Hoeve genoemd naar één van de voormalige bewoners. Langgestrekte hoeve met losstaande bestanddelen, wat achterin gelegen, aan een zandweg, de voormalige Aa Bemdenweg, tussen de Hoogstraat en de Reppelerweg. Voor het woonhuis, cementstenen stoep; achteraan, haagbeuk. Ordonnantie: dwarsschuur-stal-woonhuis met enkelhuisopstand; vijf traveeën en één bouwlaag onder afgewolfd, mank zadeldak (nok loodrecht op de zandweg, mechanische pannen), in kern opklimmend tot de 18de eeuw. Op de Ferrariskaart (1771-77) aangeduid als een omhaagd complex van drie losstaande, westoos tgeoriënteerde, langgestrekte elementen, met boomgaard en mogelijk moestuin ten zuiden. In de Atlas van de Buurtwegen (1845) komen drie deels anders georiënteerde, losstaande bestanddelen voor: de woonhuisvleugel ten noordwesten, een haaks dienstgebouw ten zuidwesten, iets verder van het woonhuis gelegen dan de huidige aanbouw (die van 1849-63 dateert), en een zeer klein dienstgebouwtje ten oosten, waarschijnlijk het bakhuis.
Tussen 1885 en 1937, verschuiving met ongeveer 1 meter van de voorgevel van de woonhuisvleugel, ten gevolge van verbouwing van de vakwerkgevel naar een versteende gevel. In 1939, bepleistering op basis van portlandcement en versiering met muurbanden. Bestaande opmetingsplannen van 2001, van architect W. Van Hoof (Hechtel-Eksel). In 2001-02 werd naar diens ontwerp het parallelle dienstgebouw tot paardenstallen aangepast, waarbij de vakwerksporen behouden bleven en werd de zuidwestelijke zijgevel van de woonhuisvleugel en de haaks aansluitende karrenstelplaats weer gevoegd, waarbij laatstgenoemde tevens van een nieuwe bedaking werd voorzien. In 2004-2005, volledige restauratie en verbouwing van de woonhuisvleugel en de karrenstelplaats, naar ontwerp van architect W. Van Hoof.
Eertijds volledig in stijl- en regelwerk met lemen vullingen. Thans versteende bouw van bak-, cementsteen en betonblokken onder zadel- en lessenaarsdaken (deels Vlaamse, deels mechanische pannen); weliswaar behouden vakwerkconstuctie en lemen binnenmuren; vernieuwd schrijnwerk.
Van krulankers met gekrulde spie voorziene woonhuisvleugel, vanaf 1939 tot 2004-2005 gecementeerd, op dito plint met imitatievoegen, laatstgenoemde ook aan de hoeken. Voormalige horizontale accentuering door witbeschilderde plint en muurbanden. Muuropeningen grotendeels uit de 19de eeuw. Beluikte rechthoekige vensters. In de rechtse travee, verankerde korfboogvormige deur uit de 18de eeuw. Schuurpoort onder houten latei. Inspringend linker deel. Zuidwestelijke zijgevel met vlechtingen en twee rechthoekige lichtgleuven. Noordoostelijke zijpuntgevel en achtergevel met dito vensters, achteraan mogelijk ouder.
Interieur van woonhuis verdeeld in een inkom, vijf vertrekken en een kelder onder een gemetseld tongewelf met een vloer van keien en baksteen; behouden kinder- en moerbalken waartussen troggewelfjes en bewaarde, circa 50 jaar oude cementtegelvloeren, die bij de aan de gang zijnde restauratie zullen vervangen worden door rode plavuizen; kap rustend op vijf eiken spanten, voorzien van telmerken.
Dienstgebouwen uit de tweede helft van de 19de eeuw of begin 20ste eeuw. Ten zuidwesten, bij de hoeve aansluitend, haaks dienstgebouw van 1849-63, met aflijnende rechte muizentand en rechthoekige venster onder houten latei. Het linker deel was mogelijk eertijds een open schob. Ten zuidoosten, aan de overzijde van het deels gekasseid en van maaskeien voorzien erf met ronde gecementeerde waterput voor het woonhuis, parallel losstaand dienstgebouw met rechthoekige muuropeningen onder houten lateien, onder meer staldeur en schuurpoort; noordoostelijke zijpuntgevel met aanbouw; blinde, verankerde zuidwestelijke zijpuntgevel met vlechtingen.
Boomgaard ten zuiden. Ten noordoosten, met druivelaar begroeid, losstaand haaks dienstgebouw, het voormalige bakhuis, dat na 1845 werd vergroot; rechthoekige muuropeningen.
Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Peer, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Pauwels D. 2005: Hoeve Nelishof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/80761 (geraadpleegd op ).
Hoeve Nelishof dankt haar naam aan een voormalige bewoner en is een langgerekte hoeve waarvan de kern opklimt tot de 18de eeuw.
