Aan het einde van een geasfalteerde zijweg gelegen watermolen, meer bepaald graanmolen op de Dommel, eertijds banmolen, in 1338 zogenaamde Yvits moelen. Op 10 augustus 1435, verpachting door Jan II van der Marck, heer van Peer van 1425 tot 1464, aan de gebroeders Hendrik en Bartholomeus Meuws. De broers Meuws beloven naar eer en geweten te zullen malen, niet meer dan het courante maalloon te nemen en de molen in goede staat te houden. De Perenaars moeten laten malen op deze molen of op die van Ellikom en ze moeten tevens de beek en de dijken onderhouden. Of deze molen ooit als volmolen heeft gefungeerd, kon niet worden achterhaald. De voormalige stuwwaterloop en het eertijds tegen een gecementeerde onderbouw aangebrachte waterrad, nog zichtbaar op een oude, op 15 april 1926 verstuurde prentkaart, zijn sinds 1963 verdwenen. Op de Ferrariskaart (1771-77) komt een haaks op de Dommel gelegen langgestrekte watermolen voor, met aan de overzijde van de zijweg een parallel dito element. Twee andere losstaande parallelle langgestrekte elementen, gelegen aan weerszij van de Dommel, maakten mogelijk eveneens deel uit van het toenmalige geheel. In de Atlas van de Buurtwegen (1845) komt de watermolen eveneens voor, met een ditmaal haaks aangeduid element aan de overkant van de zijweg, zoals in de huidige situatie.
Molen(aars)huis van het breedhuistype met dubbelhuisopstand. Beschaduwd door een eik. Vooraan, een ronde gecementeerde waterput. Vier traveeën en één bouwlaag onder geknikt zadeldak (mechanische pannen), in zijn huidig uitzicht uit de eerste helft van de 20ste eeuw, doch met mogelijk oudere kern, confer krulanker met dito spie aan de achtergevel. Verankerde baksteenbouw op gecementeerde plint; houtwerk vervangen door pvc of vernieuwd. Geprofileerde daklijst en aflijnende rechte muizentand met dropmotief, waaronder tweede bakstenen lijst. Aangepaste rechthoekige muuropeningen op vernieuwde hardstenen lekdrempels. Noordoostelijke zijgevel met twee rechthoekige vensters op gecementeerde lekdrempels in geveltop. Later aangepaste zuidwestelijke zijgevel met aandak. Analoge achtergevel met hoeklisenen en witbeschilderde linkder travee. Links voorkamer met bepleisterde moerbalk.
Achter het woonhuis, veel later losstaand dienstgebouw van betonblokken onder lessenaarsdak (golfplaten). Ten noordwesten, deels door klimop begroeid, door een esdoorn beschaduwd, losstaand, verankerd cementstenen dienstgebouw onder zadeldak (Vlaamse pannen) met rechthoekige muuropeningen, achteraan en ten noordwesten telkens een betonplaten aanbouw onder lessenaarsdak (golfplaten), alsook twee houten plaatjes met inscripties: 1338/ 1848/ WATER-/ MOLEN/ 1963, en: TEN "HUIZEN" WATERMOLEN. Boomgaard verderop ten noorden.
- Afdeling ROHM Limburg, Cel Monumenten en Landschappen, dossier nr. ?.
- B.P.A. "Herwaardering oude landbouwnederzettingen". Selectie van sites op te nemen in de eerste fase van het B.P.A., onuitg. studie, Peer, 2001, nr. PE33, afb.
- Peer in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1972, prentkaart nr. 24.
- De zeven torens, 14, 1999, p. 92, afb. van oude prentkaart.
- HOLEMANS H. & SMET W., Limburgse watermolens. Kadastergegevens: 1844-1980, s.l., 1985, p. 67.
- STINISSEN J., Geschiedenis van Peer in de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd, Peer, 1998, p. 32, 49, 52, 94, 97, 320-325, afb. 3 op p. 33.
- VAN DER MEER J., Procès intenté par le magistrat de Peer au comte de Gavre au sujet des moulins banaux de ce seigneur, in L’Ancien Pays de Looz, 11, 1907, p. 17-18.