Hoeve Sannenhof gaat terug tot de 18de eeuw en is een langgestrekte hoeve met losstaande bestanddelen.
Historiek
Hoeve Sannenhof betreft een langgestrekte hoeve met losstaande bestanddelen, gegroepeerd rondom een deels van veldkeien voorzien erf, met ronde gecementeerde waterput vóór het woonhuis.
De langgestrekte hoeve gaat in kern terug tot de 18de eeuw, aangezien het complex reeds voorkomt op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden van Jozef Jean François de Ferraris uit 1771-1777. Op deze kaart wordt de hoeve afgebeeld als twee evenwijdige losstaande bestanddelen; de hoeve en vermoedelijk een dienstgebouw ten noorden van de hoeve.
De Atlas van de Buurtwegen, opgesteld tussen 1840-1845 toont in dit zogenaamde ‘gehucht Bockt’ een complex van vier bestanddelen. De langgestrekte hoeve had toen dezelfde inplanting als de huidige en was in 1845 eigendom van Gérard Sannen, landbouwer van het gehucht Bockt. Naar deze man werd de hoeve genoemd. Bijbehorend toont de Atlas een klein evenwijdig dienstgebouwtje ten zuiden. Ten zuidoosten, aan de straatkant, is het voormalige bakhuis afgebeeld. Tenslotte is er het wat schuin gelegen dienstgebouw ten noorden. Dat was de voormalige schuur die ondertussen is verdwenen. De schuur was in 1845 eigendom van Pierre Jean Goris uit Peer.
In 1883 werd de oorspronkelijk in vakwerk opgetrokken hoeve versteend. Een gevelsteen aan de voorzijde van het woonhuis draagt volgende inscriptie: “J[ef] W[inters]/A[rnold] S[chrijvers]/1883”. Dit jaartal refereert vermoedelijk naar de verstening van de oorspronkelijk hoeve, door de toenmalige eigenaar, Arnold Schrijvers, bijgenaamd Graadje (1856-1926). Schrijvers was een welgestelde schaapsherder die met zijn zus en drie broers, allen ongehuwd, op de boerderij woonde. Later werd hij burgemeester van Peer. Jef Winters, de vader van de latere eigenaar Michel Winters, heeft later zijn initialen in de gevelsteen gekrast. Eén stijl in de achtergevel van de hoeve verwijst vermoedelijk naar dit stijl- en regelwerk. Bij deze verstening werd het linkerdeel van de hoeve vermoedelijk versmald.
Op 31 augustus 1924 werd een gedenkplaat ingemetseld in de rechter zijpuntgevel van de hoeve door het hoofdbestuur van de Belgische Boerenbond. De gedenkplaat verwijst naar de rol van deze boerderij in de geschiedenis van genoemde boerenorganisatie: “Op Pinkstermaandag/ van het jaar O.H. 1890/ begon in dit huis de/ werking van den Belgischen/ Boerenbond in Limburg.” Dus nog vóór de officiële stichtingsvergadering van de Belgische Boerenbond op 20 juli 1890 in Leuven, vond in de woning van boer Schrijvers een soort voorbereidende vergadering plaats met als doel de boeren te verenigen in een sociale organisatie. Op 26 mei 1890 ontstond zodoende de boerengilde van Peer.
Na 1920 verdween het bakhuisje. Zijn plaats wordt nu ingenomen door het recente woonhuis. Het dienstgebouwtje ten zuiden van de hoeve werd in de jaren 1950 fel verbouwd en uitgebreid.
De hoeve is thans nog steeds als landbouwbedrijf in gebruik, meer bepaald gespecialiseerd in melkvee en kweekzeugen.