Historiek
De hoeve zogenaamd ‘Nelishof’ dankt haar naam aan één van de voormalige bewoners van de familie Nelis. Het complex klimt in kern op tot de 18de eeuw en was aanvankelijk vermoedelijk volledig in vakwerk met lemen vullingen opgetrokken. Zoals vaak elders in Limburg gebeurde, trad in de loop der tijden geleidelijk de verstening van de gebouwen op.
Op de Kabinetskaart de Ferraris (1771-1777) wordt de hoeve reeds aangeduid, evenwel zonder de latere dienstgebouwen. In de Atlas van de Buurtwegen (1845) komt een complex voor bestaande uit drie losstaande bestanddelen: ten noordwesten de woonhuisvleugel, ten zuidwesten het nu aansluitende dienstgebouw en ten noordoosten een zeer klein dienstgebouwtje, mogelijk het later vergrote bakhuis. Het goed, voorzien van een tuin ten noordoosten van het woonhuis, behoorde volgens deze Atlas toe aan de erfgenamen Paul Leyssens te Grote-Brogel. In 2001-2002 werd het parallelle dienstgebouw tot paardenstallen aangepast, naar ontwerp van architekt Willem Van Hoof uit Hechtel-Eksel.
Beschrijving
De hoeve ligt wat achterin, aan een zandweg, tussen de Hoogstraat en de Reppelerweg. De oprit is aan weerszij met sierdennen omzoomd. Vóór het woonhuis is een cementstenen stoep aangebracht en achteraan is het domein met haagbeuk omhaagd. De langgestrekte hoeve, met als ordonnantie: dwarsschuur, stal en woonhuis met enkelhuisopstand, telt vijf traveeën en één bouwlaag onder mank zadeldak (mechanische pannen), waarvan de nok loodrecht op de zandweg staat. In kern klimt de hoeve op tot de 18de eeuw.
Eertijds was het complex volledig in stijl- en regelwerk met lemen vullingen opgetrokken, waarvan heden nog sporen in het parallel dienstgebouw aanwezig zijn. Ten tijde van de bescherming was de langgestrekte hoeve een grotendeels gecementeerde versteende bouw op een gecementeerde plint met imitatievoegen, laatstgenoemde ook aan de hoeken aangebracht. Het gebouw is voorzien van krulankers met krulspie en heeft grotendeels bewaard houtwerk. De witbeschilderde plint en banden zorgen voor een horizontale accentuering. De muuropeningen, in vlakke, beschilderde gecementeerde omlijstingen, dagtekenen grotendeels uit de 19de eeuw. De beluikte rechthoekige vensters zijn voorzien van beschilderde gecementeerde lekdrempels. In de rechtertravee bevindt zich een verankerde korfboogvormige deur uit de 18de eeuw. De schuurpoort is aangebracht onder een houten latei. Het linkerdeel van de hoeve, met recente metalen afsluiting met deurtje, springt in. De linkerzijgevel vertoont vlechtingen en twee rechthoekige lichtgleuven. De rechterzijpunt- en achtergevel vertonen analoge vensters, die achteraan mogelijk ouder zijn. Het interieur van het woonhuis wordt overkluisd met troggewelfjes, rustend op kinder- en moerbalken.
Alle 19de eeuwse dienstgebouwen zijn van cementsteen en deels van betonblokken onder zadeldaken (grotendeels Vlaamse, doch ook mechanische pannen).
Aan de overzijde van het deels gekasseid en van maaskeien voorzien erf met ronde gecementeerde waterput vóór het woonhuis, bevindt zich ten zuidoosten een parallel losstaand dienstgebouw, niet aangeduid in de Atlas van de Buurtwegen (1845) en derhalve vermoedelijk uit de tweede helft van de 19de eeuw. Het gebouw heeft rechthoekige muuropeningen onder houten lateien, waaronder een bewaarde staldeur en schuurpoort. De linkerzijpuntgevel heeft een kunstplaten beschieting en een aanbouw onder lessenaarsdak (mechanische pannen). De grotendeels bakstenen rechterzijpuntgevel is blind, verankerd en van vlechtingen voorzien. Achteraan dit dienstgebouw is een boomgaard gesitueerd.
Ten zuidwesten sluit bij de hoeve een haaks dienstgebouw aan, eertijds losstaand, met aflijnende rechte muizentand en rechthoekig venster onder houten latei. Het linkerdeel was mogelijk eertijds een open schob.
Ten noordoosten treft men een met een druivelaar begroeid, losstaand haaks dienstgebouw aan, waarschijnlijk het voormalige bakhuis, mogelijk in kleinere vorm reeds aangeduid in de Atlas van de Buurtwegen (1845), voorzien van rechthoekige muuropeningen waaronder twee bewaarde deuren.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2003: Hoeve Nelishof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/153171 (geraadpleegd op ).