Aan straatzijde van een oude linde en een stoep van cementtegels voorziene, langgestrekte hoeve met ordonnantie: dwarsschuur-(paarden?)stal-dwarsschuur-koeienstal-woonhuis met dubbelhuisopstand; negen traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok parallel aan de straat, mechanische pannen), uit de eerste helft van de 20ste eeuw.
In de Atlas van de Buurtwegen (1845) komt ongeveer op deze plek, weliswaar meer ten westen, al een oudere langgestrekte inplanting voor.
Met gewone en krulankers verankerde baksteenbouw op beschilderde gecementeerde plint met paneelwerk; grotendeels bewaard houtwerk. Aflijnende overhoekse en al dan niet drievoudige rechte muizentanden. Rechthoekige muuropeningen op beschilderde gecementeerde lekdrempels onder beschilderde betonnen lateien. Twee stalvensters met ijzeren roedeverdeling. Getoogde paarden(?)staldeur. Twee schuurpoorten onder houten lateien.
Blinde oostelijke zijpuntgevel met geveltop van cementsteen. Westelijke zijpuntgevel en achtergevel met analoge muuropeningen, laatstgenoemde met haaks aansluitend, gelijkaardig afgelijnd, lager dienstgebouw onder zadeldak (dito pannen), mogelijk een bakhuis, confer schouw.
Achteraan, ronde gecementeerde waterput.