Hoofdgebouw
Het hoofdgebouw is gelegen aan het einde van een onder andere met platanen, eiken, linden, esdoorns en kastanjelaars omzoomde toegangsweg, die vertrekt van de Grote Baan. Vanaf 1967, na een periode van twee jaar leegstand, was het gebouw de hoofdzetel van de NV Kempense Steenkoolmijnen, de nieuwe fusiemaatschappij. Huidige functie: PRET-dienst (promotie, recreatie, evenementen en toerisme) van de gemeente Houthalen-Helchteren en jeugdcultuurcentrum Villa Basta. Onderzoek moet nog uitwijzen of het tot gemeentelijk administratief centrum omgebouwd kan worden.
Monumentaal alleenstaand gebouw, in een zakelijke stijl; dubbelhuisopstand met elf traveeën en drie bouwlagen onder plat dak en centraal schilddak (nok parallel aan de Grote Baan, golfplaten), uit de jaren 1930, naar ontwerp van de tekenateliers van de mijn van Waterschei; kleine latere linkeraanbouw. Baksteenbouw met alternerend metselverband voor plint, lateien, fries, borstweringen van vijfde en zevende travee, alsook voor de afwerking van de drie middentraveeën; betonnen kroonlijst. Zijrisalieten en iets hoger middenrisaliet. Vijfde en zevende travee met rechthoekige spaarvelden. Centrale travee met betonnen lisenen, waarop een typisch uurwerk werd aangebracht, en hoge smalle vensters met glastegels. Overige rechthoekige muuropeningen op lekdrempels van zwart geglazuurde tegels in omlijstingen van groene en zwarte dito tegels; metalen ramen.
Aangebouwd lager portaal met van vernieuwd houtwerk voorziene vleugeldeur onder betonen luifel, waarboven venster met glastegels; hardstenen bordestrap. Analoge, doch eenvoudiger zijgevels van vijf traveeën en achtergevel van elf traveeën.
Interieur met art-deco-inslag. Portaal met bewaarde steektrap van granito, met recente leuningen, die naar de centrale hal in de tweede bouwlaag leidt; trappenhuis met bordestrap van granito met achtzijdige stijlen en typische buisleuningen; behouden latrines met analoge afwerking; centrale hal met granitovloer, wanden van zwarte en groene tegels en lichtkleurige baksteen, afgeronde pijlers met granito-afwerking, die een vlakke beglaasde zoldering dragen, rondboogdeuren op de tweede bouwlaag in omlijstingen van zwarte tegels met bewaard houtwerk van de vleugeldeuren en rechthoekige vleugeldeuren op de derde bouwlaag, laatstgenoemde uitgevend op een omlopend balkon met typische metalen leuning. Rondom deze centrale hal bevonden zich op twee niveau’s geconcentreerd de burelen en diverse administratieve diensten van de vroegere kolenmijn.
De schachttorens
Achter het hoofdgebouw liggen twee identieke schachttorens, in de volksmond "Bellefleurs".
In 1927 werden de beide afdiepingstorens opgericht en de vriesboringen voor beide schachten voorbereid. De Belgische firma Foraky (Forages selon le système Raky, opgericht in 1905 door André Dumont en de Duitse boormeester Anton Raky) vestigde een wereldrecord. Ze slaagde erin de beide schachten in één keer tot 658 meter diep te bevriezen. In 1930 begon men met de schachtzinking. Terwijl in de andere Limburgse mijnen de bevriezingsmethode in twee fasen werd aangewend, voerde men in Houthalen vanaf 13 juni 1930 de bevriezing in één fase door. Hierdoor kon het uitgraven van de schachten met een diameter van 5 meter veel voordeliger en vlugger gebeuren.