Beschrijving
De hoeve is een typisch en gaaf bewaard voorbeeld van een Kempische langgestrekte hoeve. De voormalige ordonnantie van dit gebouw was: dwarsschuur, stal voor jong vee, stal voor melkkoeien en woonhuis. De huidige ordonnantie van dit gebouw is: twee koeienstallen, een varkensstal, een dwarsschuur, werkplaats en keuken vooraan, wc en berging achteraan, leefruimte met berging ten noorden, kamer met achteraan slaapkamer en opkamer.
Het volledige gebouw betreft een verankerde baksteenbouw van in totaal tien traveeën en één bouwlaag onder een mank, ten westen afgewolfd zadeldak met Vlaamse pannen. De nok is loodrecht op de straat en de meer ten oosten gelegen Peerderloop aangebracht. Vóór het woonhuis en de voormalige potstal ligt een gecementeerde stoep.
Het woongedeelte van de langgestrekte hoeve met enkelhuisopstand telt drie traveeën en heeft beluikte rechthoekige muuropeningen op gecementeerde lekdrempels, met bewaard houtwerk. Boven de hoger genoemde gevelsteen is op een baksteen de inscriptie: ‘Peer’ leesbaar. De rechteruitsprong met bouwnaad wijst waarschijnlijk op de versmalling van de hoeve op het moment van de verstening. De met klimop begroeide rechterzijpuntgevel is voorzien van een rechthoekig betralied keldergat waarboven zich het opkamervenster, een beluikt benedenvenster, gelijkaardig aan die in de voorgevel, en twee rechthoekige vensters in de geveltop bevinden. In de achtergevel van het woonhuis bemerkt men nog een tweede keldergat, twee betraliede houten kozijnen en een rechthoekige achterdeur. Vóór het woonhuis ligt een ronde gecementeerde waterput.
Het dienstgedeelte van de langgestrekte hoeve heeft rechthoekige openingen onder houten lateien, met grotendeels bewaard houtwerk. Ter hoogte van de twee schuurpoorten zijn er uitsparingen in de dakrand. De voormalige potstal voor melkkoeien heeft heden een woonfunctie gekregen, hetgeen zichtbaar is aan de aangepaste muuropeningen. De gevel achteraan, eveneens voorzien van rechthoekige openingen, grotendeels onder houten lateien, is gedeeltelijk in cementsteen en betonblokken opgetrokken, laatstgenoemde ter hoogte van het gedichte poortje naar de voormalige dorsvloer. Eén houten stijl duidt mogelijk op het oorspronkelijke stijl- en regelwerk. De ten westen aangebouwde kalverstal van betonblokken onder lessenaarsdak (golfplaten) vervangt de voormalige open schob onder mank zadeldak.
De voormalige biehalle ten oosten, een zeer laag bakstenen bouwsel onder mank zadeldak, eertijds losstaand en thans met het woonhuis verbonden, fungeert nu als kippenhok. Het dateert waarschijnlijk van na 1845, daar het niet is aangeduid in de Atlas van de Buurtwegen.
Het quasi parallelle, deels met klimop begroeide bakstenen dienstgebouw ten zuiden, met zadeldak uit golfplaten, had eertijds de ordonnantie: paardenstal – varkenshok – dwarsschuur – varkenshok, werd in de jaren 1950 grondig verbouwd en ten westen en zuiden uitgebreid, merkbaar aan de rodere baksteen en snelbouwsteen aldaar. Dit gebouw fungeerde op het moment van de bescherming als koeienstal.
Nog meer ten zuiden staat nu een veel grotere recente varkensstal. Achteraan het erf ten zuidwesten is eveneens een recente stal aangebracht. Beide zijn van snelbouwsteen onder zadeldaken (golfplaten).
Het nieuwe woonhuis aan de straatzijde is gebouwd op de plaats van het voormalige bakhuis, dat nog zichtbaar is op een oude prentkaart van circa 1920.
