In de periode 1927-37, woning van een schrijnwerker. Alleenstaand dubbelhuis van drie traveeën en één bouwlaag onder geknikt zadeldak (nok evenwijdig aan de straat, mechanische pannen) met drie dakkapellen onder doorlopend dakschild, uit het interbellum, volgens de eigenaar meer bepaald van 1927.
Met gewone en sierankers verankerde baksteenbouw op gecementeerde plint. Aflijnende getrapte baksteenfries. Rechthoekige muuropeningen onder ijzeren I-balken met rozetten en getoogde ontlastingsbogen, waartussen boogvelden van granito; bewaard houtwerk en bovenlichten van vensters met gekleurd glas.
Blinde zuidelijke zijgevel. Eenvoudiger rechterzijgevel met rechthoekig keldergat en twee dito vensters onder ijzeren I-balken in geveltop.
Achteraan, parallel, met een rechte muizentand afgelijnd dienstgebouw van verankerde baksteen, deels gecementeerd en witbeschilderd, onder zadeldak (dito pannen), namelijk de voormalige schrijnwerkerij en ten westen aangebouwde voormalige koeienstal, heden garage; deels aangepaste en gedichte, getoogde en rechthoekige muuropeningen. Latere tussenbouwsels, onder andere recente veranda en ten ziden, aangepast gedeelte, thans keuken en badkamer.