Teksten van Langgestrekte hoeve Kraaikenshof

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/80762

Langgestrekte hoeve Kraaikenshof ()

Deze langgestrekte hoeve, waarvan de kern teruggaat tot de 18de eeuw vertoont restanten van het in de Limburgse Kempen zeldzaam geworden stijl- en regelwerk. De hoeve heeft nog talrijke elementen die verwijzen naar het aloude boerenbedrijf.

Historiek

Getuige de jaartalankers werd de hoeve, zogenaamd ‘Kraaikenshof’, in 1857 versteend, doch de kern dateert uit de tweede helft van de 18de eeuw. Het complex wordt op de Ferrariskaart (1771-77) aangeduid als bestaande uit drie losstaande, langgestrekte elementen, waarvan twee van west naar oost zijn georiënteerd en het derde haaks. In de Atlas van de Buurtwegen (1845) komt een L-vormig volume voor, op de plaats van de huidige hoeve, alsook twee thans verdwenen kleine losstaande elementen ten noordoosten en ten zuidoosten.

Het langgestrekte hoevetype, waar mens en dier samen onder één dak leefden, is kenmerkend voor de armere, zandige streken van West-Europa. Een groot aantal van deze gebouwen wordt aangeduid in de Atlas van de Buurtwegen (1845) en op de Kabinetskaart de Ferraris (1771-1777). Hun lengteas staat veelal loodrecht op de wegen, waarbij de voorgevel naar het zonnige zuiden is gericht. Traditionele architecturale elementen zijn de ordonnantie met de stal tussen schuur en woonhuis, de verankerde bak- en cementsteenbouw en in enkele gevallen het zeldzaam wordende stijl- en regelwerk, de al dan niet geknikte zadel- en lessenaarsdaken, de muizentanden, de vlechtingen, top- en schouderstukken, alsook de sporadische uilengaten. In vele gevallen geven het bewaarde houtwerk en de behouden inwendige structuur een extra meerwaarde. Interieurelementen zoals gebinten, cementtegel- en plankenvloeren, binnendeuren, schouwen, kinder- en moerbalken en in enkele gevallen overwelfde kelders kunnen worden gesignaleerd. Hagen, fruitbomen, tegen de westenwind beschutte lindebomen, alsook hier en daar een erf met kasseien en/of maaskeien, een moestuin, een waterput, een mestvaalt of een bakhuis, vervolledigen deze agrarische sites.

Ook de landschappelijke context is van belang. De als landschap beschermde vallei van Dommel en Bollisserbeek, gelegen tussen Wijchmaal, Peer en Kleine-Brogel wordt qua macroreliëf gekenmerkt door convexe interfluvia en asymmetrische dalen. Houtwallen zijn aanwezig, evenals laag- en hoogveen. In de omgeving van de oude woonkernen (Wijchmaal, Mollem, Voort, Kleine-Brogel) komen plagbodems voor. Mollem, Hoksent en Blijlever waren oorspronkelijk mogelijk Frankische nederzettingen. Deze oude landbouwlandschappen op plaggenbodems worden gekenmerkt door grote rechthoekige historisch stabiele percelen, met lengteas loodrecht op de straat. De vallei van de Abeek, die ten oosten Grote-Brogel begrenst, is van de bron tot Reppel een ondiepe vallei met verlaten hooilanden, moerassen en aanplantingen van populier. Ook hier gaat het om oude landbouwlandschappen op plaggenbodems, met typische percelering.

Beschrijving

Het betreft een langgestrekte hoeve die van een deels gekasseide oprit en ronde bakstenen waterput voor het woonhuis is voorzien. De hoeve heeft de volgende ordonnantie: dwarsschuur-schaapskooi-woonhuis met enkelhuisopstand. Ze telt zeven traveën en één bouwlaag onder een ten oosten afgewolfd zadeldak (Vlaamse pannen) met daklijstbalkjes. Oorspronkelijk was de hoeve volledig opgetrokken in vakwerk met lemen vullingen. Op het moment van de bescherming ging het om een deels met krulankers met dito spie verankerde baksteenbouw met grotendeels bewaard, doch later houtwerk. De rechthoekige 19de-eeuwse muuropeningen hebben lekdrempels van glazuurtegels. De aangepaste staldeur onder houten latei wordt geflankeerd door vier latere rechthoekige stalvenstertjes. Links van de originele schuurpoort bevindt zich een muur van rode baksteen van na de Tweede Wereldoorlog. Afgezien van de versteende rechterzijde, is de oostelijke zijgevel nog in stijl- en regelwerk met lemen vullingen op een stoel van baksteen en maaskeien. Dit vakwerk is nog maar uiterst zelden aan te treffen in de Limburgse Kempen. In deze zijgevel ontwaart men twee houten vensterkozijnen, waarvan één met sponningbeloop. De achtergevel van baksteen in een weinig cementsteen vertoont een betralied getoogd keldergat, verwijzend naar de opkamer, drie oorspronkelijke rechthoekige vensters in houten kozijnen, waarvan één eertijds beluikt, en een aangepaste deur.

