is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Elektriciteitscentrale
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Elektriciteitscentrale
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Elektriciteitscentrale
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Elektriciteitscentrale
Deze vaststelling was geldig van tot
Elektriciteitscentrale, voorheen Société de l' Electricité de l'Ouest de la Belgique. De gemeente Zwevegem was één van de eerste gemeenten in België die de openbare verlichting met behulp van elektriciteit verzekerde en tevens deze nieuwe energievorm voor haar inwoners voorzag. De bouw van een elektriciteitscentrale gaf een enorme impuls aan de lokale economie. De ligging aan het kanaal Bossuit-Kortrijk was noodzakelijk voor de vlotte bevoorrading van grote hoeveelheden koelwater.
De heer Couturier, ingenieur bij de "Société de l' Electricité de l'Ouest de la Belgique" gaf voor burgemeester Toye en de leden van het gemeentebestuur van Zwevegem een uiteenzetting van het project om een elektriciteitscentrale te bouwen en elektriciteit te verdelen op de gemeente. Op 4 april 1911 geeft de gemeenteraad van Zwevegem zijn goedkeuring aan het contract. 1911: aankoop van gronden langs het kanaal Bossuit-Kortrijk. Inbedrijfstelling van een driefasige wisselspanningsgenerator (3X220 V), aangedreven door een stoomlocomobiel voor het voeden van 85 lampen en 50 kaarsen. Op 1 oktober wordt de Otegemstraat verlicht. 1912: start van de bouw van de gebouwen van de centrale, bestaande uit machinezaal, stokerij, een zaal voor elektrische borden en kolenbunkers voor een opslag van 500 ton kolen. 1913: Vier Babcock-Wicox-ketels worden in dienst genomen, die stoom produceren voor het aandrijven van twee turbo-alternatoren.
Eerste Wereldoorlog: de centrale wordt onder toezicht van de Duitse bezetter in bedrijf gehouden. In 1918 wordt de centrale licht beschadigd. Tussen beide Wereldoorlogen wordt de centrale uitgebreid en gemoderniseerd. 1920: De "Société Intercommunale Belge de l'Electricité" neemt de productie-installatie van Zwevegem in volle eigendom over. De centrale vertegenwoordigt op dat ogenblik 10,8% van de totale productiecapaciteit van deze maatschappij. Er zijn een 200-tal mensen tewerkgesteld. 1921: het ketelpark wordt uitgebreid met vier Niclausseketels en een turbo-alternator. 1922: De firma Bekaert sluit een contract af om elektriciteit af te nemen voor een maximumafname van 500kW. De volgende jaren worden nog twee bijkomende turbo-alternatoren in dienst genomen en vier bijkomende Babcock-Zilcox-ketels. De ketels bleven in dienst tot circa 1955. Tevens worden de eerste koeltorens gebouwd respectievelijk in 1924, 1926 en 1928. In 1925 overgang van de verouderde handgestookte ketels naar "poederkoolketels". Twee Niclausseketels van dit type worden opgestart. De ketels bleven in bedrijf tot 1962. Verdere uitbreidingen hebben plaats door het installeren van turbo-alternatoren in 1928, 1929, 1934 en 1939. Bijkomend poederketels worden opgesteld in 1929, 1934 en 1939. In 1925 en 1938 bouw van twee gemetselde schoorstenen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt de centrale bezet maar blijft actief. In 1942 wordt de centrale licht beschadigd door een luchtaanval. De centrale wordt vrij snel opnieuw in werking gesteld. Kort na de Tweede Wereldoorlog bereikt de Zwevegemse centrale het toppunt van elektriciteitsactiviteit (56kW). In 1948 neemt de centrale 17,5 % van het totaal geïnstalleerd vermogen van Intercom voor haar rekening.
In 1946 start de centrale met het voeden van een stoomnet. De eerste klanten zijn de textielfabriek "La Flandre" (1946) en de draadtrekkerij "Bekaert" (1948). De stoomactiviteit vervangt gedeeltelijk de dalende elektriciteitsproductie. Gelet op de ligging van de centrale wordt verdere uitbreiding onmogelijk en wordt beslist een nieuwe centrale te bouwen te Ruien, die in dienst wordt gesteld in 1958. De elektrische centrale van Zwevegem blijft beschikbaar als reserve-eenheid. In 1959 worden de ketels volledig omgeschakeld op stookolie, om de exploitatie te vergemakkelijken. De activiteiten van de centrale richten zich meer en meer op het voeden van een stoomverdelingsnet voor industriële toepassingen en verwarmingsdoeleinden. De centrale is sinds 1999 niet meer in gebruik en is sindsdien eigendom van de gemeente Zwevegem en de intercommunale Leiedal. De vzw Transfo werkt aan een globale herbestemming van de site.
Machinehal en ketelhuis: opgericht circa 1912-1913. Betonnen structurele elementen respectievelijk metalen vakwerk (geklonken profielen), baksteen metselwerk, zadeldaken (asbest-schaliën) met verluchtingskappen, grote glazen venster met ijzeren onderverdeling. Machinezaal met diagonale tegelvloer, geglazuurde tegels voor de plint. Stalen structuur met horizontale liggers als geleiders voor rolbrug (rollend portaal); ijzeren dakstructuur; fraaie smeedijzeren balustrades. Ketels en machines in hoofdzaak daterend uit de periode 1913-1939.
Voormalige barenzaal: opgetrokken in het interbellum in nieuwe zakelijkheid met art-deco-inslag. Betonnen structuur en bakstenen parement horizontaal geaccentueerd door betonnen lijsten. Verticaliserende traptoren. Platte daken.
Schoorstenen: respectievelijk opgetrokken in 1925 en 1938. Baksteen rond type met ijzeren banden. Eén van de schoorstenen werd verhoogd.
Watertoren: opgetrokken in beton in 1939. Licht conische voet (schacht) met vier stijlen verbonden door vierkanten (type: open betonskelet). Cilindervormig reservoir met vlakke bodem. De voet van de oude koeltoren werd omgevormd tot magazijn.
Overslaggebouwtje: baksteenbouw uit het interbellum. Dak met verhoogd middengedeelte; betonnen dakstenen en dakgoot. Lijstgevels bekroond door frontons. Verticaal geplaatste, per twee gekoppelde, ramen met ijzeren roedeverdeling; penanten.
Ateliergebouw: rechthoekig volume van twee bouwlagen. Opgetrokken tijdens het interbellum in zakelijke stijl; baksteen en beton. Lijstgevels geritmeerd door vensters en penanten.
Administratief gebouw: opgetrokken tijdens het interbellum in functionele stijl. Baksteenbouw van twee bouwlagen op vierkant grondplan; plat dak. Gevels geritmeerd door verticaliserende penanten en horizontaliserende natuurstenen lijsten. Driedelige ramen met verspringende horizontale verdeling. Voorportaal met verdieping.
Bron: DE GUNSCH A. & DE LEEUW S. met medewerking van CALLENS T. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Zwevegem, Deelgemeenten Zwevegem, Heestert, Moen, Otegem en Sint-Denijs, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL26, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: De Gunsch, Ann; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Zwevegem
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Elektriciteitscentrale [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/81024 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.