De vrij zeldzaam geworden driebeukige indeling van de hoeve is nog duidelijk uit plattegrond en structuur afleesbaar. Het zogenaamde ‘huus’ en de kamer van het woonhuis zijn overkluisd met bepleisterde en beschilderde troggewelfjes op bepleisterde en beschilderde moerbalken. In het woonhuis zijn verder de meeste binnendeuren bewaard en treft men voorts in de berging aan de achterzijde een terracottavloer aan en in de ‘goede kamer’ een decoratieve cementtegelvloer.
Hoeve Sannenhof is omgeven door weiland en aan de straatzijde door een beukenhaag, waarachter eertijds de moestuin lag en inmiddels fruitbomen zijn aangeplant. Achter het woonhuis bevinden zich twee populieren en een eik.
Het kapelletje langs de voetweg is opgebouwd uit bakstenen en is rechthoekig. Het gebouwtje wordt door een groene beuk beschaduwd. Het kapelletje staat op een gecementeerde plint en heeft een gecementeerde afwerking bovenaan. Het wordt bekroond door een ijzeren kruis. Achteraan bevindt zich een ijzeren raampje. In een rondboognis staan twee gipsen beelden van Onze-Lieve-Vrouw van Banneux en Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2014: Hoeve Sannenhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/153092 (geraadpleegd op ).
Genoemd naar Gérard Sannen, landbouwer van het gehucht Bokt en in 1845 eigenaar. Langgestrekte hoeve met losstaande bestanddelen, gegroepeerd rondom een deels van veldkeien voorzien erf, met ronde gecementeerde waterput voor het woonhuis en gecementeerde stoep voor dito en voormalige potstal; thans nog steeds als landbouwbedrijf in gebruik, gespecialiseerd in melkvee en kweekzeugen. Omgeven door weiland en aan straatzijde door een beukenhaag, waarachter eertijds de moestuin lag en thans jonge fruitbomen zijn aangeplant. Achter het woonhuis, twee populieren en een eik.
Aan de eertijds over het erf lopende, thans achter de hoeve verlegde voetweg van Peer naar Kleine-Brogel, in de Atlas van de Buurtwegen (1845) zogezegd "Sentier n°171", ten zuidwesten van de hoeve gelegen, door een groene beuk beschaduwd bakstenen rechthoekig kapelletje op gecementeerde plint, met dito afwerking bovenaan en bekronend ijzeren kruis; achter ijzeren raampje, rondboognisje met twee gipsen beelden van Onze-Lieve-Vrouw van Banneux en Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen. Volgens de huidige eigenaar van de hoeve werd dit veldkapelletje in 1883 gebouwd, jaar van verstening van de boerderij.
Complex reeds voorkomend op de Ferrariskaart (1771-77) en aldaar bestaande uit twee evenwijdige losstaande bestanddelen, de hoeve en vermoedelijk een dienstgebouw ten noorden. In genoemde Atlas aangeduid als een complex van vier bestanddelen, namelijk een langgestrekte hoeve met dezelfde inplanting als de huidige, met bijbehorend een klein evenwijdig dienstgebouwtje ten zuiden en ten zuidoosten het voormalige bakhuis aan straatzijde. Het wat schuin gelegen dienstgebouw ten noorden, namelijk de voormalige, heden verdwenen schuur was in 1845 eigendom van Pierre Jean Goris uit Peer. In 1883, vermoedelijke verstening van de oorspronkelijk in vakwerk opgetrokken hoeve, door de toenmalige eigenaar, Arnold Schrijvers, bijgenaamd Graadje (1856-1926), confer gevelsteen aan voorzijde van woonhuis met inscriptie: J[ef] W[inters]/A[rnold] S[chrijvers]/1883. Schrijvers was een welgestelde schaapsherder die met zijn zus en drie broers, allen ongehuwd, op de boerderij woonde. Later werd hij burgemeester van Peer. Jef Winters, de vader van de huidige eigenaar, heeft later zijn initialen in de gevelsteen gekrast. Op 31 augustus 1924, inmetseling in de oostelijke zijpuntgevel van gedenkplaat door het hoofdbestuur van de Belgische Boerenbond, verwijzend naar de rol van de boerderij in de geschiedenis van genoemde vereniging; inscriptie volgens literatuurbron: OP PINKSTERMAANDAG/ VAN HET JAAR O.H. 1890/ BEGON IN DIT HUIS DE/ WERKING VAN DEN BELGISCHEN/ BOERENBOND IN LIMBURG.