Ten zuiden van de oprit bevindt zich een parallel dienstgebouw met ordonnantie: open schob-stal-bakhuis (?), onder zadeldak (Vlaamse pannen), van 1956, zoals de jaartalankers vermelden. Hier gaat het om een verankerde, met een rechte muizentand afgelijnde baksteenbouw met bewaard houtwerk en rechthoekige muuropeningen. De oostelijke zijpuntgevel telt vier rechthoekige uilengaten, terwijl de westelijke zijpuntgevel voorzien is van een aanbouw onder lessenaarsdak (mechanische pannen).

Ten noordoosten bevindt zich een eveneens losstaand parallel dienstgebouwtje van cementsteen onder zadeldak (mechanische pannen), vermoedelijk uit de eerste helft van de 20ste eeuw, eertijds een kippen-, later een kalkoenhok.

Bij de inventarisatie kon het interieur van de hoeve niet bezocht worden, maar zover van buiten uit waarneembaar, bleef de innerlijke structuur en afwerking deels bewaard. In het woonhuis bevindt zich, naar verluidt, links de gang, van waar men het ‘huus’ betreedt en verderop rechts de goede kamer, beide met cenbtrale, eeertijds open schouw. In het ‘huus’ staat een Leuvense stoof. De kamer heeft bepleisterde en beschilderde kinderbalken en een dito moerbalk. De oude cementtegelvloeren bleven bewaard.

  • Beschermingsdossier DL002476, 8 hoeves (S.n., s.d., digitaal dossier).

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2014: Langgestrekte hoeve Kraaikenshof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/153250 (geraadpleegd op ).


Langgestrekte hoeve ()

Sinds 1967 leegstaande, van een deels gekasseide oprit en voor het woonhuis van een ronde bakstenen waterput voorziene, langgestrekte hoeve zogenaamd Kraaikenshof met ordonnantie: dwarsschuur-schaapskooi-woonhuis met enkelhuisopstand; zeven (?) traveeën en één bouwlaag onder ten oosten afgewolfd zadeldak (nok evenwijdig aan de straat, Vlaamse pannen) met daklijstbalkjes, versteend in [1]857, confer jaartalankers, doch met oudere kern uit de tweede helft van de 18de eeuw, oorspronkelijk volledig in vakwerk met lemen vullingen. Het complex wordt op de Ferrariskaart (1771-77) aangeduid als bestaande uit drie losstaande, langgestrekte elementen, waarvan twee west-oost georiënteerd en het derde haaks. In de Atlas van de Buurtwegen (1845) komt een L-vormig pand voor, op de plaats van de huidige hoeve, alsook twee thans verdwenen kleine losstaande elementen ten noordoosten en zuidoosten.

Heden deels met krulankers met dito spie verankerde baksteenbouw met grotendeels bewaard, doch later houtwerk. Rechthoekige 19de-eeuwse muuropeningen op lekdrempels van glazuurtegels. Aangepaste staldeur onder houten latei, geflankeerd door vier latere rechthoekige stalvenstertjes. Originele schuurpoort, met links ervan, muur van rode baksteen van na de Tweede Wereldoorlog. De oostelijke zijgevel van stijl- en regelwerk met lemen vullingen op stoel van baksteen en maaskeien; rechterzijde versteend; twee vensters in houten kozijnen, waarvan één met sponningbeloop. Achtergevel van baksteen en een weinig cementsteen, met betralied getoogd keldergat, waarboven opkamer, drie oorspronkelijke rechthoekige vensters in houten kozijnen, waarvan één eertijds beluikt, en aangepaste deur.

Interieur van woonhuis met laterale gang links en rechts ervan het huus (met Leuvense stoof) en de goede kamer met tussen beide in de centrale, eertijds open schouw; bewaarde cementtegelvloeren en bepleisterde en beschilderde moer- en kinderbalken.

In het verlengde van de oude hoeve, ten westen aansluitende, nieuwe hoeve met woonhuis van na de Tweede Wereldoorlog en iets ouder dienstgedeelte. Ten zuiden van de oprit, parallel dienstgebouw met ordonnantie: open schob-stal-bakhuis (?), onder zadeldak (Vlaamse pannen), van 1956, confer jaartalankers.

Verankerde, met een rechte muizentand afgelijnde baksteenbouw; bewaard houtwerk en rechthoekige muuropeningen. De oostelijke zijpuntgevel met vier rechthoekige uilengaten. De westelijke zijpuntgevel met aanbouw onder lessenaarsdak (mechanische pannen). Ten noordoosten, losstaand parallel kippenhok van cementsteen onder zadeldak (mechanische pannen), vermoedelijk uit de eerste helft van de 20ste eeuw. Volledig ten zuiden, volledig vernieuwd woonhuis van een derde hoeve, in kern uit de tweede helft van de 19de eeuw daar niet aangeduid in de Atlas van de Buurtwegen (1845), met evenwijdig dienstgebouw aan de overzijde van de weg.

  • B.P.A. "Herwaardering oude landbouwnederzettingen". Selectie van sites op te nemen in de eerste fase van het B.P.A., onuitg. studie, Peer, 2001, nr. GB 33, afb.
  • DIRIKEN P., Geogids Peer, s.l., 1996.

Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Peer, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Pauwels D. 2005: Langgestrekte hoeve Kraaikenshof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/80762 (geraadpleegd op ).