Deze hoeve dateert uit het begin van de 20ste eeuw. De hoeve is vrij gaaf bewaard en vertoont nog enkele traditionele kenmerken en elementen die verwijzen naar de voormalige agrarische bedrijvigheid.

Historiek

De voormalige hoeve dateert uit het begin van de 20ste eeuw, aangezien ze niet wordt aangeduid in de Atlas van de Buurtwegen (1845), maar voor het eerst kadastraal wordt genoteerd in 1923. Twee latere losstaande dienstgebouwtjes, kadastraal opgetekend in 1935 (schets nummer 28) en 1967 (nummer 40), zijn intussen verdwenen.

Beschrijving

De hoeve ligt in open agrarisch gebied. Het gaat om een alleenstaande voormalige langgestrekte hoeve die aan de straatzijde van een meidoornhaag en fruitboom is voorzien.

De hoeve heeft als ordonnantie: dubbele dwarsschuur-stal-woonhuis met dubbelhuisopstand. Het geheel bestaat uit acht traveeën en één bouwlaag onder zadeldak met nok loodrecht op de straat en recente mechanische pannen. Voor- en achteraan is de verankerde baksteenbouw met een overhoekse muizentand afgelijnd, terwijl het houtwerk grotendeels werd vernieuwd. De getoogde muuropeningen hebben gecementeerde lekdrempels. De schuurpoorten en de versmalde staldeur bevinden zich onder houten lateien. Zoals gebruikelijk bleef de westelijke zijpuntgevel blind, omwille van de gure westenwind. De achtergevel heeft grotendeels getoogde muuropeningen, waaronder een betralied keldergat, dat naar de opkamer verwijst en een latere rechteraanbouw onder doorlopend dakschild. Achter het woonhuis bevindt zich een ronde cementen waterput.

Voor zover waarneembaar, bleef de innerlijke structuur en de afwerking op het moment van de bescherming grotendeels bewaard. De gang ligt centraal, met kamers links en rechts. De al dan niet bepleisterde moer- en kinderbalken bleven bewaard. In de linker voorkamer staat een gemarmerde stenen schouw. Het woonhuis heeft verder cementtegelvloeren.

Aan straatzijde van een meidoornhaag en een fruitboom voorziene, alleenstaande langgestrekte hoeve met ordonnantie: dubbele dwarsschuur-stal-woonhuis met dubbelhuisopstand; acht traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok loodrecht op de straat, mechanische pannen), uit de tweede helft van de 19de eeuw of begin 20ste eeuw.

Voor- en achteraan met een overhoekse muizentand afgelijnde, verankerde baksteenbouw met grotendeels vernieuwd houtwerk. Getoogde muuropeningen op gecementeerde lekdrempels. Schuurpoorten en versmalde staldeur onder houten lateien. Blinde westelijke zijpuntgevel. Achtergevel met grotendeels dito muuropeningen, onder meer één betralied keldergat, en latere rechtse aanbouw onder doorlopend dakschild.

Centrale gang met aan weerszij kamers waarin bewaarde moer-, kinderbalken en cementtegelvloeren. Gemarmerde stenen schouw in linker voorkamer.

Ronde cementen waterput achter het woonhuis.