Hoeve met huidige ordonnantie: twee koeienstallen-varkensstal-dwarsschuur-werkplaats en keuken vooraan zogenaamd "huus" met berging ten noorden, kamer met achteraan slaap- en opkamer; voormalige ordonnantie: dwarsschuur-stal voor jong vee-dwarsschuur-stal voor melkkoeien (waar nu werkplaats en keuken zijn)-woonhuis. Verankerde baksteenbouw van in totaal tien traveeën en één bouwlaag onder mank, ten westen afgewolfd zadeldak (nok loodrecht op de straat en loodrecht op de meer ten oosten gelegen Peerderloop, Vlaamse pannen); grotendeels bewaard houtwerk. Woonhuis van drie traveeën met enkelhuisopstand. Boven genoemde gevelsteen, baksteen met inscriptie: PEER. Beluikte rechthoekige muuropeningen op gecementeerde lekdrempels. Deur met ruitvormige roedeverdeling in bovenlicht. De rechter uitbouw met bouwnaad, niet aangeduid in genoemde Atlas, wijst waarschijnlijk op de versmalling van de hoeve op het moment van de verstening. Met klimop begroeide oostelijke zijpuntgevel met betralied rechthoekig keldergat, waarboven opkamer. Achtergevel met tweede keldergat en twee betraliede houten kozijnen.
Interieur met thans vrij zeldzaam geworden, heden nog duidelijk uit plattegrond en structuur afleesbare, driebeukige indeling. Woonhuis met grotendeels bewaarde binnendeuren, berging achteraan met terracottavloer en "goede kamer" met decoratieve cementtegelvloer. Het zogenaamd huus en de goede kamer zijn overkluisd met bepleisterde en beschilderde troggewelfjes op dito moerbalken.
Dienstgedeelte met rechthoekige muuropeningen, grotendeels onder houten lateien. Voormalige potstal, thans met woonfunctie, confer aangepaste muuropeningen. Uitsparingen in de dakrand ter hoogte van de twee dwarsschuren. Blinde westgevel met recent aangebouwde kalverstal van betonblokken onder lessenaarsdak (golfplaten), ter vervanging van de voormalige open schob onder mank zadeldak. Achtergevel van dienstgedeelte deels van cementsteen en betonblokken, laatstgenoemde ter hoogte van het gedichte poortje dat toegang gaf tot de voormalige dorsvloer; houten stijl mogelijk duidend op het oorspronkelijke stijl- en regelwerk.
Ten oosten, voormalige biehalle, waarschijnlijk van na 1845, daar niet aangeduid in genoemde Atlas, een zeer laag bakstenen bouwsel onder mank zadeldak, eertijds losstaand, thans met woonhuis verbonden en fungerend als kippenhok. Ten zuiden, quasi parallel, deels met klimop begroeid bakstenen dienstgebouw onder zadeldak (golfplaten), heden fungerend als koeienstal, met voormalige ordonnantie: paardenstal, thans melkhuis-varkenshok-dwarsschuur-varkenshok, in de jaren 1950 grondig verbouwd en ten westen en zuiden uitgebreid, confer rodere bak- en snelbouwsteen.
Nog meer ten zuiden en ten zuidwesten, twee recente stallen van snelbouwsteen onder dito zadeldaken. Het nieuwe woonhuis aan straatzijde is gebouwd op de plaats van het voormalige bakhuis, nog zichtbaar op een oude prentkaart van circa 1920.
Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Peer, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Pauwels D. 2005: Hoeve Sannenhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/80736 (geraadpleegd op ).