Teksten van Langgestrekte vakwerkhoeve

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/80767

Langgestrekte vakwerkhoeve ()

Deze langgestrekte vakwerkhoeve is een vrij gaaf bewaard voorbeeld van vakwerkbouw in de Limburgse Kempen.

Historiek

De in een afgelegen landelijk kader, ten noordwesten van de dorpskern gelegen vakwerkhoeve werd in de tweede helft van de 19de of bij het begin van de 20ste eeuw gebouwd, daar ze niet wordt aangeduid in de Atlas van de Buurtwegen (1845).

Het langgestrekte hoevetype, waar mens en dier samen onder één dak leefden, is kenmerkend voor de armere, zandige streken van West-Europa. Een groot aantal van deze gebouwen wordt aangeduid in de Atlas van de Buurtwegen (1845) en op de Kabinetskaart de Ferraris (1771-1777). Hun lengteas staat veelal loodrecht op de wegen, waarbij de voorgevel naar het zonnige zuiden is gericht. Traditionele architecturale elementen zijn de ordonnantie met de stal tussen schuur en woonhuis, de verankerde bak- en cementsteenbouw en in enkele gevallen het zeldzaam wordende stijl- en regelwerk, de al dan niet geknikte zadel- en lessenaarsdaken, de muizentanden, de vlechtingen, top- en schouderstukken, alsook de sporadische uilengaten. In vele gevallen geven het bewaarde houtwerk en de behouden inwendige structuur een extra meerwaarde. Interieurelementen zoals gebinten, cementtegel- en plankenvloeren, binnendeuren, schouwen, kinder- en moerbalken en in enkele gevallen overwelfde kelders kunnen worden gesignaleerd. Hagen, fruitbomen, tegen de westenwind beschutte lindebomen, alsook hier en daar een erf met kasseien en/of maaskeien, een moestuin, een waterput, een mestvaalt of een bakhuis, vervolledigen deze agrarische sites.

Ook de landschappelijke context is van belang. De als landschap beschermde vallei van Dommel en Bollisserbeek, gelegen tussen Wijchmaal, Peer en Kleine-Brogel wordt qua macroreliëf gekenmerkt door convexe interfluvia en asymmetrische dalen. Houtwallen zijn aanwezig, evenals laag- en hoogveen. In de omgeving van de oude woonkernen (Wijchmaal, Mollem, Voort, Kleine-Brogel) komen plagbodems voor. Mollem, Hoksent en Blijlever waren oorspronkelijk mogelijk Frankische nederzettingen. Deze oude landbouwlandschappen op plaggenbodems worden gekenmerkt door grote rechthoekige historisch stabiele percelen, met lengteas loodrecht op de straat. De vallei van de Abeek, die ten oosten Grote-Brogel begrenst, is van de bron tot Reppel een ondiepe vallei met verlaten hooilanden, moerassen en aanplantingen van populier. Ook hier gaat het om oude landbouwlandschappen op plaggenbodems, met typische percelering.

Beschrijving

Het gaat om een wat achterin, aan het einde van een met beuken- en ligustrumhaag omzoomd toegangspaadje gelegen langgestrekte hoeve. Ten westen is de hoeve door vijf linden en een eik beschaduwd en aan de straatzijde wordt ze van een beukenhaag voorzien. De hoeve heeft de volgende ordonnantie: dwarsschuur-stal-woonhuis met enkelhuisopstand. Ze telt zes traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (met nok loodrecht op de straat en Vlaamse pannen). Zoals doorgaans in de Kempen, bevindt de stal zich tussen woonhuis en dwarsschuur. Het bepleisterd en beschilderd stijl- en regelwerk met grotendeels lemen vullingen is aangebracht op een gepikte bakstenen stoel. Het houtwerk van de rechthoekige muuropeningen bleef grotendeels bewaard, terwijl de vensters in de voorgevel waarschijnlijk later enigszins werden vergroot. De zuidelijke zijpuntgevel heeft een latere, van een lessenaarsdak (golfplaten) voorziene snelbouw- en cementstenen aanbouw, hetgeen te zien is aan de bouwnaad achteraan, een aanbouw die heden fungeert als kippenhok. De noordelijke zijpuntgevel vertoont een luik in de geveltop. De achtergevel telt drie vensters in houten kozijnen, het centrale boven een rechthoekig keldergat, dat naar de opkamer verwijst. De achterzijde van het dienstgedeelte is van verankerde cementsteen en heeft twee stalvensters met ijzeren roeden. Voor het woonhuis treft men een gecementeerde stoep en een ronde dito waterput aan.