Op 6 december 1931 werd met het afdiepen van schacht I een aanvang gemaakt, op 29 oktober 1932 met schacht II. Op minder dan drie jaar tijd waren deze respectievelijk tot 686 meter en 712 meter gevorderd, maar de werken werden van 1934 tot midden 1936 onderbroken. De mijn kampte in volle crisistijd met financiële problemen en ze had te maken met een fors kolenoverschot. Ondertussen was evenwel de kolenlaag aangeboord op een gunstige diepte: vanaf 599 meter reeds in schacht II. Na verdere afdieping tot 869,68 en 840,75 meter (1937) kon deze nieuwe mijnzetel vanaf 1939 de productie starten. Ondertussen waren de twee schachtbokken van Belgische makelij (firma La Brugeoise, Nicaise en Delcuve) in 1937-38 (schacht I ten zuiden) en in 1939 (schacht II) opgericht.
Vrij uitzonderlijk voor de Kempische mijnen is dat de schachten van Houthalen elk maar bediend werden door één ophaalmachine met bijgevolg slechts twee schachtwielen bovenaan in elke schachtbok. Op de materiaal- en personeelsschacht (II) van Zolder na waren de Kempense schachten uitgerust met twee ophaalmachines (en dus vier liftkooien). Toch telden de liftkooien van Houthalen slechts één verdieping meer en waren ze minder breed.
Door de fusie van de mijn met die van Helchteren-Zolder werd de sluiting van de mijn van Houthalen in 1964 nagenoeg een feit. De schachten bleven operationeel voor afdalingen van het personeel, bijkomende luchtaanvoer voor Zolder, de toelevering van materiaal en de ophaling van steenafval. De 71 meter hoge metalen schachtbokken zijn gedeeltelijk ontmanteld: de omloopgebouwen (met losvloeren, passerelles en ophaalgebouwen) alsook de liftkooigeleidingen zijn verwijderd. De zuidelijke schachttoren werd in 1997 als monument beschermd. De noordelijke volgde in 2001. Hoge ijzeren schachtbokken van 1937-39, geconstrueerd door La Brugeoise (ontwerp E. Nicaise), bestaande uit een open constructie in geklonken profielijzers (open vakwerkconstructie). Vaste scharnieren aangebracht tussen de vier boksspieren en het kabelschijfplatform en tussen de boksspieren onderling, per koppel. Zool verankerd in betonnen funderingsblokken. Kabelschijven (telkens twee boven elkaar geplaatst) afgedekt door een metalen tentdak (enkel skelet). Achterwaarts uitstekende metalen hijsbalken.
- Afdeling Ruimtelijke Ordening Huisvesting en Monumentenzorg Limburg, Cel Monumenten en Landschappen, dossier nummers 2021 en 2049.
- DE DIJN C.G., red., Houthalen-Helchteren / Cultuurhistorisch verleden, in Kunst en Oudheden in Limburg, 22, St.-Truiden, 1979, p. 31-32 (bijdrage van A. Linters).
- DE SCHUTTER J., Meegedeelde gegevens, Houthalen-Helchteren, 2003.
- MERTENS J., Geschiedenis van Houthalen. Studie van het dorp en de parochie tijdens het Oud Regime, Houthalen-Helchteren, 1983 (met verdere bibliografie), afb. op p. 240.
- RENDERS R., De industrie in Limburg: de koolmijn van Houthalen, in De Tijdspiegel, 4, 1949, p. 81-82: in verband met hoofdgebouw, 83: in verband met schachten.
- S.N., L’art de bâtir, 3, 4, 1942, p. 56-58, afbeeldingen.
- S.N., Parochie Sint-Lambertus. Meulenberg 1948-1988, s.l.e.a., zonder pagina, foto van 1953 van het hoofdgebouw en de twee schachtbokken, alsook tweede afbeelding van de gebouwen van de koolmijn met de schachtbokken.
- VAN DOORSLAER B., s.a., Alles open. Welkom in de open mijnmonumenten. Kolenspoorfestival, Borgloon-Rijkel, s.a. (jaren 1990), zonder pagina.
- VAN DOORSLAER B., Koolputterserfgoed. Een bovengrondse toekomst voor een ondergronds verleden, Hasselt, 2002, p. 121-124, afbeeldingen.