Eclectisch burgerhuis, volgens literatuurbronnen van 1888, gebouwd door de familie Wilsens. Op deze plek bevond zich eertijds afspanning en herberg met paanhuis zogenaamd De Keizer.
Overwegend neoclassicistische kenmerken zoals pilasters, frontons, fries, rozetten, palmetten, acanthussen, paneelwerk, parellijsten. Dubbelhuis met achteraan een ruime tuin en aan de Noordervest een ijzeren hek tussen bakstenen pijlers; vijf traveeën en twee bouwlagen onder geknikt zadeldak (nok evenwijdig aan de straat, leien) met centrale, van vleugelstukken en driehoekig fronton voorziene dakkapel onder zadeldakje, vier oeils-de-boeuf (twee voor- en twee achteraan), aandaken met geprofileerde schouder- en topstukken, het westelijke met bewaarde bolbekroning, en vier markerende schouwen.
Baksteenbouw op beschilderde bepleisterde plint met geprofileerde afzaat, vier rechthoekige betraliede keldergaten en zes ronde verluchtings(?)gaten; bewaard houtwerk, onder meer een geprofileerde kroonlijst op dito consoles. Ordonnantie: twee geledingen afgelijnd door pui- en kroonlijst, die zelf opgevangen worden door (hoek)pilasters, die beneden geblokt en afwisselend van paneelwerk en diamantkopversiering zijn voorzien, boven opgevat zijn als gecanneleerde pilasters met Corinthische kapitelen en bekroond met sierlijke, van bladwerk voorziene consoles eindigend in vrouwenhoofden.
Verdere beschilderde bepleisterde afwerking voor gelijkaardig opgevatte venster- en deuromlijstingen, beneden onder entablement, boven als aediculae uitgewerkt met afwisselend driehoekige en gebogen frontons, voor geprofileerde lekdrempels, beneden rustend op analoge consoles, boven op diamantkoppen waartussen opengewerkte balustrades, voor geprofileerde lijsten tussen beide bouwlagen en boven de frontons, voor aflijnende fries, gelijkaardig opgevatte dakkapel en oeils-de-boeuf met voluten en diamantkopsluitsteen. Rechthoekige muuropeningen; ingebouwd portaal met van centrale, in cartouches gevatte leeuwekoppen voorziene zijwanden, geprofileerde hardstenen trap, behouden hout- en traliewerk van deur en voetenschraper; bekronend deurvenster. Zijgevels met oculus in geveltop, de westelijke bekleed met kunstleien, de oostelijke voorzien van krulankers met dito spie. Gelijkaardige doch eenvoudiger, witbeschilderde achtergevel met getoogde muuropeningen; dito haakse aanbouwsels met rechte muizentand onder zadeldaken (kunstleien en mechanische pannen).
Interieur: centrale gang met gelijkaardige achterdeur, vloer van zwarte en witte marmer, stucplafond, bewaarde binnendeuren in geprofileerde omlijstingen op neuten en houten trap met twee balustervormige trappalen met vaasbekroning.
- Dat Stedeken Peer, 26, 1995, p. 94.
- De zeven torens, 12, 1997, p. 13.
- DIRIKEN P., Geogids Peer, s.l., 1996, p. 30.
- GERITS J., Historische steden in Limburg, Brussel, 1989, prentkaart van ca. 1900 op p. 184.
- STINISSEN J., Huizen en mensen van Peer-centrum van ca. 1650 tot 1795, Peer, 1997, p. 30-32, afb. 3 op p. 15 (met eigenaarsgeschiedenis).