Kapel van Onze-Lieve-Vrouw, vereerd als Onze-Lieve-Vouw van Bijstand of Behoudenis der Kranken, gelegen aan de weg die Hoeselt met Alt-Hoeselt verbindt, in de onmiddellijke nabijheid van de Winterbeek.
Historiek
De oorsprong van de bidplaats is mogelijk zeer oud. De kapel was de eerste statie bij de Kruisprocessies, waarvan de traditie tot de 13de eeuw kan opklimmen; hier troffen de processies vanuit Hoeselt en Romershoven elkaar. Bovendien kan de plaatsnaam, Wilder, een afleiding zijn van "villare", de aanduiding voor een Gallo-Romeinse of Frankische herenhoeve. De kapel bevond zich in het eertijds belangrijke en vrij dicht bewoonde gehucht Linne (1275), Linde (1412) of Buckinxlinde.
Het pand was in de 17de eeuw eigendom van de zusters van het Sint-Jacobsgasthuis te Tongeren. In 1624 wordt een kapel van Onze-Lieve-Vrouw onder de Linden vermeld. Het thans vereerde Onze-Lieve-Vrouwebeeld stond er reeds in 1643. In 1679 wordt de eerste, stenen Lindekapel ingewijd; zij verving waarschijnlijk een houten gebouwtje. De prins-bisschop gaf toelating er de mis op te dragen. Deze kapel omvatte alleen het koor van de huidige kapel, mogelijk met een klein voorportaal, maar zonder torentje, en was opgetrokken uit mergel.
In haar huidige vorm dateert de kapel van de bouwcampagne uitgevoerd door pastoor-deken Willem Weyns van 1781 tot 1783. In de Franse Tijd (1798) wordt de kapel onbruikbaar gemaakt: dak en bovenmuren worden afgebroken, de vensters verwijderd. Reeds in 1801 wordt ze hersteld. Tussen 1816 en 1818 wordt de kapel nogmaals gerestaureerd; uit die periode dateren het huidige dak en vensters.
De oorspronkelijke, landelijke omgeving met hoge lindebomen is volledig verloren gegaan door toenemende nieuwbouw en asfaltering van de oorspronkelijke landweg waaraan de kapel lag. Recent werden opnieuw vier linden rondom de kapel aangeplant.
Beschrijving
De plattegrond beschrijft een éénbeukig zaalkerkje van één travee met inspringend koor van een rechte travee met driezijdige sluiting.
Het gebouw is opgetrokken uit gecementeerde en beschilderde baksteen onder zadeldak (kunstleien); met kunstleien bekleed klokketorentje onder korte, ingesnoerde naaldspits boven de façade. Gesmeed ijzeren muurankers met krullen onder de geprofileerde, mergelstenen kroonlijst. Korfboogvensters met trapezoïdale sluitsteen in een beschilderde, mergelstenen omlijsting met negblokken; metalen roedeverdeling. Twee oculi in de rechte koortravee in een gelijkaardige uitvoering, met vier sluitstenen. Korfboogportaal in een rechthoekige, verankerde omlijsting van beschilderde kalksteen met trapezoïdale sluitseen, voorzien van een geprofileerde druiplijst (vierd kwart 18de eeuw).
Bepleisterd interieur, thans met vlakke zoldering.
Mobilair: processiemadonna van gepolychromeerd hout, Mechelse school (16de eeuw); neoclassicistisch, houten altaar, in 1876 geschonken door barones Philippina de Broukmans.
- GEUKENS B., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie Limburg. Kanton Bilzen, Brussel-St.-Truiden, 1975, p.24-25.
- S.N., Geschiedkundig overzicht van de Lindekapel (Hoeselt. Uitgave van de Hoeseltse geschiedkundige studiegroep, 1, 1973, 5, p.48-73).