originele lagere haakse aanbouw onder zadeldak (mechanische pannen) met deels betraliede en beluikte rechthoekige muuropeningen.

Achter de woning, ten westen, analoog afgewerkt losstaand haaks dienstgebouw, onder meer stallingen, onder verspringende manke zadeldaken (Vlaamse pannen) met rechthoekige muuropeningen grotendeels onder houten lateien. Het hogere rechterdeel is van latere datum en deels van snelbouwsteen.

Achter de woning, ten oosten, analoog, kleiner, opzij verankerd dienstgebouw met ordonnantie: stal-koetshuis(?) onder zadeldak (mechanische pannen), met van een zigzagornament voorzien houtwerk, tussen aandaken met vlechtingen. (Licht) getoogde, rechthoekige en korboogvormige muuropeningen. Deels latere aanbouwseltjes onder lessenaarsdaken. Beide dienstgebouwen met deels bewaard houtwerk.