Op 13 april 2005 werd het interieur bezocht. Voor zover waarneembaar bleef de innerlijke structuur en afwerking grotendeels bewaard. De voordeur geeft direct toegang tot het huis, waarin een destijds open, thans dichtgemetselde schouw staat. In de goede kamer verderop rechts staat een marmeren schouw. In beide ruimten komen cementtegelvloeren voor, moer- en kinderbalken, terwijl ook de binnendeuren bewaard bleven. In de schuur is het oude gebint zichtbaar.

Ten noordoosten bevindt zich een losstaand, haaks, door een vlierstruik beschaduwd dienstgebouwtje, waarschijnlijk eertijds een stal, deels van gelijkaardig vakwerk, deels versteend, onder dito zadeldak. Twee deuren bleven bewaard. Dit element heeft een noordelijke aanbouw van cementsteen onder doorlopend dakschild, met aflijnende rechte muizentand en twee bewaarde staldeuren onder houten latei. Tussen de hoeve en dit dienstgebouw in ligt een tweede, later, cementstenen dienstgebouwtje, ten tijde van de bescherming dienst doend als duivenhok, onder lessenaarsdak (Vlaamse pannen), met dito tand en rechthoekige muuropeningen.

  • Beschermingsdossier DL002476, 8 hoeves (S.n., s.d., digitaal dossier).

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2009: Langgestrekte vakwerkhoeve [online], https://id.erfgoed.net/teksten/153245 (geraadpleegd op ).


Langgestrekte hoeve ()

Leegstaande langgestrekte hoeve, wat achterin gelegen, aan het einde van een met beuken- en ligustrumhaag omzoomd toegangspaadje, ten westen door vijf linden en een eik beschaduwd, aan straatzijde eveneens van een beukenhaag voorzien. Vóór het woonhuis, gecementeerde stoep en ronde dito waterput. Ordonnantie: dwarsschuur-stal-woonhuis met enkelhuisopstand; zes traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok loodrecht op de straat, Vlaamse pannen), uit de tweede helft van de 19de of begin 20ste eeuw, daar niet aangeduid in de Atlas van de Buurtwegen (1845).

Bepleisterd en beschilderd stijl- en regelwerk met grotendeels lemen vullingen op gepikte bakstenen stoel. Rechthoekige muuropeningen met grotendeels bewaard houtwerk, de vensters in de voorgevel waarschijnlijk later enigszins vergroot. De zuidelijke zijpuntgevel met latere aanbouw, confer bouwnaad achteraan, heden kippenhok, van snelbouw- en cementsteen onder lessenaarsdak (golfplaten). De noordelijke zijpuntgevel met luik in de geveltop. Achtergevel met drie vensters in houten kozijnen, het centrale van de opkamer boven een rechthoekig keldergat; dienstgedeelte van verankerde cementsteen met twee stalvensters met ijzeren roeden.

Interieur van woonhuis: huus links, waar de voordeur direct in uitgeeft, en goede kamer rechts; eertijds open schouw in huus, marmeren schouw in kamer; behouden cementtegelvloeren, binnendeuren, moer- en kinderbalken.

Ten noordoosten, losstaand, haaks, door een vlierstruik beschaduwd dienstgebouwtje, waarschijnlijk eertijds stal, deels van gelijkaardig vakwerk, deels versteend, onder dito zadeldak; twee bewaarde deuren; noordelijke aanbouw van cementsteen onder doorlopend dakschild, met aflijnende rechte muizentand en twee bewaarde staldeuren onder houten latei. Tussen hoeve en dienstgebouw in, tweede, later, cementstenen dienstgebouwtje, thans duivenhok, onder lessenaarsdak (Vlaamse pannen), met dito tand en rechthoekige muuropeningen.

  • B.P.A. "Herwaardering oude landbouwnederzettingen". Selectie van sites op te nemen in de eerste fase van het B.P.A., onuitg. studie, Peer, 2001, nr. GB 9, afb.

Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Peer, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Pauwels D. 2005: Langgestrekte vakwerkhoeve [online], https://id.erfgoed.net/teksten/80767 (geraadpleegd op ).