Historisch belangrijke hoeve "Goed te Lettenhove", foncier van de gelijknamige heerlijkheid. De heerlijkheid was een achterleen van de heerlijkheid Nevele-Ronse, dat op zijn beurt in leen werd gehouden van de Oudburg van Gent. Achtereenvolgens waren de volgende families eigenaar van de heerlijkheid: familie van Halewijn, Margaretha van Borseele, vrouwe van Gruuthuuse (16de eeuw) en familie du Chastel (tot 1780).
De oudste vermelding in geschreven bronnen gaat terug tot 1442 in een pachtcontract. De hoeve had toen een landbouwareaal van 35 bunder (circa 50 ha.). In 1450 wordt de hoeve vermeld als:"...twelcke geheeten es tgoed ende heerschip ten lettenhove ende geleghen binnen der prochie van Zwevegem, ende es groot onder hofstede, lande, watere ende mersch 35 bundere ende zesse hondert".
In de 17de eeuw worden er werken uitgevoerd aan de hoeve. In 1740 brandt de hoeve volledig af. In 1756 is de hoeve weer volledig heropgebouwd zie inventaris. Volgens de literatuur heeft de boerenwoning een keuken, twee westelijke kamers, een kelder, een zolder en een oostelijke opkamer. De bedrijfsgebouwen bestaan uit een schuur, paardenstal, koestal en schaapstallen. De hoeve wordt gedetailleerd beschreven in het landboek van Zwevegem (circa 1790), opgesteld door E. Vandevenne: "...eenen bewalde hofstede genaemt het Lettenhof, paeld zuid en zuijdwest de straete...". Op de bijhorende kaart vermeld als Lettenhof en afgebeeld als omwalde hoeve met losse bestanddelen (4), gegroepeerd rond erf.
Afgebeeld op de Ferrariskaart als volledig omwalde hoeve genaamd "Lette(n)hof" en bestaande uit verschillende volumes. De Atlas der Buurtwegen (circa 1846) toont eveneens een volledig omwalde hoeve "Ferme Lettenhof", bestaande uit verschillende volumes gegroepeerd rondom erf.
Vandaag grosso modo behouden historische opstelling met deels behouden omwalling ten noordoosten aangegeven door wilgen. Het huidig uitzicht van de hoeve werd voornamelijk bepaald door aanpassingen uit de 19de eeuw. Verankerde bakstenen bestanddelen onder zadeldaken, gegroepeerd rondom verhard erf. Ten noorden boerenwoning met gecementeerd parement. Gevelritmering door rechthoekige muuropeningen met vernieuwd schrijnwerk. Pannen (Vlaamse) zadeldak doorbroken door dakvenster met laaddeur. Ten zuidwesten poortgebouw met aansluitende dwarsschuur. Poortgebouw met korfbogige doorgang en aan de straatzijde muurnisje van zwarte baksteen. Dwarsschuur getypeerd door zijpuntgevel met vlechtingen, asemgaten en centrale steunbeer. Ten zuiden en oosten stalvleugels. Zuidelijke stalvleugel, vermoedelijk in kern 18de-eeuws maar later verhoogd zie vlechtingen. Gekasseide stoep.
-
Rijksarchief Kortrijk, Gemeentearchief Zwevegem, nr. 626, Landboek van Zwevegem, ca. 1790, opgemaakt door E. Vandevenne.
-
DESPRIET P., Twintig Zuidwestvlaamse hoeven, deel 3, Kortrijk, 1986, p. 167-174.